‘Hoe gaat het Mevrouw Janssen?’ vroeg de zuster met links op haar arm een tattoo van een dolfijn. Mevrouw Janssen antwoordde bot. ‘Gewoon blijven doorademen is wat ik doe.’
Ze had me. Hoe zij de hele dag versleet met simpelweg wat wegdoezelen afwisselend met wat gestaar naar buiten waar ook geen flikker te beleven was zat zij daar toch maar elke dag. Soms een afwachtende blik naar de deur die wagenwijd open stond kwam er nooit iemand voor haar langs maar verloor zij nooit de hoop en kneep zij elke ochtend zachtjes in haar handen, blij het met feit dat ze ook nog aan deze dag mocht ruiken. Dement wil ik niet zeggen, misschien vergat ze enkel zo nu en dan de tijd, maar hoe haar heldere blauwe ogen alle kanten opschoten gaf blijk van uiterst aanwezigheid in het leven.
Meer dan alle andere om haar heen genoot ze van de kleine dingen hoe ook vandaag weer het tafellaken met kruimels bezaaid was lag er voor de verandering nu een donkere haar midden op tafel en keek zij verwonderd naar hetgeen wat daar zo stil lag, vroeg zij zich af wanneer zij zo stil zou liggen en werd al snel moe van haar eigen dwaze gedachten en besloot een eindje te gaan wandelen om brood te halen, net als vroeger, voor haar man, maar die had ze nu al een tijdje niet meer gezien. Soms midden in de nacht meende ze een schim te zien, maar wanneer ze dan vluchtig in het donker tastte en haar ogen gewend raakte aan het donker zag ze enkel en alleen een rode knopje naast haar bed knipperen.
Gisteren was zij verdwaald in de grote stad en werd door een donkere man weer terug naar huis gebracht. Hij was aardig tegen haar, vertelde over zijn werk en zij antwoorde beleefd op al zijn vragen. Boeiend zaten de nog overlevenden naar haar avontuur te luisteren waarop de zuster na lang aandringen zei dat ze nu toch echt moest gaan slapen, morgen weer een nieuwe dag. Ja, morgen weer een nieuwe dag vol avonturen en aardige mannen. Maar wanneer mag ik nou een keer naar huis? Ik heb geen flauw idee wat ik hier doe en ik ben gewoon hartstikke normaal alleen soms verdwaald, is iedereen dat niet? Nou?
Ik liep de woonkamer binnen op zoek naar mijn grijze tandloze opa en oma die naar zeggen nog steeds verliefd op elkaar zijn, vond ik de helder blauwe ogen van mevrouw Janssen mij gefascineerd aankijken. Haar lippen bewogen wat van elkaar af en zei ‘Hallo kind, leuk dat je er eindelijk bent.’
Rosa van den Driesche schrijft iedere week Proza van Rosa. Ze twittert daarnaast ook.