Maandagavond was een dieptepunt in de historie van debatteren op TV. Het was een debat om den keizers baard. Nul toegevoegde waarde wegens irrelevante stellingen en discussiepunten. Aan de ene kant daadwerkelijk verkiesbare mensen, aan de andere kant drie politici die met de hele Eerste Kamer weinig te maken hebben.
PvdA, SP en D66 zetten de kiezer in hun hemd. Niet alleen door het aanstellen van mensen als Marleen Barth, vreemde slogans of door het vooraf kiezen van bizarre stellingnames als “Wij gaan veel voorstellen van dít kabinet blokkeren.” Men zet de kiezer óók voor joker door niet de gekozen vertegenwoordigers aan het woord te laten, maar de bekende koppen Roemer, Cohen & Pechtold.
Regentesk gedrag
Het is duidelijk te zien dat de Tweede Kamer-fracties van PvdA, SP en D66 weinig tot geen vertrouwen hebben in de competentie van hun senatoren. Ze mogen immers niets zeggen voor de camera, ook al vertegenwoordigen zij straks de kiezer. Je zou bijna denken dat de fractieleiders in spe moeten wijken voor het arrogante, haast regenteske, gedrag van de oppositie in de Tweede Kamer. Een redelijke schoffering van de kiezer, bovendien.
Het 1Vandaag-debat van maandagavond had dan ook weinig te maken met de Eerste Kamer, laat staan met de Provinciale Staten, waar de verkiezingen uiteindelijk over gaan. Het leek meer op een soort tussendebat na een aantal maanden van het kabinet Rutte 1. De regeringspartijen hadden echter, zoals het hoort, wél hun lijsttrekkers voor de Eerste Kamer afgevaardigd. De oppositie niet.
Verzameling politici
Hoe kun je vertrouwen hebben in een partij die in debatten niet de te kiezen mensen laat spreken, maar fractieleiders uit de Tweede Kamer naar voren schuift om de partij te vertegenwoordigen? Dat is een directe motie van wantrouwen richting de betrokken lijsttrekkers van de Eerste Kamer. Dat geeft aan dat de oppositie de hele Senaat niet serieus neemt, maar louter ziet als een verzameling politici die blijkbaar te incompetent zijn om hun eigen mening te hebben, te geven en te verdedigen. Verantwoordelijkheid afleggen aan de kiezer lijkt meer iets voor ‘het slechtste kabinet ooit’, niet voor de oppositie.
Men geeft hiermee ook een signaal af: “Wij in de Tweede Kamer zijn de baas, wij bepalen de koers van de Eerste Kamer. Het is irrelevant wat onze gekozen senatoren vinden, wij bepalen.” Een eng vooruitzicht. We spreken een bepaald democratisch proces af, maar als het moeilijk wordt, dan is dat democratische proces van ondergeschikt belang. Dat hiermee een hoop kiezers in hun hemd gezet worden, dat maakt niet uit. Dat rechtse kabinet moet hoe dan ook naar huis en die agenda van de oppositie prevaleert boven het belang van het land.
Oreren over graaicultuur
Ironisch eigenlijk, dat gebrek aan democratie bij genoemde partijen. Altijd maar zeuren en klagen over het gebrek aan democratische structuur bij Wilders, maar die beste man stuurt wél zijn lijsttrekker naar het debat (en wint daarmee de BKB Campagne Award). Maar ach, dat hypocriete boegeroep gebeurt wel vaker bij de oppositie. Uren oreren over de graaicultuur bij VVD, CDA en PVV, maar ondertussen zelf bijna alle grootgraaiende bestuurders leveren bij publieke instellingen.
De kiezer kan slechts één ding doen. Aankomende woensdag de PvdA, SP en D66 afstraffen voor hun arrogante houding ten opzichte van de kiezer. Laten zien dat zij het niet pikt dat partijen lak hebben aan democratie en haar eigen regels maken.
We zullen gauw genoeg weten hoe de kiezer reageert. Terwijl we wachten, stel ik voor samen nog één keer Polonaise Hollandaise te zingen.
Jasper Mooren stemt VVD.