De belangrijkste trend in bestuurlijk Nederland is ongetwijfeld burgerparticipatie. Het idee is dat burgers moeten participeren in de beleidsvorming. Door burgers bij de eerste fasen van de beleidsvorming te betrekken zou weerstand tegen latere beslissingen worden weggenomen. De ideeën van burgers kunnen meegenomen worden in het beleidsproces en op die manier wordt weerstand verminderd. De nieuwste trend is om dit soort processen minimaal deels online te laten verlopen. Uw straat wordt opnieuw ingericht? U kunt meepraten.
Online burgerparticipatie is een theorie die enthousiasme oproept bij groepen politici, burgers en ambtenaren. Het is een toverconcept dat in een tijd van ontevreden burgers een oplossing lijkt aan te reiken voor alles wat er maatschappelijk en politiek misgaat. Het is modern, burgers kunnen hun kennis en ideeën kwijt en het is nog democratisch ook. Zoveel mogelijk mensen denken en beslissen immers mee. Wie kan daar nou tegen zijn? Laten we kijken hoe democratisch online burgerparticipatie is.
Is online burgerparticipatie democratisch? Online burgerparticipatie is een theorie, en die kan juist zijn of onjuist. Het antwoord is een kwestie van bewijs. Er bestaan verschillende stromingen over de vraag wanneer er sprake is van bewijs voor een theorie. Ik hanteer hier de meest simpele stroming: om te besluiten dat een theorie juist is, hebben we minimaal enig bewijs nodig. Wat is het bewijs dat burgerparticipatie de democratie versterkt?
Het vinden van wetenschappelijke antwoorden op modieuze bestuurlijke vragen is lastig, simpelweg omdat de wetenschap zich vaak niets van de praktijk aantrekt. Maar dit jaar verscheen een proefschrift wat gelukkig zeer goed toepasbaar is. Tom Bakker laat zien dat maar een fractie van de bevolking gebruik maakt van sociale media voor politieke doeleinden. Ik schreef daar al eerder over: slechts zes procent van de bevolking plaatst zelf weleens politieke content op sociale media als YouTube, blogs of Twitter.
Dit extreem lage percentage zet te denken over wie de burgers zijn die online van zich laten horen. Wie zijn zij en zijn ze representatief voor de bevolking? Bakker laat ons zien dat de kans dat ze representatief zijn nihil is: de burgers die online politieke content toevoegen hebben veel meer interesse in politiek dan de rest van de bevolking. Maar er is meer reden om twijfels te hebben over welke burgers online actief zijn.
Bakker laat zien dat persoonlijkheidskenmerken een belangrijke rol spelen bij de vraag of burgers online politiek actief zijn. Zij worden gekenmerkt door twee belangrijke persoonlijkheidskenmerken: ze zijn extraverter dan de rest van de bevolking en staan meer dan anderen open voor nieuwe ervaringen. Met name extraversie is een interessante eigenschap om langer bij stil te staan. Wat betekent het dat extraverte burgers online veel actiever zijn dan de rest?
Er ontstaat op deze manier een interessante vicieuze cirkel. Groepen burgers die extravert zijn geven graag hun meningen online en doen dat ook. Zij vinden het leuk en interessant om daar onderling over te praten en gaan uit van de veronderstelling dat hun gedrag heel ‘gewoon’ is. Er zijn namelijk online nauwelijks introverte personen aanwezig die deze veronderstelling kunnen doorprikken.
Zo vindt steeds weer versterking van hetzelfde standpunt plaats: online burgerparticipatie is goed, want luisteren naar burgers is goed. Het zijn echter wel alleen de extraverte burgers waarnaar geluisterd kan worden omdat de rest afwezig is. Extraverte burgers overschreeuwen introverte burgers al snel, en dat is al helemaal zo als introverte burgers niet meedoen aan het gesprek. We kunnen dus ook wel raden hoe democratisch het is als politieke beslissingen gaan afhangen van de uitkomsten van online burgerparticipatie.
Chris Aalberts is auteur van Achter de PVV: waarom burgers op Geert Wilders stemmen.