Het Europees Parlement heeft vorige week een resolutie aangenomen. Daarin ondersteunt ze het mandaat voor onderhandelingen tussen de Europese Commissie en de VS over een (bijna) alomvattend handelsakkoord. De Raad van de EU stelt waarschijnlijk op 14 juni het definitieve mandaat vast, en dan kunnen de onderhandelaars aan de slag. Ik wens ze veel succes de komende jaren, want zo lang gaat dit waarschijnlijk wel duren.
Ze gaan zich buigen over een eindeloze hoeveelheid technische details die nu de handel tussen de EU en de VS nog beperken. Dat varieert van het afschaffen van importtarieven tot het maken van afspraken over certificaten van oorsprong, technische eisen aan producten, en het op elkaar afstemmen van administratieve systemen. Als dit allemaal door zou gaan, dan is dit geweldig nieuws voor de economieën van de EU en de VS, en al helemaal voor een internationaal georiënteerd land als Nederland.
De start van deze onderhandelingen laat een markant verschil zien tussen de EU en de VS. Iedereen aan onze kant van de oceaan vindt het acceptabel dat Karel de Gucht, Europees Commissaris voor Handel, straks bindende afspraken maakt namens alle 27 lidstaten van de EU. Wat hij afspreekt, wordt aan het eind van het proces bekrachtigd door de Raad (waardoor iedere lidstaat dus zijn zegje kan doen), en daarna door het Europees Parlement (waarmee de bevolking aan zet is). Oké, het is niet helemaal zo eenvoudig, want drie tot vijf procent van de onderwerpen valt niet onder EU-competenties, en die afspraken moeten alsnog door alle lidstaten geratificeerd worden. Jammer, de hang naar zogenaamde soevereiniteit (“geen macht naar Brussel!”) kost hier vooral een hoop tijd en gedoe.
In de VS liggen de zaken iets anders. Amerikanen zijn meesters in het uitstralen van eenheid, en vormen natuurlijk gewoon een federale staat. Toch zijn er genoeg gevallen waarbij het juist de Europese onderhandelaars zijn die zich zorgen moeten maken of er wel goede afspraken te maken zijn met de ander. Wat gebeurt er als de gouverneur van “Lone Star State” Texas geen zin heeft om Europees vlees tot zijn staat toe te laten?
Militairen spreken wel van mission creep: je bent ergens mee bezig, maar de praktijk vereist dat je je tijd aan andere dingen besteedt dan je oorspronkelijk had gepland. Dat geldt ook voor de EU. De crisis leidde ertoe dat Europa zich ineens bezig moest gaan houden met bailouts, stabiliteitsmechanismes en sixpacks. En dan doel ik niet op buikspieren of bier…
Ik vind het mooi dat de EU zijn oorspronkelijk missie ook in het oog houdt. De interne markt, en dus ook internationale handel, is tenslotte een van de pijlers van de EU; een uitstekend voorbeeld van de schaalvoordelen die je met samenwerking kunt behalen. Mission Possible dus, een haalbare meerwaarde van Europa. Vooral voor Nederland, dat dit in zijn eentje nooit zou kunnen regelen, maar er als open handelsnatie wel het meeste profijt van heeft. Het lijkt tegenwoordig bijna strafbaar, maar zowaar weer eens goed nieuws uit Brussel.
Wytze Russchen is lobbyist met ruim 18 jaar ervaring in Brussel. Hij werkte onder andere in het Europees Parlement en voor werkgeversorganisaties, en heeft zijn eigen public affairs bureau Russchen Consultants