De Nederlandse vrouw is blij met haar lijf of Bijna 60% van de vrouwen geeft haar lijf een rapportcijfer 7 of hoger. Zomaar wat koppen. Ontevreden als ik altijd ben las ik vol ongelovige interesse het artikel, waarna ik concludeerde dat deze alleszins gezellige positieve kop toch wat genuanceerd dient te worden.
Wat blijkt namelijk, 30 procent van de ondervraagden vindt dat ze mooie ogen heeft (duh), 18 procent is tevreden met haar haar, en slechts 17% is tevreden met haar lijf. Dat was natuurlijk geen leuke kop geweest, slechts 17% van de Nederlandse vrouw is tevreden met haar lijf, maar dat is wel hoe het is. Ik hoor namelijk bij die 83% en het is altijd gezellig om tot de meerderheid te behoren.
Ik baal van mijn lijf. In de zomer dus, als alles zo lekker zichtbaar is. Ik zou iets positiefs kunnen roepen als ‘het interesseert me niet’, maar dan lieg ik.
Gedurende het hele jaar neem ik me bijvoorbeeld minimaal een keer per week voor om mijn armspieren te gaan trainen. Want uitbundig zwaaien, daar doe ik alleen nog maar aan in de winter. Mocht je mij in de zomer tegenkomen, dan kun je rekening houden met een hoofdknik en eventueel een zuinig koninginnewuifje, maar daar blijft het bij. Ik ben namelijk voorzien van niet al te strakke bovenarmen. Ik baal daarvan, echt, heel erg. Maar wonderbaarlijk genoeg ook weer niet zo erg dat ik er iets aan doe.
Het kan voorkomen dat ik in de winter een keer die grappige roze gewichtjes oppak, daar een half uur mee op en neer zwaai, wat te lang is, waardoor ik de volgende dag mijn tandenborstel niet meer richting mijn mond kan bewegen waar ik vervolgens simpelweg uit concludeer dat al dat gesport nergens goed voor is, en ik diezelfde gezellig roze gewichtjes maar weer opberg. Vervolgens trek ik een trui aan en weg zijn ze. Probleem opgelost. Die wiebelende filets eraf lijnen gaat niet want ik ben al slank en plaatselijk lijnen begrijp ik niet. Iedere extra kilo die ik kwijtraak verdwijnt niet van mijn bovenarmen, mijn evenzo gehate heupen of sponzige buikje, maar vermindert mijn reeds beperkte boezem of erger, de omvang van mijn gezicht, wat er dan weer voor zorgt dat mijn neus onevenredig lijkt te groeien.
Enfin. Zware tijden dus. Niet dat het belangrijker is dan wereldwijde honger of het conflict in Syrië, maar leuk is het ook niet. Mijn bovenarmen wiebelen. Mijn heupen wiebelen. In principe hoort er niks te wiebelen aan mijn lijf. Behalve m’n tieten dan.
Wil ik op en top voor de dag komen, dan heeft dat als consequentie dat ik mezelf moet insnoeren in middeleeuwse hoge martelslips die mijn bloedtoevoer afsnijden en mijn dijen een onnatuurlijke blauwe kleur geven. Zitten is lastig met zo’n slip, want dat spek heeft de neiging om wanhopig te zoeken naar een uitgang, en vind dat meestal aan de bovenzijde, waardoor er een rolletje ontstaat waar normaal geen rolletjes zitten. Je verplaatst het probleem zeg maar. Dat vreemde rolletje bevind zich dan precies onder mijn super push up BH, die indrukwekkende maar zeer onnatuurlijke effecten uithaalt met mijn boezem maar zo verschrikkelijk klote zit dat ik de hele avond niet kan lachen omdat ik niet diep kan inademen, maar tevens omdat ik bang ben dat mijn pronte voorgevel eruit valt. Aldus, zolang ik blijf staan, niet lach en geen onverwachte bewegingen maak zie ik er prachtig uit. Zodra ik thuiskom strompel ik echter naar boven, stroop al die huidskleurige ellende van mijn blubberende lijf en huil bijna van geluk.
Kijk, je kunt nu wel zeggen; ‘dan doe je dat toch niet’, maar zo werkt dat niet. En ik ben niet alleen hoor. Iedere vrouw in een strakke jurk waarbij geen enkel rolletje te ontdekken is, en bij wie het lijf gestroomlijnd is als een beminnelijke zeemeermin is 16, supermodel, of draagt corrigerend ondergoed.
Ik ben dus afgestapt van die strakke kleding. Geef mij maar een lekkere flodderjurk in de zomer, verhult alles, zit lekker en ik hoef niet als een idioot de hele dag mijn buik in te houden. Rest alleen het probleem van de wiebelende kipfilets. Ik ga er nu echt iets aan doen, echt waar. Binnenkort. Tot die tijd hou ik gewoon mijn armen ietsje van mijn lijf, dan valt het minder op, en ik zwaai niet, nee sorry. Zwaaien is uit den boze.
Susan van Stiphout schrijft niet alleen over vrouwendingen, ze twittert er ook over.