Beste Frits,
Laten wij elkaar geen mietje noemen: Vrij Nederland is dood.
Het blad waaraan jij zeven jaar leiding gaf, volgt helemaal de levenscyclus van HP/De Tijd. Zoals je weet werkte ik daar een tijdje. Mijn opdracht destijds (2009) was om het verlies van een miljoen euro per jaar terug te brengen naar nul. Toen ik er na anderhalf jaar weg ging, was dat bijna gelukt. De oplage bij mijn vertrek: 23.680 exemplaren. De oplage van Vrij Nederland bij jouw vertrek: 26.310 exemplaren (bij je komst: 44.108). Dus wordt Vrij Nederland, net als HP/De Tijd in 2012, een maandblad. En natuurlijk praten jullie die frequentieverlaging goed met geleuter over een rete-actuele website en de oprichting van “een multimediaal platform voor onderzoeksjournalistiek”. Anders kun je zo’n stap immers geen vernieuwing noemen. De waarheid is: uitstel van executie.
Er waren gisteren natuurlijk ‘heel veel’ mensen die de teloorgang van Vrij Nederland zagen als een nationaal rampje. De bekende termen vielen: verzetsblad, cultureel erfgoed, verschraling, “schokkend” (Barbara van Beukering), einde van een tijdperk. Maar dat zijn geluiden uit de wereld van de media. De waarheid is dat vorige week maar 26.310 Nederlanders Vrij Nederland belangrijk genoeg vonden om er een paar euro aan uit te geven (of nog vast zaten aan een abonnement) en dat 16.952.013 Nederlanders jouw blad geen ene fuck kon schelen.
Op de redactie van HP/De Tijd vroeg ik ooit, toen de gebreide truien zichzelf tijdens een redactievergadering weer eens de Woodward en Bernstein van Nederland waanden, wat ze dachten dat er zou gebeuren als uitgever Jacques de Leeuw besloot de stekker uit zijn hobbyproject te trekken. “Vandaag Teletekst 101, morgen een berichtje in de kranten, volgende week een voor mij vernietigend achtergrondverhaal in Vrij Nederland – en daarna gaat iedereen weer over tot de orde van de dag.” Ze keken me aan of ze water zagen branden.
Maar zo is het, Frits.
De urgentie is weg. Het was mooi. Wás.
Groet,
JanD