Antisemitisme leeft nog steeds in Nederland en het komt in alle kringen voor. Dat bleek wel weer uit het totaal verkeerde grapje van Gordon vorige week over Barbra Streisand. Iets met Joden en geld verdienen en schrapen. Maar we zijn natuurlijk ook nog niet vergeten hoe jongens uit ’t Broek in Arnhem verklaarden Joden te haten. Gewoon. Omdat het Joden zijn. En ze hoopten dat iemand het karwei van Hitler ooit nog eens af zou maken.
Mede naar aanleiding van het laatste kwamen vorige week dinsdag -op uitnodiging van de ministeries van SZW en OCW- een aantal organisaties uit Turkse, Marokkaanse en Joodse kringen bij elkaar voor een Ronde Tafelgesprek over antisemitisme. Daar zijn een aantal interessante feiten gepresenteerd.
Als het gaat om het levendig houden van de herinnering aan de Holocaust en de bestrijding van antisemitisme wordt meestal onmiddellijk verwezen naar het onderwijs. Als er dan in de directe leefomgeving van leerlingen niets aan gedaan wordt om jongeren ervan te doordringen dat Joden gewone mensen zijn zoals u en ik, dan moet de school dat maar voor zijn rekening nemen. Met goede lespakketten en uitstapjes naar Westerbork of zelfs Auschwitz.
Maar zoals het voortgezet onderwijs nu is ingericht is dat iets wat totaal van het toeval afhangt. Dat komt door de door de overheid vastgestelde eindtermen: dat wat er aan kennis paraat moet zijn om een eindexamen succesvol af te kunnen leggen. Terwijl we allemaal zeggen dat het zo ontzettend belangrijk is dat er goed onderwijs wordt gegeven over de Holocaust en antisemitisme, is het in de praktijk van alledag puur toeval of een school, een vakgroep of een individuele leraar zich geroepen voelt (èn het aandurft èn ook over de pedagogische vaardigheden beschikt) om zich van deze schone taak te kwijten.
Want wat is de concrete situatie? Alleen van havo- en vwo-leerlingen die geschiedenis in hun profiel hebben, mag verondersteld worden dat ze min of meer over parate kennis over de Holocaust beschikken op het moment dat ze hun diploma in ontvangst nemen. Van de anderen wordt dit simpelweg niet verwacht vanuit de overheid. Die eis wordt niet gesteld.
Dit betekent dat van de ruim 500.000 leerlingen die in de afgelopen drie jaar geslaagd zijn voor hun VO-eindexamen zo’n 377.627 leerlingen niet of nauwelijks iets weten over de Holocaust: rond de 75 procent. Dat zijn er zo’n 125.000 per jaar! (Bron: CBS)
Hoe zit het dan met onderwijs over antisemitisme?
Helaas niet veel beter. Binnen het vak maatschappijleer (verplicht eindexamenvak voor elke leerling in het voortgezet onderwijs) zijn in de eindtermen weliswaar vooroordelen en de multiculturele of pluriforme samenleving en nog wat van dat soort vage termen opgenomen, maar nergens staat antisemitisme expliciet vermeld. Het hangt dus weer van het toeval en de goede bedoelingen af of het wordt behandeld.
Antisemitisme kan alleen effectief bestreden worden in samenhang met kennis van de geschiedenis van het Joodse volk en daarbij de Holocaust. Elke leerling in het VO volgt maatschappijleer. Alleen al daarom zou het zinnig zijn als het Ministerie van OCW de eindtermen van het vak maatschappijleer voor VMBO, HAVO en VWO op zeer korte termijn wijzigt.
Omdat het anders een collectieve illusie zo niet afschuifactie is om te veronderstellen dat het onderwijs het karwei wel opknapt dat de samenleving, verenigingen, ouders, etc. laten liggen. Bovendien zou het ook wel een mooie en duidelijke stellingname van onze overheid zijn: de rechten en vrijheden van Joden dienen zeker te worden gesteld en beschermd. Te allen tijde.
@MajaMischke had graag de notulen gemaakt en de koffie verzorgd bij het gesprek tussen minister Asscher en Gordon over diens foute grap. Of heeft dat nog niet plaatsgevonden?