Kent u de 3D-printer al? U bent gewaarschuwd: die gaat echt voor een nieuwe industriële revolutie zorgen! Over een jaar of tien hebben we allemaal zo’n printer in huis staan. U wilt een kopje koffie? Dan eerst even een kopje printen! Nieuwe vaas, schoenen, een leuke zithoek? Uw printer kan het allemaal! Gewoon even de software downloaden, plastic prut in de printer en een paar uur later heeft u een plastic interieur geheel naar eigen ontwerp!
Het huis van de toekomst is tot de nok gevuld met zelf bij elkaar gesputterde kunststof prutsels! En dat is niet alles! Hartklep nodig? Even printen! Inbreker in huis? Geen probleem! Vroeger greep u een broodmes, of u begon te schreeuwen – in de toekomst dreigen we met een zelf in elkaar geprutst plastic pistool! Dat zal ze leren! En wat helemaal rrrrevolutionair is, is dat u straks vanuit uw schuurtje uw eigen high tech 3D-printbedrijfje kunt beginnen! Uw plastic teringzooi komt straks werkelijk overal vandaan! Daar hebben de Chinezen lekker geen antwoord op!
Tot zover een korte samenvatting van de recente hype rond het 3D-printen. Prachtig ding hoor, voor kleinschalige industriële toepassingen, maar om duistere redenen staan er voortdurend profeten op die denken dat zo’n uitvinding de wereld gaat veranderen. Dat dít de doorbraak is die de wereldeconomie de noodzakelijke boost zal geven, die de VS uit de malaise zal trekken en die en passant de Chinese dreiging onschadelijk zal maken. Zoals Chris Anderson voorspelt in zijn boek ‘Makers. The new industrial revolution’. Het is ze gegund, hoor, die Amerikanen. Dagdromen over de terugkeer van die mooie jaren waarin de VS de baas was over de hele wereld (Zie ook ‘Onze toekomst’ van Al Gore), en dromen dat de Chinese economie lekker ineenstort. Maar het blijft een dagdroom. Opgewekt door een grappig apparaat. Of iets te veel plasticdampen.
Even afgezien van uitgevers die graag schreeuwerige boeken uitbrengen, hopen dergelijke auteurs natuurlijk de geschiedenis in te gaan als de profeet van een nieuw tijdperk. Dan kun je beter overdrijven dan nuchter blijven. Wie daar ook last van hebben, zijn Viktor Mayer-Schönberger en Kenneth Cukier, de auteurs van ‘De Big Data revolutie’ (ja, wéér een revolutie!) Volgens hen wordt de wereld overstelpt door enorme hoeveelheden data. Immense hoeveelheden gegevens over bedrijven en hun activiteiten, over vervoersstromen, het getwitter van gewone stervelingen, facebookkiekjes en betaalgegevens. Die hoeveelheid moet tegenwoordig bijgehouden worden in terabytes of zoiets. Heel veel dus, erg indrukwekkend als je er zo naar kijkt. E die megaberg ‘big data’ zou dus een goudmijn zijn. Een goudmijn die het kapitalisme op zijn kop gaat zetten.
Vik en Ken openen hun boek met het voorbeeld van Google die op basis van zoektermen (‘koorts’, ‘griep’) in staat is om real time de verspreiding van de griep in de gaten te houden. En met het voorbeeld van Oren Etzioni, die stinkend rijk werd door de gegevens van luchtvaartmaatschappijen te verzamelen, zodat hij reizigers accuraat kan vertellen hoe ze vertragingen kunnn ontlopen. Twee nogal belegen voorbeelden van nuttige (nou ja) toepassingen van gewroet in enorme databestanden, in Big Data. Maar volgens het profetische duo is dat nog maar het begin. Ze maken (in hun boekje) een rondreisje langs geestverwante goeroes die óók al een Big Data revolutie voorspellen, afgewisseld met bezoekjes aan obscure bedrijfjes met een leuk idee, die nu proberen om enorme databestanden te pakken te krijgen. En dan héél groot gaan worden, zo voorspellen Vik en Ken. Maar dat verzamelen, zo blijkt een honderdtal pagina’s na het hijgende begin, daar zit ‘m de bottleneck. Etzioni kon zijn slag slaan omdat de luchtvaartmaatschappijen heerlijk naïef hun bestanden aan hem afstonden. Maar nu het verhaal de ronde doet dat data geld waard zijn, dat je er bergen mee kunt verdienen, nu zitten die bestanden achter dikke muren. Bedrijven geven niks meer weg, ze willen er eerst zélf geld aan verdienen. Hoe, dat weten de meesten nog niet., maar weggeven is er niet meer bij.
Bedrijven weten steeds meer van hun klanten – althans, wat koopgedrag betreft. En sommige maken daar inmiddels goed gebruik van. Het standaardvoorbeeld is Amazon, die bij elk boek dat je bekijkt een paar suggesties laat zien. Boeken die je wellicht ook interessant zult vinden (‘Klanten die dit boek kochten, kochten ook…’). Dat werkt uitstekend, en het systeem wordt nu overal op internet gebruikt. Niks spannends aan. De klant krijgt gewoon méér van hetzelfde (merk) aangeboden. Handig voor shopaholics, of mensen die niet weten wat ze nodig hebben. We horen ook regelmatig hijgerige verhalen dat winkels, zodra we voorbij lopen, ons naar binnen gaan ‘lokken’ met tweets en zo. Leuk hoor. Heel erg ‘big data’. Maar zo komt de beloofde revolutie natuurlijk nooit van de grond.
Volgens Vik en Ken zal ook de wetenschap rrrevolutionair gaan veranderen, onder invloed van big bata. Veel wetenschappers zijn straks niet meer zo zeer op zoek naar causale relaties, als wel naar correlaties, zeggen ze. Wetenschappers publiceren straks niet meer over het griepvirus, maar over de waarde van de juiste zoekterm, zoals ‘antigriepmedicijn’. Of een ‘veelzeggende’ correlatie tussen een voorkeur voor drop en zweetvoeten. Volgens Vik en Ken zal de ouderwetse deskundige een paar treden in aanzien dalen, om plaats te maken voor de nerd die op een slimme manier databestanden kan bewerken en interessante correlaties tevoorschijn kan toveren: ‘Mensen die big data kunnen analyseren, omzeilen daarmee immers de vooroordelen en het conventionele denken, niet omdat ze slimmer zijn, maar omdat ze over de gegevens beschikken.’ (p. 201) Elders (p. 232) suggereren Vik en Ken zelfs dat de VS de oorlog in Vietnam hadden kunnen winnen als de Amerikaanse leiders over big data hadden beschikt, in plaats van schaarse, gekleurde gegevens.
Over dagdromen gesproken.
Vik en Ken schrijven ook over de risico’s van big data, en dan vooral het ‘gevaar’ dat uw persoonlijke gegevens overal en nergens belanden. Reden voor de NRC (van 1 juni) om dit opverspannen werk ‘een uitgebalanceerd boek’ te noemen. Een dergelijk onderwerp mag natuurlijk niet ontbreken – maar het moge inmiddels ook duidelijk zijn dat geen sterveling zich daar echt druk om maakt. Iedereen weet dat wat je aan het internet toevertrouwd overal kan opduiken – en we hebben er vrede mee. Nee, big data is al geweest. De databestanden van bedrijven en instellingen zijn veilig opgeborgen en daarbij vaak zó groot dat niemand er iets mee kan beginnen. Maar ondertussen groeien ze lustig door. Want hoe groter hoe beter. En straks komt er vast een data-analist die er iets leuks mee kan. Echt, miljoenen kun je er aan verdienen! Dat zeggen de profeten Vik en Ken!
Yeah, sure.
Viktor Mayer-Schönberger en Kenneth Cukier, de big data revolutie. Maven Publishing, 22 euro.