Met de kandidaatstelling van Newt Gingrich voor de Republikeinse nominatie in aanloop naar de Amerikaanse presidentiële verkiezingen van 2012, lijkt het campagneseizoen langzaam maar zeker op gang te komen. Opvallend is echter dat vier jaar geleden rond deze tijd alle kandidaten reeds bekend waren. Waar de Republikeinse voorverkiezingen dus traag van de grond komen, buigen Democraten zich over de vraag welke strategie nodig is om Obama zijn huurcontract voor het Witte Huis nog eens met vier jaar te laten verlengen. Beide partijen lijken op dit moment vooral nog gedomineerd te worden door twijfel en in die twijfel ontstaat ruimte voor verrassingen.
Eerder deze week werd op deze website al uitgelegd dat er vier favorieten lijken te zijn voor de Republikeinse nominatie: Mitt Romney, Mike Huckabee, Sarah Palin en Newt Gingrich. Alleen Gingrich, de minst populaire van die vier, heeft zich reeds kandidaat gesteld en de andere drie lijken voorlopig de kat uit de boom te kijken. Dat is niet opmerkelijk aangezien voor alle kandidaten zal gelden dat ze maar één kans krijgen om een serieuze gooi te doen naar het Witte Huis. Huckabee en Romney verloren vier jaar geleden nog in de strijd om de Republikeinse nominatie van John McCain en kunnen zich niet nog een verloren campagne veroorloven, zowel wat betreft de kosten van een campagne als wat betreft geloofwaardigheid. Voor Palin geldt dat ze dermate polariserend werkt, zowel binnen haar partij als daarbuiten, dat een eerste afstraffing ook meteen een laatste is; als je een eerste keer niet op haar stemt ga je dat een tweede keer ook niet doen.
Bovendien is het altijd lastig om de strijd aan te gaan met een zittende president. Waar de Republikeinen eerst een interne campagne moeten uitvechten kan Obama zich vanaf nu richten op de uiteindelijke verkiezingen. Hij zal meer geld binnen halen dan zijn tegenstanders die het geld van partijdonoren onderling moeten verdelen en hoeft het alleen met oog op 2012 uit te geven. Bovendien stelt het Witte Huis, met de hele politieke machine die daar bij hoort, zich in ieder geval ten dele ten dienste van de campagne. Het is dus niet verwonderlijk dat de Republikeinse favorieten afwachtend zijn; alleen als ze denken dat ze werkelijk een kans maken op de uiteindelijke overwinning zullen ze zich kandidaat stellen. Een verloren strijd in 2012 betekent immers het einde van de droom om president te worden.
Voor Obama zou dit betekenen dat hij kan beginnen met het nemen van een voorsprong. Een campagne zonder serieuze tegenstanders biedt immers de mogelijkheid om stelling te nemen, de politieke agenda te bepalen en jezelf naar eigen inzicht te positioneren. Toch lijkt er ook in het Democratische kamp veel twijfel te bestaan. Op The New REPUBLIC omschreef William Galston ongeveer twee weken geleden dat de nadruk die het Team Obama steeds meer lijkt te leggen op de natuurlijke achterban van de president, hoog opgeleide blanken en minderheden, hem wel eens cruciale stemmen zou kunnen kosten bij blanke arbeiders in staten als Ohio, staten die onontbeerlijk zijn voor de overwinning. Investeren in onderwijs en duurzaamheid is immers nuttig, maar als Obama niet meer banen weet te creëren en zich niet kan profileren als de president die de economie weer aan de praat kreeg, is de kans erg groot dat zij over twee jaar terug lopen naar de Republikeinen.
Daarin zit dan ook een risico voor Obama en zijn team. In 2008 werd zijn campagne geleid door twee politieke strategen die in vele opzichten elkaars tegenhangers zijn. David Plouffe, die nu de scepter zwaait over communicatie vanuit het Witte Huis, was campagneleider en benaderde de campagne vanuit een wetenschappelijk en systematisch oogpunt. Cijfers en niet een gevoel waren voor hem leidend. David Axelrod, die tot hij in januari door Plouffe werd opgevolgd en terugkeerde naar Chicago om te beginnen met de campagne verantwoordelijk was voor communicatie in het Witte Huis, was de tweede man in het team en de idealist die inzette op het onwaarschijnlijke doel van verkiezingswinst in 50 staten. Met Plouffe in het Witte Huis en Axelrod in Chicago lijkt de balans tussen die twee krachten binnen het Team Obama zoek. De idealistische inzet van Axelrod om juist kiezers te mobiliseren in de staten die overwegend Republikeins stemmen, kan Obama wel eens veel stemmen kosten in de zogenaamde swing states die hij in 2012 hard nodig gaat hebben.
Twijfel lijkt daarmee in beide partijen nog de boventoon te voeren op dit vroege punt in de bijna twee jaar durende verkiezingsstrijd. Amerika begint warm te draaien voor het politieke spektakel dat men daar gewend is, terwijl de hoofdrol spelers nog niet staan te springen. Juist in een dergelijk vacuüm ontstaat ruimte voor politieke verrassingen en daarmee beloven het twee interessante politieke jaren te worden, die we hier op DeJaap uitvoerig zullen behandelen.
Adriaan Andringa zal tot de presidentsverkiezingen in 2012 twee wekelijks verslag doen van het Amerikaanse politieke schouwspel.