Tweede Kamerlid Martijn van Dam (PvdA) had een plannetje. Anderhalve minuut later viel half microbloggend Nederland over hem heen. Het plan – een keurmerk voor journalistieke uitingen – was er dan ook eentje van de categorie waarmee de PvdA eigenlijk elke verkiezingscampagne de aandacht wel weer weet af te leiden van daadwerkelijk belangrijke zaken. Ook deze keer lijkt het gelukt: de partij zit weer in de hoek waar de klappen vallen. Er zit me echter iets anders dwars dan de analyse van een politiek PR-debacle.
“Linkse censuur!”
De kritiek op Van Dam kwam vooral vanaf de rechterflank. “Komt die regenteske PvdA weer!”, “Censuur van de linkse kerk!” en “We hebben toch vrijheid van meningsuiting in dit land?” Rechts Nederland sprong in de bres voor de vrijheid van ons allen om te kunnen uitzenden wat we willen. Want inderdaad, wie moet er dan straks bepalen wat wél en wat niét goede journalistiek is? Wat wel en niet zou moeten worden uitgezonden? Dit plan zou indruisen tegen fundamentele liberale principes. Begrijpelijk dat men hiertegen in verweer komt.
Maar waar is dit liberale protest tegen het keurmerk dat continue wordt gepropageerd door de gedoogpartner van dit kabinet? Het keurmerk van ‘goed Nederlanderschap’, waarvan de eisen worden vastgesteld door Geert Wilders en zijn PVV. Wanneer dit normatief kader ter sprake komt, blijft het tegenwoordig stil vanuit liberale hoek. Dan blijkt het vasthouden aan principes ineens een stuk minder opportuun. De stilte die dan waart, drijft op een kurk van hypocrisie.
Vrijheid voor allen
Een appèl op basis van principes mag altijd. Sterker nog, het getuigt van gevoel, passie en een visie op hoe de wereld zou moeten zijn. Maar houd die principes dan ook vast, wanneer ze je persoonlijk wat minder uitkomen. Wanneer je bent voor vrijheid voor jezelf en gelijkgestemden, dan ben je ook voor vrijheid voor andersdenkenden.
De enige manier om mijzelf verzekerd te zien van mijn eigen vrijheid, is het accepteren dat sommige anderen rechtse prutstelevisie maken en weer anderen zich tooien met een kopvod in de bus. Met beide uitingen heb ik niets, zoals dat waarschijnlijk omgekeerd ook het geval is. Maar dat geeft niet, want we zijn allen vrij.