Kruisigt hem, klinkt het in verschillende media over de politieke toekomst van staatssecretaris van Financiën Frans Weekers (VVD). Maar is dat wel terecht? Want waar was de ambtelijke top van het ministerie van Financiën eigenlijk? En het is niet zo dat het Kabinet niét op de hoogte was van de Bulgarenfraude.
Weekers wist niets van de specifieke fraude door Bulgaarse bendes. Elke minister of staatssecretaris heeft een poortwachter, vaak is dat de secretaris-generaal, de hoogste ambtenaar van het ministerie. Het lijkt erop dat de politieke antenne van de ambtelijke top in dit dossier niet goed stond afgesteld. Het is daarom nog maar de vraag of het de schuld van Weekers dat het dossier niet op zijn bureau belandde. Wellicht dat de hoogste ambtenaren van het ministerie iets beter naar hun eigen mensen hadden moeten luisteren? Het is niet de eerste keer dat ambtelijk falen pas náderhand op het bord van een bewindspersoon terechtkomt; iets wat een andere staatssecretaris – dit keer van PvdA-huize – eerder dit jaar ook al overkwam.
Dat Weekers buitengemeen onhandig heeft geopereerd door in eerste instantie niet erg overtuigend te zijn over wat hij wel en niet wist, te laat het feitenoverzicht naar de Kamer stuurde en ook nog eerst naar de media te stapte, is onvoldoende grond om hem weg te sturen. Daar komt bij dat tenminste één minister – in de vorm van Lodewijk Asscher (PvdA) – al langer op de hoogte was van de kwestie. In dat opzicht heeft het systeem dus gewerkt, het is niet dat de affaire als een verrassing kwam voor het Kabinet. Komt nog bij dat verschillende overheidsdiensten sinds eind 2011 met de fraudezaak bezig zijn.
Zolang er geen smoking gun is gevonden – bijvoorbeeld een ambtenaar die zegt dat hij op die en die dag Weekers heeft ingelicht – blijft Weekers zitten waar hij zit. Daarbij heeft de liberaal nog iets veel belangrijkers om zich zorgen over te maken.