Nederlanders hebben vorig jaar 643 miljoen euro meer uitgegeven aan eten en drinken buiten de deur dan in 2014. Dat komt volgens het FoodService Instituut Nederland (FSIN) doordat het consumentenvertrouwen toenam, maar ook veranderingen in het consumptiegedrag van mensen speelden een rol.
De stijging van de uitgaven aan buitenhuisconsumptie betekent niet dat het alle horecabedrijven weer voor de wind gaat. Veel cateraars en horecazaken zouden het moeilijk hebben, terwijl anderen het “extreem goed” doen. Dat komt volgens het FSIN doordat de consument steeds vaker de “uitersten” van de markt opzoekt.
Dat zou betekenen dat de bovenkant van de markt, met “gepersonaliseerde gerechten en premium producten” de komende jaren belangrijker wordt.
Het kennisinstituut verwacht ook dat consumenten vaker zullen gaan voor het “echte voordeelgevoel, waardoor er meer discountachtige segmenten ontstaan”.
De stijging van de uitgaven komt bovendien niet alleen ten goede aan traditionele horecazaken als cafés en restaurants, maar ook aan bijvoorbeeld supermarkten en speciaalzaken. Die verkopen volgens het FSIN steeds vaker etenswaren die zijn bedoeld om direct geconsumeerd te worden.
“Alles overziend, kun je stellen dat de consument het begrip ‘horeca’ ten grave draagt”, concludeert de organisatie.
De indeling in bedrijfstypen als hotel, restaurant en café zou verleden tijd zijn. Zo kan een consument die iets wil drinken een café binnenstappen voor een cola, maar evengoed gaan voor een “ambachtelijk bereide frisdrank in de open lobby van een hot stadshotel”.
Ook het laten thuisbezorgen en afhalen van eten zit behoorlijk in de lift. De bezorg- en afhaalomzet groeide vorig jaar naar 1,13 miljard euro, een toename van ruim 8 procent. “De komende jaren zal die markt stijgen tot een omvang van minimaal 4 euro miljard in 2025”, analyseerde het FSIN.
Anp