Het hoge riet dat wat vriendelijk door de wind naar voren boog, liet ons nog meer alleen dan we al waren lagen we in elkaars armen weg te dommelen op het grote meer wat nauwelijks bevaren werd heb ik mij daar een paar seconde druk over gemaakt, want het was hier zo mooi, maar wist ik ook; wat mooi is, wordt verpest. Dus, was ik er van op de hoogte dat ik samen met jou een plekje had gevonden, hier tussen het riet, dat nog niet verneukt was.
Net als jij, hoe jij mij seconde aaneengesloten zat aan te kijken zonder ook maar één keer te knipperen, je schouders de hemel reikte zonder een tas vol ellende van de vorige jaren en de moed nog niet in je schoenen was gezonken, wist ik zeker, dat jij nog niet gebroken was. Sprak jij luid en duidelijk de zin van het leven uit om het nog te proberen, wel een stuk of twee keer en dan met uitzondering misschien wel nog een keer.
Dobberend gleden wij verder, was het niet de boot dan wel ik van jou. Sloop de hitte in de sloep wat zorgde voor nattigheid en geplak, plakte ik mezelf het liefst meteen aan jou vast. Zorgde het water om ons heen al snel voor verkoeling, maar bleef het koken van binnen door alles wat hier samenkwam wilde ik zowaar de weinige kledij om handen alsnog opzij schuiven en het meer van de liefde bevaren snakte ik het meest naar de oceaan tussen de twee mooie witte benen voor mij en schoof ik behendig met mijn vingers het stukje stof dan toch opzij.
Vond ik deze plek nog mooier dan ik hem al vond, wilde je de rust die wij hier samen hadden ontdekt niet verstoren met uitingen die oppervlakkig van aard zouden kunnen zijn, smoorde je de mond en zag ik hoe jij onder mij kroop en kronkelde van genot hebben wij een steentje bijgedragen aan het meer waar wij opvaarde, was ik bang dat het misschien zou overstromen, was het enkel lust wat in groten getalen over de reling boog.
Uren later zagen we dat niet alleen de wind maar ook de zon het grote stille meer had verlaten en wij ook maar eens moesten gaan, wierpen we allebei nog een blik op het onaangetaste en sloten we deze plaats als een pasgeboren baby in onze armen en wiegde het in slaap. Zag ik jou met grote trots kijken naar het nieuwe leven tussen ons in en wist ik zeker,
dat het een toekomst had, net als
wij.
Rosa van den Driesche schrijft iedere week Proza van Rosa. Ze twittert daarnaast ook.