Zomerbloggers: Balther Kluif

31-07-2013 21:12

‘Wat een janboel’. Balther Kluif keek naar het lijk van mevrouw Bosklopper en schudde zijn hoofd. In zijn mondhoek bungelde een sigaret. Langzaam vormde zich een lange askegel die maar niet wilde vallen. ‘Wat denk jij ervan, Godfried?’ Zijn assistent, die god-weet-wat aan het doen was met een meetlint en een stel vlaggetjes, schoot overeind.

‘Het ziet er niet best uit, Chef’, zei Godfried, en hij staarde mistroostig naar het bloederig mengsel van vlees, haar, huid en een knalroze duster die minder verhulde dan goed was voor een man. ‘Als je het mij vraagt heeft mevrouw Bosklopper één vrijer teveel over de vloer gehad’.
‘Dankjewel Godfried, voor bijdehante oneliners kijk ik wel naar de tv’, zei de beroemde detective en hij tikte zijn askegel af in de vissenkom. Vervolgens hurkte hij bij de restanten van mevrouw Bosklopper en keek omhoog naar het balkon. Dat de arme stakker daar vanaf was gelazerd mocht je gevoeglijk aannemen, maar de toedracht van een en ander was nogal schimmig.

Kluif hengelde zijn zakdoek tevoorschijn en bette zijn voorhoofd. Het was midzomer, idioot warm en het zweet gutste al de hele dag uit zijn poriën. Hij stopte het natte vodje weer weg en ging met zijn wijs- en middelvinger door de bloedplas die mevrouw Bosklopper omringde. Koud. Hij stond op. Godfried keek hem verwachtingsvol aan.
‘Een broodje roomkaas, dat zou er wel in fietsen’, zei Kluif. ‘En zou je me trouwens niet eens feliciteren? Ik ben jarig.’ Godfried trok wit weg.

‘Gefeliciteerd chef!’ riep hij hard en hoog en hij snelde weg, op zoek naar een broodjesetablissement. Balther Kluif keek hem tevreden na. Hij was helemaal niet jarig. Wel beleefde hij tot nog toe een uitstekende dag. Bij het ontbijt had hij geconstateerd dat de kruiswoordpuzzel in de Volkskrant alwéér niet klopte – er waren op meerdere plekken vakjes teveel of te weinig – en daarop had hij een gepeperde brief geschreven. Vervolgens was hij bij zijn favoriete bakkersmeisje een puddingcroissant gaan kopen en had hij zich op zijn dooie akkertje naar de plaats delict begeven. En nu stond hij hier. Het leven, zo bedacht hij, was hem niet onbarmhartig gezind. In elk geval een stuk barmhartiger dan die arme op de patio uiteengespatte mevrouw Bosklopper.

Een half uur later zaten detective Kluif en Godfried in een kleine woonkamer tegenover Cor Bosklopper, de voormalig echtgenoot van het slachtoffer. Godfried had zich vermand na zijn vermeende miskleun en Kluif kauwde op een broodje roomkaas. Cor Bosklopper wipte nerveus van zijn ene bil op de ander.
‘Zo’, zei Kluif, en hij klopte de kruimels van zijn colbert, ‘Maar nu even zonder flauwekul. Waarom heb jij je wijf van het balkon gepleurd, Cor?’ Bosklopper begon meteen heftig van nee te schudden.
‘Ze had zeker één vrijer teveel over de vloer gehad?’, probeerde Godfried nog eens, maar één blik van zijn superieur was genoeg om hem wroegend ineen te doen krimpen. Ondertussen was Cor Bosklopper heftig gaan zweten. Balther Kluif begreep dat wel. Hij griste een Linda van de stapel tijdschriften naast de bank, duwde hem Godfried in de handen en gebaarde hem te wapperen.

‘Ik heb mijn vrouw helemaal niet vermoord!’, riep Bosklopper.
‘Als ik een euro kreeg…’ begon Kluif, maar Bosklopper was nog niet klaar.
‘Maar ik weet wie het wel gedaan heeft!’ gilde hij, en hij stoof naar voren en greep de kloekmoedige speurder bij zijn kraag. Het werd dertig graden kouder in het vertrek. Boskloppers pupillen verwijdden zich en zijn blik boorde zich in die van Kluif. ‘Dokter Wazakowsky…’, fluisterde hij, ‘het was dokter Wazakowsky!’

Balther Kluif duwde de man van zich af, die zich hierop in de foetushouding oprolde en zachtjes begon te jammeren. Zo, zei de beroemde detective tot zichzelf, dus het is zover. Mijn aartsvijand is teruggekeerd. En dat nog wel op mijn verjaardag.

Buiten begon het heel hard te waaien.

Volgende keer in ‘BALTHER KLUIF: Avonturen van een kotsvervelende detective’: De terugkeer van Balther Kluifs Nemesis Dokter Wazakowsky, de entree van een kinderboeken schrijvende femme fatale en iets met een hele dikke poes.