Joost. Dit verhaal gaat over Joost. Joost is een jongen met een triest verhaal waar wij allemaal onze mening over schuimbekken. Hij is slachtoffer. Wat Joost heeft meegemaakt vanaf zijn zesde levensjaar zou goed zijn voor drie boeken. Zijn moeder hertrouwde snel na haar scheiding met een fantastische man. Joost werd in de nacht zijn prooi. Zware mishandelingen, misbruik, geweld. In zijn eigen huis. In zijn eigen bed. In de buurt van zijn bloedeigen moeder. Ze greep niet in. Ook niet toen hij schreeuwde.
De verkrachtingen werden gewelddadiger, bloediger. Voorspelbaarder. Joost was een jaar of negen toen hij wat weerstand kon bieden aan de beul, de partner van zijn moeder. De ellende thuis begon pas goed. Joost kwam los. Pikte geen vernederingen meer. Hij liet zich niet meer verkrachten. Liep weg van huis op zijn elfde. Hij had nog dromen, weet je. Hij droomde -na zijn eerste gepleegde diefstal- regelrecht een internaat in.
Een jaar later ontfermde een tante zich over hem en toen kwamen de drugs. Zacht en hard. De inbraken, de berovingen. Eerst klein, later fors en gewelddadig. Joost greep op zijn vijftiende een meisje. Ze had ‘nee’ gezegd toen hij haar borsten streelde. Hij deed bij haar wat hem was geleerd. Hard en smerig. De kinderrechter kwam er aan te pas. Hij verdween een tijdje in de jeugdgevangenis.
Keer op keer ging Joost de fout in. Daarna volgde al snel voorwaardelijk jeugd-tbs en uiteindelijk de echte jeugd-tbs. Het kan verkeren. Joost zat waar hij hoorde. Verkrachters, overvallers, drugscriminelen. In de tbs ermee. Volwassen werd hij nooit. Hoewel, Joost werd wat rustiger zo rond zijn vijfentwintigste jaar. Hij had zelfs zijn eigen huisje, drie katten. Tot de drugs de kop weer opstaken. Dat eeuwige geld voor drugs. Arme Joost. Dit moet toch niet de bedoeling zijn geweest van zijn dromen, zijn toekomstbeeld. Dit was dus ‘later’.
Dit is het verhaal van Joost. De man waar wij in Nederland de buik goed vol van hebben. Dit is de Joost die we lang en hard willen straffen. Buiten de maatschappij willen zetten. Geen kans meer. Joost is namelijk dader. Hij stak een zwangere vrouw in haar buik. Tijdens een beroving. Voor dat eeuwige geld.
Joost zou kunnen vertellen hoe het zo gekomen is, hoe hij heeft geleerd een bivakmuts op te zetten en iemand te steken, te stelen. Over misbruik nog maar te zwijgen. Maar er is geen enkele plek veilig voor Joost, ook de rechtbank niet. Hij heeft meer uitgevreten dan hij ooit heeft gepraat. Voor Joost moet een plek gevonden worden. Hij moet weg van ons. Wij moeten geen Joosten. Zij passen niet.
Joost is voor ons geen slachtoffer maar keihard dader. De maatschappij moet zich veilig voelen en dat kan niet met hem in de club. Dat vinden wij massaal. Want alleen dan is de maatschappij veilig voor hem en dan is hij veilig voor de maatschappij. Wij geloven namelijk alleen maar slachtoffers die onschuldig zijn. Zo zijn wij.
Karin Smalbil is rechtbankverslaggever in de rechtbank van Groningen en tevens columnist voor De Telegraaf Media Groep, Groningen Dichtbij. Op haar site: www.karinsmalbil.com kunt u haar artikelarchief lezen.