De megagrote rolkoffer die ik meeneem op vakanties naar verre oorden heb ik al zo vaak ingepakt dat ik zonder te wegen wel weet of ik onder het maximaal toegestane gewicht blijf. Rugzakken zijn voor pakezels zeg ik altijd maar, dus of er nou tien of twintig kilo in gaat, dat ding heeft wielen. Met een kampeervakantie van twee weken op de camping in de Veluwe ken je dat kiloprobleem niet, de boetes gaan aantikken als je op bestemmingen buiten Europa vliegt.
Beruchte kilovreters zijn boeken. Je kent die mensen die het hele jaar geen moment de tijd hebben een boek te lezen , behalve in de vakantie. En dan een soort literatuurlijst maken van grote klassiekers, allemaal voor in de koffer. Ik zeg u, één boek is genoeg. En ruimte houden voor souvenirs.
Zelfs in de meest onherbergzame gebieden op deze aardbol kom je eens per drie dagen wel een Nederlander tegen. Dat maakt niet uit of je zelf het type reiziger bent wat rondtrekt of de onverzettelijke ‘ik blijf hier!’ bij een zwembad in Cambodja met een dagelijkse full body massage als hoogtepunt. Dus u kunt gewoon een Nederlandstalig boek meenemen.
Zuid-Amerika heeft een onweerstaanbare aantrekkingskracht op Hollandse backpackers rond de dertig jaar die een half jaar op ‘wereldreis’ gaan. Rusteloos als ze zijn, hebben die altijd behoefte aan een volgend boek en willen dolgraag ruilen als de titel die jij hebt meegenomen niet al te obscuur is.
Wie de reisverslagen volgt krijgt al gauw de indruk dat ze constant onderweg zijn, maar er gaan heel wat uren in zo’n half jaar.
Mijn vakantiedagen zitten meestal behoorlijk volgepropt met activiteiten, uit Italië ben ik een keer doodmoe teruggekomen, met uitschieters van drie museabezoeken per dag. Dat was direct ook de laatste keer dat ik met Easyjet vloog.
Wat ik bespaarde aan reiskosten, betaalde ik dubbel en dwars terug voor het overgewicht aan veel te zware catalogussen van natuurlijk het Vaticaan, het met lava overdekte Pompeï met schitterende fresco’s, een dubbeldik nummer van 3066 gram over de sculptuurgeschiedenis vanaf de antieke oudheid tot moderne, conceptuele werken over ‘de ervaringen van perceptie’. En daar bleef het niet bij.
Lastiger was het begin in Mexico, ik was daar eigenlijk helemaal niet van plan om te lezen. Achter Cancun begint dat hele grote land met meer dan 100 miljoen inwoners met oneindige wouden en uitgestrekte cactusvelden en bloeiende stengels van tien meter hoog van de Agaveplant.
Het is niet toevallig dat tequilla daar een nationale drank is geworden. De boeking bleef tot het laatste moment onzeker, in Oaxaca waren in december maandenlange protesten neergeslagen door het leger en er vielen doden en gewonden.
Dus toen ik ging in januari waren er weinig Nederlandse toeristen, mijn truc van het vakantieruilboek leek hier een doodlopende weg. Het was stikheet, mijn hoofd stond niet naar de geïllustreerde encyclopedie van de Azteken en de Maya die ik onderweg in het Metropolitan Museum of Art in New York had aangeschaft.
Mijn redding kwam in Puerto Escondido, een klein surfstadje van 45.000 mensen aan de westkust. Met heel veel onverstaanbare Australiërs en leuke, sportieve meisjes uit Nieuw Zeeland. En interessante Argentijnse vrouwen in hangmatten. Langs de baai komt dan geen Volendamse haringkar, maar mannen met manden vol verse oesters, spotgoedkoop. En er kruipen kreeften over de rotsen.
Mijn verblijf werd verlengd omdat mijn portemonnee met creditcards zoek raakte, laat op de vrijdagmiddag. Door het tijdsverschil van zes uur is het in Nederland dan weekend, ook voor de hulpdiensten, dus dat helpt opgeteld bij het lome, lethargische Mexicaanse levenstempo niet echt voor een snelle afhandeling.
Gelukkig was in een mooi beschilderd pand bij het strand een Duitse dame een tweedehandsboekenwinkel begonnen. Inclusief een Nederlandstalige afdeling. Geld om iets te kopen had ik dus tijdelijk niet. Maar ik kreeg een prima ruilboek, ‘Malinche’ van de Mexicaanse schrijfster Laura Esquivel. Malinche is de oermoeder van het Mexicaanse volk en was de Indiaanse minnares en tolk van de Spaanse veroveraar Hernán Cortés.
Ik hoefde mijn verbeelding nauwelijks te gebruiken hoe immens de roof en plundertocht van deze conquistador moet zijn geweest door de duistere wouden zonder snelwegen. Want ik had er net een klein deel van gezien in een bustocht van twaalf uren. Op de dagen zonder portemonnee kon ik gewoon per taxi met mijn strandlaken en ruilboek naar het strand.
Mijn overlevingsinstinct bracht me in contact met een dame uit de villawijken die mijn nood snapte en onmiddellijk duizend Mexicaanse pesos ter beschikking stelde als leefgeld. Ik verkocht mijn gratis verhalen met herinneringen en zij betaalde voor de fantasie die ze zelf niet durfde te beleven.