Recente ontwikkelingen in Egypte doen de wereld opnieuw haar adem inhouden. In een regio die toch al wordt gekenmerkt door geweld, chaos en instabiliteit is het in Egypte – dat tot nu toe samen met Tunesië als een voorbeeld voor de regio werd genoemd en een belangrijke bondgenoot is van het Westen – afgelopen week tot grote ongeregeldheden gekomen. Na enorme protesten, waarbij miljoenen mensen het aftreden van de gekozen president Morsi eisten, geep het leger in met een ultimatum: de president kreeg 48 uur om gehoor te geven aan de eisen van het volk en de impasse met de oppositie te doorbreken. Omdat Morsi vervolgens weigerde af te treden werd hij op 3 juli een handje geholpen door het leger. Hij werd afgezet en vervangen door Adly Mansour, die interim-president zal blijven tot er nieuwe verkiezingen worden gehouden.
In de media ging het direct na het afzetten van Morsi vooral over de vraag of het hier al dan niet om een coup ging. De meningen zijn verdeeld.
Ja, zeggen degenen die erop wijzen dat Morsi democratisch was gekozen en – ondanks de protesten – niet zomaar door het leger had mogen worden afgezet. Nee, claimen zij die de nadruk leggen op de dictatoriale trekjes die ook Morsi vertoonde en op de wil van het volk om hem af te laten treden. De vraag is belangrijk, omdat het iets zegt over de legitimiteit van de gebeurtenissen. De realiteit laat zich echter niet zo gemakkelijk vatten in dergelijke zwart-wit visies: het een sluit het ander niet uit. Het was in ieder geval geen ‘pure’ staatsgreep omdat het leger niet geheel op eigen initiatief opereerde, maar op aangeven van een aanzienlijk deel van het volk. Anderzijds hebben acties van het leger – zoals het arresteren van de leiders van de Moslimbroederschap (MB), het uit de lucht halen van MB-televisiezenders en het gewelddadige optreden tegen protesterende leden van de organisatie – toch kenmerken van een ‘ordinaire’ coup, waarmee wordt afgerekend met de zittende machthebbers. In feite zou men kunnen stellen dat er sprake is geweest van zowel een revolutie, waarin miljoenen Egyptenaren het aftreden van Morsi eisten, als van een coup, waarbij de legerleiding naar eigen goeddunken en mede op basis van eigen belangen tot een besluit kwam om de president af te zetten. Zoals de Amerikaanse historicus Juan Cole het mooi samenvatte: er is sprake van een ‘revocouption‘.
Belangrijker dan die discussie is echter de vraag in welke richting Egypte – en daarmee de gehele regio – zich zal gaan bewegen. Gebeurtenissen van de afgelopen dagen stemmen in eerste instantie weinig hoopvol. Behalve het afzetten van Morsi zijn leiders van de Moslimbroederschap (MB) gearresteerd en is er naar verluid een bloedbad aangericht door het leger onder MB-leden die massaal de terugkeer van Morsi eisen. Met de huidige gang van zaken lijkt Egypte een kant op te gaan die in de verte doet denken aan het conflict in Syrië. Uiteraard zijn de verschillen tussen de beide landen groot en staan de gewelddadigheden in Egypte (nog) in schril contrast met wat zich afspeelt in Syrië. Als de gebeurtenissen in Egypte de lijn blijven volgen van wat zich nu aftekent en de MB verder door het leger wordt gemarginaliseerd, dan is een escalatie van het conflict echter verre van ondenkbaar.
In een worst case scenario kan Egypte zelfs afglijden naar een burgeroorlog. Leden van de MB hebben namelijk al opgeroepen tot een opstand tegen ‘diegenen die de revolutie stelen met tanks’. Als die opstand vervolgens uitbreekt en nog meer geweld met zich mee gaat brengen, dan zal de confrontatie tussen de verschillende partijen – enerzijds het leger samen met het deel van de bevolking dat hen steunt en anderzijds de MB – zonder enige twijfel intensiveren. Ook als het verloop minder gewelddadig zal zijn lijken de gebeurtenissen van afgelopen week op de lange termijn ongunstig voor de democratie in Egypte. De les die eruit getrokken zal worden is namelijk dat democratie iets is voor naïevelingen, omdat de resultaten naar willekeur ongedaan gemaakt kunnen worden.
Waar deze situatie uiteindelijk naartoe gaat weet niemand en daar voorspellingen over uitspreken is weinig zinvol. Nuttiger is onszelf afvragen welke rol wij als buitenstaanders innemen en wat we kunnen doen om de schade te beperken. Helaas zal dat weinig zijn. Wat Egypte nodig heeft is een stabiele en vooral legitieme regering die het land uit de negatieve spiraal kan trekken waarin het zich nu begeeft. Daarvoor is echter een brede consensus nodig tussen de generaals, de MB, liberalen, salafisten, jongerengroeperingen en andere facties en die lijkt nu verder weg dan ooit. De MB verder marginaliseren zal de leden naar verwachting doen radicaliseren en (wederom) ondergronds doen gaan, waar niets of niemand meer vat op hen heeft.
Hameren op inclusiviteit en een hernieuwd, open en eerlijk verkiezingsproces is alles wat Westerse landen nu kunnen doen. Verkiezingen alleen zullen Egypte echter niet kunnen redden. Wat nodig is, is een samenleving waarin de verschillende bevolkingsgroepen elkaar vertrouwen, de macht wordt gedeeld, en waarin daadwerkelijk ruimte en tolerantie is voor minderheden. Dat kan alleen maar als er naast vrije verkiezingen sprake is van een rechtsstaat, waarin de staatsmacht onderworpen is aan wetten, sprake is van onafhankelijke rechtspraak, een (nagenoeg) corruptieloze politie, een vrije pers en een leger dat zich afzijdig houdt van de politiek. Bovenal is echter een cultuur nodig waarin men de regels van het spel onderschrijft en ze (vrijwillig) naleeft. Mooie woorden, maar het valt nog maar te bezien of het transitieproces ditmaal wel goed wordt ingericht, waarbij rekening moet worden gehouden met alle stakeholders. De eerste tekenen lijken niet gunstig met een ‘roadmap‘ van het leger dat een aantal zelfde fouten bevat als de vorige keer.
Toch zal de weg naar een politieke consensus door de Egyptenaren zelf moeten worden afgelegd. Het zijn zij die de komende weken, maanden en jaren gaan bepalen of hun land afglijdt naar een gewelddadige burgeroorlog of naar een land dat de weg naar inclusiviteit en stabiliteit hervindt. Dat proces moet van binnenuit komen en kan hooguit hier en daar ondersteund worden door ons als buitenstaanders. Meer kunnen we – en moeten we ook niet willen – doen. Belangrijk is in ieder geval dat wij niet in de weg gaan staan. Eenzijdig partijen steunen in het proces dat zich nu afspeelt en een situatie promoten waarin (grote) segmenten van de samenleving zich niet vertegenwoordigd voelen zal op termijn alleen maar leiden tot meer instabiliteit en ellende. Het is daarnaast naïef om te verwachten dat het proces dat zich momenteel afspeelt in Egypte vlekkeloos zal verlopen of dat de uitkomst ervan per definitie zal lijken op iets dat wij in het Westen voor ogen hebben. In plaats van dromerige vergezichten over wat de opstanden in de regio kunnen brengen is een gezonde portie realisme nodig. Realisme in combinatie met tonnen geduld, ijzeren zenuwen, een koel hoofd en misschien een theelepel hoop.