Als inmiddels volleerd treinreiziger heb ik toch een paar dingen die me van het hart moeten. Even klagen over alle vervelende dingen die je in de trein kunnen overkomen. Tien, om precies te zijn, in willekeurige volgorde.
Ik houd van praten. Het liefst veel, lang, en over alles wat ik zie, ruik, hoor, voel, of denk. Maar nu ik minstens elf uur per week in de trein vertoef, is het ook wel eens lekker om in alle rust even wat werk te verzetten. Even studeren, lezen, of gewoon een film kijken. Wat doe je dan? Juist. De stiltecoupé. Supermooi concept. Daarom stel ik voor dat we ons hier massaal aan gaan houden. Als er SILENCE op de ramen staat, wil dat met andere woorden zeggen dat je gewoon je hoofd moet houden. Kletsen in de stiltecoupé. Eerstvolgende halte met grof geweld naar buiten bonjouren, als je het mij vraagt.
Ik heb niks tegen muziek luisteren in de trein. Maar als je muziek luistert in de trein trakteer jezelf dan op een setje fatsoenlijk materiaal. Goedkope in-ears waar de muziek zó hard uit lekt dat ik het met mijn potdichte koptelefoon op nog kan horen, zijn niet oké. Nee, ik hou niet van hardcore, nee, ik hou niet van metal en nee, ik hou niet van fuckbitchwhoredicktits-rap.
Van die tantoe spange chicks die heel stoer praten over hoe laat ze wel niet thuis waren gisteravond. Veel te laat natuurlijk, pa en ma boos, ja toch. Maar ze hadden gewoon schijt (“jeweettoch”). Dit soort gesprekken zijn prima, lekker doen. Met iets minder decibel kan je gesprekspartner je nog steeds makkelijk verstaan. Verhalen over hoe die boii je wel digde zijn natuurlijk supercool, maar ik hoef ze niet.
Driftige treinreizigers die écht niet even kunnen wachten met instappen. Vooral een issue in het Belgische treinverkeer, desalniettemin ontzettend irritant. Belgen zijn over het algemeen niet de meest actieve bevolkingsgroep die ik ken, maar op het moment dat de treindeuren op een willekeurig station open gaan, is het oorlog. Jonge heren, oude dames, iedereen vecht mee om maar als eerste in de trein te zijn. De fatsoensregel ‘eerst mensen er uit, dan mensen er in’ gaat hier totaal niet op. Duwen, trekken, nagels; alles is geoorloofd. Hoe het uitstappend publiek de trein dan moeten verlaten, zal ze aan hun reet roesten.
Kebab eten in de trein: doe het niet. Het is niet cool als de hele coupé ruikt naar kebab, vet, dood beest, couscousboom, paprikastruik en knoflook. Al helemaal niet rond etenstijd (wanneer het overgrote deel van de mensen pas kan eten als hij/zij thuis is), of nog voor het middaguur. Dude, for real?!
Loslopend wild, dat is het. Ze rennen oneindig vaak op-en-neer door het gangpad, en vervolgens vallen ze altijd hun snufferd keihard op de grond en dan is het janken geblazen. Ouders, maak het jezelf en de rest van de mensen in de trein gemakkelijk, laat dat kind van tevoren gewoon even ravotten of geef ze anders een Xanax voor tijdens de rit of weet ik veel wat. Maar apenkooien doen ze maar thuis.
Nog zo iets. Als reiziger zit je lager dan de conducteur (de reiziger zit, maar de conducteur staat) waardoor de oksels van de conducteur vaak op neus- en ooghoogte van de reiziger zitten. You do the math.
Ieder z’n ding, maar neuspeuteren in het openbaar is gewoon goor. Of ze het nou opeten of niet. Opeten is smerig om te zien, maar als ze het niet opeten vraag ik me af waar ze het dan laten. Dat is ook smerig. Ik zit op een treinstoel, mijn koffer staat op de grond, en mijn tas vaak ook. Ik wil het niet weten waar al die snotjes blijven, ik hoef het allemaal niet te zien.
Klagende dagjesmensen in de Hispeed trein. “Ja hállo wat is deze trein druk, niet normaal, wat kut, wat stom, poeh poeh, nou nou, wat een rotleven; ik kan niet eens zitten”. Klopt, de Intercityverbinding tussen Brussel-Zuid en Den Haag HS is regelmatig ontzettend druk. Vaak dusdanig druk dat de mensen in de gangpaden moeten staan. Inderdaad heel vervelend, maar dat is nou eenmaal zo. Als er dan van die Nederlandse stelletjes zijn die na een midweekje Brussel 2 uur lang klagen over dat de trein zo hysterisch druk is, kan ik me daar op mijn beurt weer ontzettend aan ergeren. Ik, en velen met mij, nemen deze trein wekelijks, dus: stop met klagen, oké?!
Noem me OCD, maar van open tussendeuren in de trein krijg ik de zenuwen. Van die deuren tussen de coupés in. De Nederlandse treindeuren sluiten weliswaar automatisch (lang leve de techniek), maar in België zijn ze nog niet in alle treinen zo ver. Ik ben trouwens niet de enige, ik zie veel andere mensen ook altijd vechten met de deuren. Het levert wel ontzettend hilarische scènes op: een reiziger die naast de deur zit trekt de deur dicht (schuifdeur), maar er komt weer iemand de coupé binnen die natuurlijk de deur niet zelf dicht schuift. Vervolgens schuift de zittende reiziger de deur weer dicht, maar helaas komt er weer iemand binnen. Ik heb dit wel eens een halfuur zo door zien gaan in een drukke stoptreintrein. Voor omstanders gaat het halfuur dan wel snel, en lachen is gezond. Het heeft dus eigenlijk ook wel weer z’n voordelen.
Juliette Janssen woont tegenwoordig in Brussel, maar reist heel vaak op en neer. Ze blogt daarover en twittert ook wel eens.