Het was niet de eerste keer dat we samen over de heide liepen. Wel de laatste. Terwijl de dichtbegroeide bomen langzaam een zwarte deken over de golvende vegetatie trokken, viel ook de laatste zucht van een stel dat altijd zo om elkaar heen gevlochten was. Het houten bankje had er geen moeite mee. We waren die dag precies twintig maanden samen. Twintig maanden voorbij gevlogen, twintig maanden nog volop bezig. Ze leunde haar hoofd nog één keer tegen mijn schouder, en fluisterde woorden die me nooit meer los hebben gelaten, maar die in een oplossing van kleurstoffen de vezels van een vel papier waarschijnlijk nooit zullen vinden. Het zilveren erfstuk om haar pols tikte zachtjes tegen mijn bovenbeen, om het laatste uur van de zon aan te kondigen. Een uur dat nooit afliep. In de verte de noodklok.
De zwakke ochtendzon hult de stad in een somber licht. Het park dat zich vanaf de voet van mijn hotel tot aan de mistige horizon uitstrekt, biedt op een regenachtige herfstmorgen als deze slechts toevlucht voor een verzonken blik. Op de rand van het balkon bidt een bont geschilderd roodborstje, door een stekend gevoel van honger de ijzige lucht in gedwongen, om beter weer. Althans – naar de beweegredenen kan ik enkel gissen. Minuten verstrijken terwijl ik naar antwoorden staar die net zo min in het gebladerte van de bomen geschreven staan, als op de willekeur aan andere plaatsen waar ik ze al decennia zoek. Decennia, en ik zie haar nog overal. In iedere glimlach. Iedere traan. In iedere droom. Of iedere nachtmerrie, die onze geplande Amerikaanse Droom geworden is.
The Dutch Duke
Op de tafel naast mijn ontbijt – twee sinaasappels, meer kan mijn verzuurde maag opvallend genoeg niet langer verdragen – ligt de ochtendeditie van The Times. Het moet de eerste dag zijn dat de gevallen tweelingtorens hun schaduw niet over de voorpagina werpen. Wat resteert is echter marginaal nieuws. De Britse premier is op bezoek bij de president in Washington. De restauratie van het Central Park Carousel, door de mist aan mijn uitzicht onttrokken, is hervat. En vandaag is de eerste dag van de rechtszaak tegen The Dutch Duke, de welhaast legendarische oprichter van het zakenimperium dat middels zijn vele ondernemingen, dochterondernemingen en schaduwondernemingen de staalindustrie aan de Oostkust in een ijzeren greep zou houden. In de inzet van het artikel prijkt een kleine portretfoto. God, wat ben ik oud geworden.
Er hangt een muffe lucht in de achterste coupé van de metro. Een mengsel van haast, verlangen, en wanhoop, gemengd met de weeïge lucht van een rottende, half opgegeten appel onder één van de stoelen aan de overzijde van het middenpad. In tegenstelling tot de doordringende geur van collectieve waanzin en corruptie de enige nog natuurlijke geur aanwezig. In een wereld die in de allesverslindende ban van Mammon moreel failliet verklaard kan worden, geldt alleen de dagelijkse jacht naar meer. Corruptie draagt de geur van geld, en geld is penetranter dan het reukvermogen kan bevatten. Het klokhuis rolt over en weer tijdens het wisselend afremmen en versnellen van het voertuig, bij ieder station en in iedere bocht, om vervolgens een vaste plek te krijgen in de metalen rails tussen twee rijen stoelen.
John Rockefeller
Mijn keuze voor deze wijze van vervoer bevalt de zwaarbewapende heren die zich aan weerszijden van mijn gestalte scharen niets. Een onnodig risico in een omgeving waar meer plunderaars en roofdieren op de loer liggen. Maar de keuze is bewust. Het bedrijf dat een hand heeft in de bouw van de treinstellen voor het metrosysteem is één van mijn eerste overnames geweest. En het miniatuurtreintje op het eikenhouten bureau in mijn kantoor doet op een zeldzame wijze terugverlangen naar het moederland dat ik tegelijk met de Duitsers verlaten heb. Mogelijk het laatste menselijke trekje waar ik mezelf nog op kan betrappen. De laatste zucht naar een wereld die ik samen met haar verlaten heb. Een wereld gekenmerkt door inmiddels lang vergane waarden. Hoe dan ook, downtown via de metro is goed voor me. Als we een aantal minuten later de trappen van de rechtbank betreden, is de opluchting onder mijn gezelschap echter duidelijk zichtbaar. Buiten het gerechtelijk systeem zijn er diverse partijen op meer uit dan mijn geld en mijn vrijheid, maar in de gewelven van het raadshuis kan de vinger van de trekker, en de spanning van de boog.
Al vanaf deze eerste dag is het pijnlijk duidelijk. Pijnlijk, voor zij die nog geloven in een systeem waarin normen en waarden lonen, waarin goed wint van kwaad, waarin life, liberty and the pursuit of happiness vrij verkrijgbare goederen zijn die naar rato verdeeld worden. De opstand van de officier van justitie is kansloos tegen mijn leger advocaten, en terwijl de stenograaf de eerste zinnen van een voorspelbaar verhaal registreert, is de afloop voor de beklaagde lood om oud ijzer. Of eerder, goud om geslepen diamant. Tien jaar van processen, en er zal niets veranderen. Toen John Rockefeller honderd jaar eerder voor het gerecht gesleept werd omwille van oneerlijke competitie, werd zijn bedrijf bij wijze van vonnis in meer dan dertig delen opgesplitst. Het maakte hem de rijkste man ter wereld.
Geld, dat het beste deel van een voorbije eeuw al niets oplost. Een decennium langer zonder haar is het enige dat mij zal raken. Een decennium langer dromen van een droom die vervlogen was voor hij werd nagejaagd.
Mijn adem hult mijn oude, verweerde knokkels in een lauwe rook. Ik leun tegen de schouw, en staar naar het uurwerk dat, gehavend en vergeeld, aan een spijker boven haar verkleurde foto hangt. Haar vader had het op zijn laatste werkdag voor The Waterbury Clock Company als dank voor zijn diensten meegekregen, zij had het op haar laatste dag gedragen. De half gesmolten wijzers achter de gebarsten plaat geven nog altijd, in twee meanderende vertakkingen naar links, kwart voor negen aan – onverbiddelijk. In een ijskoude schok van horror ben ik terug op die Hollandse heide. Terug in de hitte. De rook. De onmacht. De kamer voelt nog kouder. Terwijl ik langs het kille beton van een lang geleden afgesloten haard glijd, klinkt het knisperen en kraken van vlammen onverminderd hard.