U hebt de verdachte van de moord op de Amsterdamse juwelier Hund verdedigd. Hij is in december veroordeeld tot 18 jaar cel. U wilt niet specifiek op een zaak ingaan?
“Liever niet. Kijk, als een zaak nog loopt dan is het sowieso de vraag. Wat ik te vertellen heb doe ik in de zitting. En dan vraagt een journalist na afloop: wilt u daar nog iets aan toe voegen. Dan had ik dat toch wel gedaan? Waarom zou ik om jou een plezier te doen iets ongenuanceerds gaan uitkramen? Hij is al opgehangen en gebraden.
“Ook in zaken waarin een verdachte al heeft bekend, zoals in de zaak van Jasper S. Daar heeft zijn advocaat de situatie bij Pauw & Witteman uitgelegd. Die kreeg een storm van kritiek over zich heen. Mijns inziens ten onrechte: wat kun je doen? Je kunt het hoogstens uitleggen en een beetje nuanceren.”
Onderzoekt u ook of wat uw cliënt vertelt waar is?
“Nou, onderzoeken. Ik vraag mensen te vertellen wat ze op hun lever hebben. Er zijn misschien bepaalde getuigen die je juist wel of niet moet oproepen, maar dan moet ik wel van de verdachte weten, liefst zo precies mogelijk, wat er is gebeurd. Ik praat met mijn klant en probeer er achter te komen wat er in het dossier zit aan ontlastend materiaal of wat er belastend is. En in hoeverre of dat klopt. Vaak kan de verdachte daar zelf wel zinvolle dingen over vertellen.”
En als u nou met iemand praat en u ontdekt…
“Hij liegt…ja, dat gebeurt wel eens. Ik zeg niet ‘je liegt’. Ik stel dan wel bepaalde vragen: ‘Laat ik het dan zo eens vragen…’ Ik heb wel eens tegen iemand gezegd: ‘Kijk, als ik het niet geloof, wie gelooft het dan wel?’
In sommige culturen is het meer gebruikelijk om dingen eerst weg te schuiven
“Ik hoor het vaak en het wordt ook wel schaamtecultuur genoemd. Ik heb ergens het idee dat het gewoon helemaal niet waar is. Als ik honderd dossiers achter elkaar zou zien en alleen de verklaringen lees, dan geloof ik niet dat ik een blinde steekproef kan zeggen: dat is waarschijnlijk een Marokkaan, dat een Nederlander, dat zal wel een Surinamer zijn geweest. Het komt allemaal redelijk in de buurt van mensen die hoe dan ook wel ongeveer vertellen wat er in hun beleving is gebeurd.”
Voor de buitenwacht valt de verdachte vaak samen met de advocaat. Waar liggen de grenzen voor u?
“Bij de wet. Ik lieg niet. Daar ligt voor mij een hele duidelijke grens. Ik heb ook een eigen eed afgelegd! Die moeten we wel serieus blijven nemen. Daarom lieg ik niet. Als iemand een verhaal oplepelt waarvan de rechtbank aan zijn neus ziet dat het niet waar is en ik er nog achter zit van ‘ja en dan moet je dit nog zeggen’… alsof ik ze heb geïnstrueerd. Dat zou er toch Monthy Python-achtig uitzien? Dat houd ik ze ook altijd voor: ik heb liever dat je niks zegt dan dat je gaat zitten liegen.”
Waarom kan het een verstandige keus zijn voor de verdachte toch niet te spreken?
“Als hij niks zegt en er is onvoldoende bewijs. Dan moet hij of zij worden vrijgesproken. Nooit uit gaan leggen. Stel je voor de verdachte zwijgt, maar er is nog wel een bepaalde mate van bewijs, dan zou je als rechtbank kunnen zeggen ‘dat schreeuwt toch wel om een verklaring. Als u dan niet uitlegt hoe dat wel zit, maar u zwijgt zullen we daar zelf gevolgen aan verbinden.’
“Het zwijgen wordt niet gebruikt om het bewijs zelf te construeren. Nu is de vraag, waar leg je de bewijsminima en daar wordt mee geravot. Sommige rechters vinden al heel snel ‘dit is toch wel een behoorlijk sterk bewijs.’
“Maar het komt vaak voor dat het echt wel in het voordeel van de verdachte is.”
Vanuit de maatschappij klinkt de roep om een verklaring van de verdachte.
“De waarheidsvinding is een taak van de officier. Het enige belang dat ik mag dienen is wat mij betreft het belang van de verdachte. Het belang van de verdachte, dat die adequate rechtsbijstand krijgt: dat zie ik als het belangrijkste maatschappelijk belang dat de advocaat behartigt. Dat niemand verstoken blijft van zo goed mogelijke rechtshulp. Wat er is om aan te geven ‘kijk, dit is er in zijn voordeel’. Ik wordt geacht onafhankelijk, maar ook partijdig te zijn. Dat is een van de kernwaarden van de advocatuur.”
Uit recent onderzoek blijkt bij daders van Marokkaanse afkomst dat ze thuis vaker mishandeld zijn. Dat pleit voor een gerichte aanpak van de vaders?
“Ik zou zeggen, dat is meer psychologie en criminologie. Je kunt je altijd afvragen of straffen helpt. Straf heeft een aantal doeleinden. De generale preventie, gericht op de maatschappij. Daarnaast heb je de individuele preventie, gericht op de dader: als je nu straft doet ‘ie het niet nog een keer, bovendien zit ‘ie een tijd vast, hè?
“En wraak! De maatschappij schreeuwt er om. Dan moet je de maatschappij misschien opvoeden, ik geloof niet dat zwaar en ongericht straffen helpt. Het is heel primitief om mensen op te sluiten. Dat doe je met dieren. Voor mij als strafadvocaat is vooral van belang dat het voor degene die tegenover mij zit de enige zaak is. En dus ook de allerbelangrijkste zaak van de hele wereld.”
Op internet zag ik reacties op fora die u hebt geplaatst. U schrikt niet terug voor stevige uitspraken. Gerelateerd aan de beroepsgroep lijkt u een af en toe een recalcitrant boefje
“Ik neem geen blad voor de mond. Ik denk dat een advocaat recalcitrant moet zijn.We hebben niet eens een Ministerie van Justitie meer in dit land. We hebben toch een minister van Veiligheid?
“Dat is de tendens. En daar zitten dan, zoals het in hun eigen partij wordt genoemd, Fred en zijn grote broer Ivo. Het zijn niet de grootste lichten in het kabinet zal ik maar zeggen. Die zitten daar met zijn tweeën, afkomstig van één partij gewoon een partij rotzooi te maken!”
In wat voor opzicht?
“Afschaffing van verjaring. En van ‘ne bis in idem’, de regel dat je niet twee maal voor het zelfde vergrijp vervolgd kunt worden. D’r is ook al weer enige tijd geleden door heen gejast dat de mogelijkheid taakstraffen op te leggen op een gegeven moment heel erg beperkt zijn. In Nederland worden inmiddels procentueel meer mensen in voorlopige hechtenis gehouden dan in Engeland. We zijn echt door het dolle zou je haast kunnen zeggen.
“Ja, de maatschappij vraagt er om en de mensen die dat propageren zitten op Veiligheid zoals het nu heet. Dat spreekrecht wordt ook maar uitgebreid en uitgebreid. Ik vind helemaal niet interessant wat Bouke Vaatstra, met alle respect voor meneer Vaatstra zijn leed, vindt van de achttien jaar die Jasper S. heeft gekregen. Interessant is wat de réchtbank vindt. Daarom hebben we daar professionals voor ingehuurd: rechters! Die los van de emotie afstand nemen tot die zaak.”
Zonder dat spreekrecht is het ook iets waar de omstanders geen rol in lijken te hebben.
“Hebben ze ook niet wat mij betreft. Ten eerste heb je het probleem dat er vooruitgelopen wordt op de schuld van de verdachte. Ten tweede sijpelt de rancune de rechtszaal binnen, dat vind ik een kwalijke zaak. Daar is de rechtszaal niet voor bedoeld.
“We gaan als je niet oppast in de richting van een systeem van een soort gecontroleerde eigenrichting. Dat is wat de Taliban in Afghanistan hadden. Willen we dat? Dat de omgeving van een slachtoffer mag bepalen welke straf moet worden opgelegd? Hoever zijn we dan nog verwijderd van een primitief systeem waarin de vader van een aangerand meisje zelf met een bot mes het geslacht van de dader mag afzagen? Is dat wat de maatschappij wil?”
“Wat betreft resocialisering: het wordt steeds meer een tendens bij strafprocessen van een maatschappijgerichte aanpak uit te gaan, een slachtoffergerichte . Het moet snel, het liefst komt er helemaal geen rechter meer aan te pas als het geen al te ernstig feit is. Waar wordt dan nog ingegaan op de persoon van de verdachte?”
Dat vind u geen goede ontwikkeling?
Dat vind ik schandalig. Maar de opinie dat die strafbeschikkingen wel over het randje zijn is vrij breed gedragen. De verdachte wordt aangehouden, krijgt een beschikking van de officier van justitie en als hij het er niet mee eens is heeft hij twee weken voor verzet. Dan moet hij zelf een advocaat gaan zoeken en binnen twee weken dat verzetschrift indienen. Dat is een sanering van de rechtspraak!