Sjaak Swart is bezig met een militaire warming-up. Hij dribbelt zonder bal, spant zijn vuisten en kijkt naar het gras. Links van hem kaatst Cruijff op Rijkaard, via Sneijder naar Van der Vaart. Feilloos rondo’tje. Rechts van hem tikt Kluivert de bal op Ronald de Boer. Coaches Koeman en Hiddink lachen aan de zijlijn. Ze zien de jarige Swart in z’n eentje draven, ploeteren tot de spieren soepel zijn. Nog voordat hij zich zou opdrukken – dat was een kwestie van tijd – fluit scheidsrechter Mario van der Ende voor het begin: Sjaak Swart is 75 en geeft een voetbalpartijtje voor zijn vrienden.
Mister Ajax heeft een bont gezelschap verzameld. Op de grasmat van het Olympisch Stadion begeven zich de grootmeesters van de Amsterdamse school, alleen Marco van Basten en Dennis Bergkamp ontbreken. “Marco had verplichtingen bij Heerenveen en Dennis moest naar de diploma-uitreiking van z’n dochter,” zegt Swart. “Maar Sneijder en Van der Vaart zijn speciaal ingevlogen voor mijn verjaardag. Ik heb die jongens begeleid toen ze vijftien, zestien jaar oud waren. Ze hadden mijn zoons kunnen zijn, wat zeg ik; kleinzoons.”
“Dat is toch wat, dat zij hier vanavond zijn?” Swart ratelt door de namen van andere aanwezigen. “Van Edwin van der Sar tot Johnny van ‘t Schip, van Rob de Wit tot Brian Roy, ik heb altijd contact met de jongens gehouden. Net als met Cruijff, die heb ik geboren zien worden en we spreken elkaar nog steeds. Ik ben omringd door vrienden en daar geniet ik ontzettend van.”
Vriendschap in de voetballerij. Swart bewijst dat het trouwe verbond tussen de mannen doorleeft na hun voetbalcarrière. Desgevraagd stemt Patrick Kluivert hier deels mee in, al spreekt hij met enige reserve in zijn stem: “Natuurlijk is het ouwe jongens krentenbrood op zo’n avond. We hebben plezier en spelen een ontspannen potje voetbal. Maar morgen gaan we allemaal weer onze eigen weg.” Kluivert overdenkt zijn opmerking nog eens. “Ik heb aan mijn voetbalcarrière niet direct een hechte vriendschap overgehouden.”
Ronald de Boer kan wel direct een naam noemen: “Shota.” En nog één: “Orlando.” De Boer praat met liefde over zijn boezemvrienden Arveladze en Trustfull. “Ik spreek Shota nog vaak, ook al werkt hij momenteel in Turkije. Dat maakt niet uit, je hoeft niet bij elkaar in de buurt te zijn om een sterke band te hebben. Ik ga binnenkort weer bij hem op bezoek en als ik zonder m’n vriendin ga logeer ik ook bij hem.” Voegt er lachend aan toe: “Dan lig ik languit op de bank, prima.”
“Orlando Trustfull ken ik al sinds mijn tijd bij FC Twente, hij is ook één van m’n beste vrienden.” Trustfull beaamt dit direct: “We bezochten elkaar ook toen we beiden in het buitenland speelden, we hebben elkaars kinderen groot zien worden; als ik met iets zit weet ik honderd procent zeker dat ik Ronald ‘s nachts kan bellen.”
Ook Michael Mols is een vriend van De Boer. Ze kennen elkaar uit hun Glasgow Rangers-tijd en hebben nog geregeld contact. “Ik noemde Ronald altijd Schwarzenegger,” zegt Mols. “Hij zat bij de Rangers vaak in het krachthonk en dan liep hij zonder shirt als een krachtpatser rond.” De ogen van Mols stralen: “Tegenwoordig train ik ook weer en nu krijg ik het natuurlijk van Ronald te horen; ‘bijna Schwarzenegger, bijna Schwarzenegger,’ zegt hij dan. Leuk toch, zo dollen?”
Mols vervolgt: “En Shota is ook een mooi figuur hoor. We maakten hem belachelijk met grapjes over zijn kleding. Hij kocht alleen maar merkkleding, omdat hij dacht dat het dan wel zou staan.” Mols lacht uitbundig: “Al-tijd alles merk. Maar echt, het stond gewoon niet. Je moet er op z’n mist een beetje gevoel voor hebben, toch?”
Scheidsrechter Mario van der Ende heeft één vriend overgehouden aan de voetballerij, “maar dat is een jongen uit het amateurvoetbal.” Van der Ende maalt er niet om: “Als scheidsrechter heb je wat dit betreft een eenzaam bestaan, je zit bijvoorbeeld niet met je teamgenoten in de kleedkamer. Maar ik fluit regelmatig wedstrijden van de oud-profs, dan zie je de bekende gezichten weer en voel je het wederzijdse respect.”
Frans Derks, de inmiddels 82-jarige scheidsrechter, dikt het afgelegen bestaan als scheidsrechter nog verder aan: “Het is een apart métier. Bij scheidsrechters onderling heerst grote animositeit. Ik ben zelf altijd al een outcast geweest met mijn lange haar en het korte broekje, maar gelukkig konden jongens als Van Hanegem en Cruijff dat wel waarderen.”
“Met De Kromme heb ik ooit nog een plaat opgenomen en we gingen regelmatig een hapje eten. Soms ook stappen, ja. Maar ik heb het idee dat Willem de laatste jaren wat serieuzer is geworden.” Derks klinkt alsof hij geenszins door zijn leeftijd wordt geremd. “En Cruijff heeft me ooit nog geholpen in Barcelona. Ik was daar voor een financieel congres, maar mijn koffer was op het vliegveld kwijtgeraakt. Dus ik bel Johan en hij zou het voor me gaan regelen. Binnen een paar uur stond mijn koffer op m’n hotelkamer.”
Op het veld blijft Swart genieten. De bal onder zijn voet, links Cruijff en rechts Overmars die hij diep kan sturen, maar hij houdt de bal bij zich. Niemand van zijn vrienden valt hem aan. Op de tribune zitten nog meer vrienden – van hem en van elkaar – op stenen trappetjes te juichen voor het weerzien met alle houterige helden. Zelfs Vroem Vroem Overmars begint stroperige trekjes te krijgen, iedere bal in de loop eindigt in slow-motion. Swart houdt de bal bij zich, het publiek blijft hem toezingen. Vierde scheidsrechter van dienst Dick Jol fluit zo af. Dan vliegen Sneijder en Van der Vaart direct het land uit, maar viert het bonte gezelschap zijn besloten verjaardagsfeest in de RAI gezellig verder.
“Toch, als ik 75 word, teken ik voor zo’n avond,” sluit Kluivert af.
“Dat gun ik hem van harte,” reageert de trotse Mister Ajax. “Het was geweldig.”