Samen slapen in de Tour de France: luistert dat nu zo nauw of kan de kamerindeling van de renners ook met een rondje dobbelen worden afgedaan? Een vluchtig onderzoek van ANP bij de drie Nederlandse ploegen leert dat iedereen er weer anders over denkt.
Kamp Argos-Shimano huldigt het principe dat iedereen bij iedereen kan worden gelegd. Rudie Kemna: ,,Bij ons zijn er geen voorkeuren. Een ding is wel zeker: niemand kan drie weken alleen liggen, want dat bevordert het groepsgevoel niet. Nu slaapt Tom Dumoulin een dag of vier, vijf in z’n eentje, daarna is een ander aan de beurt.’’
Vacansoleil heeft het wetenschappelijk aangepakt, met behulp van mental coach Sierd Nutma. De psycholoog nam het hele team afgelopen winter al een soort persoonlijkheidstest af, de zogenoemde DISC-methode, waarbij de trefwoorden direct en dynamisch (D), inspirerend (I), stabiel en sociaal (S), consciëntieus en calculerend (C) centraal staan. Nutma bracht zo de pluspunten en mogelijke valkuilen van iedereen in kaart en droeg vervolgens de volgens hem meest geschikte koppels aan. De meest bijzondere uitkomst betrof de broers Van Poppel. Waar de twee het hele seizoen al bewust niet samen op een kamer werden ingedeeld, liggen Danny en Boy uitgerekend tijdens de Tour wél bij elkaar.
Nutma: ,,Beiden hebben een rustig karakter. Ze zijn berekende mensen die van orde en netheid houden. Boy en Danny zijn allebei heel introvert en erg gedetailleerd met hun sport bezig. Dat klikt dus. Op deze manier heb ik de duo’s samengesteld. Het was een advies, niemand was verplicht ermee akkoord te gaan.’’
Bij Belkin puzzelde Frans Maassen. Het bleek geen lastige klus, omdat er nogal wat wensen waren van renners waarmee hij rekening hield. ,,Mollema wilde per se aan Vanmarcke worden gelinkt. Dat verzoek is ingewilligd, omdat Bauke de kopman is. Verder wilde Wynants graag met Tankink op de kamer, en leek me zelf de combinatie Gesink/Nordhaug een geschikte. Omdat Ten Dam het liefst een kamer voor zichzelf wilde hebben, bleven Boom en Leezer als tweetal dus over’’, aldus de ploegleider.
Ten Dam: ,, Ik slaap vroeg en ben vroeg wakker. Als ik wil gaan slapen, wil ik ook slapen. En wanneer het kwart over tien is en mijn ploegmaat moet nog tanden poetsen of hij ligt te lezen tot een uur of elf, vind ik dat irritant. Ik ben vroeg wakker, om een uurtje of acht. Dan zet ik zelf koffie en lees ik de krant totdat ik kan ontbijten met de ploeg. Vorig jaar in de Vuelta lag ik ook alleen; dat is zo goed bevallen dat ik het nu weer wilde.’’
