“Liefje, schatje, schubbekupje, poppedoosje, wat kijk je sip?”
“Ja, nou ja, kijk, het is dus Fasjionwiek…”
“I know, I know, gékkenhuis hier in de salon.”
“Zo blij dat je nog een gaatje vrij had voor me.”
“Voor jou altijd, poes.”
“En nou heb ik kaartjes voor de AAIMSEKSIEANDAAINOWIT-show van vanavond…”
“Niet! De hotste show evah!”
“Ikweetut, maar nou zit ik dus met de vraag…”
“Wat moet ik aan?”
“O lieverd, jij begrijpt me zo goed.”
“Zal ik iets geks in je haar knippen?”
“Kweetniet, volgende week moet ik weer gewoon op de set staan natuurlijk, als actrice kun je niet te veel veranderen.”
“Terwijl jij eigenlijk heel kameleontisch bent.”
“Ja hè.”
“En kosmopolitisch.”
“Kosmo-wat? Enniewee… vorig jaar had ik natuurlijk dat prachtige pakje van Dolce.”
“O ja, heel apart vond ik dat. Al die visnetjes.”
“Maar dat zat niet zo lekker, front row.”
“Hoezo niet? Iedereen zit toch lekker front row?”
“Ja, nee, nou, dat pakje zelf dus. Zo’n nylon touwtje striemt nogal eeeh nou ja, je begrijpt t wel… dáár…’
“Oh dáár. Eh nee, dat wist ik niet, ik ben uiteraard een man, maar ik kan me er alles bij voorstellen, hoor, alles.”
“Dit jaar wil ik het dus anders, maar het moet natuurlijk wel opvallen.”
“Als je niet opvalt, kun je net zo goed niet gaan inderdaad.”
“Psies. Dus nou dacht ik: als ik vanmiddag eens een neushoornbot door mijn eigen neus laat piercen? Wat denk jij?”
“Boooooring.”
“Echt?
“Ja joh, seen it, done it, bought the t-shirt.”
“En een gekke bril?”
“Hállo. Dat is zó 2013.”
“Het is 2013.”
“Niet in de mode, dan denk je altijd een jaar vooruit.”
“Twee roze hoorns bovenop mijn oren vast zetten dan?”
“Is gisteren al gedaan. Hier. Kijk maar.”
“Vuilniszakkenjurk?”
“Hallo, Stacey rockte die twee jaar geleden al.”
“JA, JEZUS WAT MOET IK DAN???”
“Weet je wat jij doet, snoes? Je trekt een zwart T-shirtje aan en een C&A-rokje.”
“Een wat?”
“Rokje net boven de knie, spijkerjasje, alleen een beetje mascara en je haar doen we in een rommelig staartje.”
“Maar dat is zo volslagen…”
“Gewoon ja. Gewoon. Het is Fasjionwiek. Echt, iedereen zal naar je kijken.”
“Je bent briljant. Och, snoezepoezeschattepattepoepescheet. Ik ben er helemaal uit. Gewoon zijn op de Fasjionwiek! Dat is pas echt apart.”