Talloze jongeren beginnen in hun tienerkamers met het uitoefenen van buitenschoolse activiteiten: ze schrijven, ze ontwerpen, ze zijn politiek-actief en bouwen zo snel mogelijk een netwerk op.
Tienduizenden jongeren zijn lid van politieke jongerenorganisaties, de vacatures voor jonge bloggers worden moeiteloos gevuld en honderden jongeren staan in de rij zich te laten inspireren op TEDxYouth. Veel van deze jongeren zitten nog op de middelbare school en weten goed een mening over hun school te vormen: het onderwijssysteem zou niet genoeg de ruimte bieden om leerlingen zich te laten profileren.
Wendy Smits, onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel, maakt in Maatschappelijke participatie van jongeren duidelijk dat maatschappelijke betrokkenheid haaks staat op netwerkvergroting en -verbreding. Terwijl school ooit aan leerlingen moest leren een plekje op de arbeidsmarkt te veroveren, lopen de leerlingen hier al op voor voordat zoiets überhaupt op school behandeld wordt.
We kunnen ons afvragen of het huidige onderwijssysteem nog wel reëel is in deze tijd. Het onderwijssysteem ontstond in de Victoriaanse tijd en is gebaseerd is op een industrieel model met het vermogen zoveel mogelijk leerlingen in hokjes te te stoppen. Zie bijvoorbeeld de klassen die op leeftijd worden ingedeeld, alle soorten van normen en niveaus, profielen en ga maar zo door.
In Changing Education Paradigms vraagt de Brits-Amerikaans onderwijsrevolutionair Ken Robinson zich af waarom het eigenlijk zo werkt. Omdat het beter is voor de leerling of omdat het efficiënter functioneert (en verandering geld kost)? Ik vermoed dat veel mensen het antwoord op deze vraag maar al te goed weten: men weet dat er veel weeffouten in het systeem zitten.
Ik denk echter dat het in het onderwijs niet zo lastig hoeft te zijn: meer ruimte voor feedback van leerlingen en meer aandacht voor talentontwikkeling kan het nu erg stroeve systeem versoepelen.
Dat er eigenlijk niet naar de mening van de leerling wordt gevraagd in het onderwijs, is zo krom als het maar zijn kan. School behoort een afspiegeling te zijn van de maatschappij. Hoe kan dat het ooit zijn zonder iets van democratisch belang? Als er wel naar de leerlingen geluisterd zou worden is meer aandacht voor individuele ontwikkeling een toekomstig speerpunt voor ons onderwijssysteem.
Betts & Neihart hadden al snel duidelijk op papier (Revised Profiles of the Gifted & Talented) dat veel intelligente jongeren het idee hebben hun ei niet kwijt te kunnen in school. Om dat vervolgens te lozen in buitenschoolse activiteiten, met negatieve invloed op hun schoolresultaten als gevolg. En dat terwijl binnenschoolse extra activiteiten juist een positieve invloed op schoolresultaten hebben.
Waarom zouden we leerlingen niet de mogelijkheid bieden hun capaciteiten te laten schikken in binnenschoolse activiteiten? Waarom beperken de meeste scholen zichzelf met slechts een schoolkrant en een leerlingenraad die er vooral voor de formaliteit en de gratis etentjes lijkt te zijn?
Maar hoe kunnen we dit aanpakken? Hierbij maak ik graag de vergelijking tussen het Nederlandse en het Amerikaanse onderwijssysteem: in Amerika zijn leerlingen al een stuk vrijer. Zij hebben een veel bredere en vrijere keuze in hun vakkenpakket. Er zijn ook meer vakken op een hoger niveau voor uitblinkers.
Omdat in de Verenigde Staten veel verschillende vakken op school worden aangeboden, zullen leerlingen met bepaalde talenten en ambities zich niet hoeven te vervelen. Nu kan de opmerking worden gemaakt dat het Amerikaanse onderwijs over het algemeen minder goed is. Maar aan het vrije Amerikaanse onderwijssysteem kan het vaak ietwat dictatoriale Nederlandse systeem daadwerkelijk nog een puntje zuigen.
Wel kun je opmerken dat er in Nederland een sterke basis staat voor kwalitatief onderwijs. Maar daarmee hebben we het nog niet gemaakt, we moeten dan wel blijven doorontwikkelen. In dit geval door meer tijd en energie te investeren in een breder aanbod. Zowel op het gebied van vakkenkeuze als binnenschoolse clubs.
Als er toch moet worden gekeken naar het onderwijssysteem, betrek daar dan ook de leerlingen in. Neem eens een landelijke enquête af en ga in gesprek met wereldwijde onderwijsleiders. Probeer eens te verklaren waarom Finland met een 800-urennorm het wel goed doet of waarom het Zuid-Koreaanse onderwijs in zo’n korte tijd zoveel succes heeft weten te behalen.
En waar draait het nu om? Zoveel mogelijk leerlingen aan een goede baan helpen? Ze van een zo hoog mogelijk gegoten opleiding te laten profiteren? De tevredenheid van leerlingen over het onderwijs te laten groeien? Of kwalitatief hoge lessen bieden?
Het is tijd voor duidelijkheid en verandering. En vooral voor meer jongerenparticipatie in het onderwijs.
Grieke Gosselink (1996) is hoofdredactrice van ThePostOnline Refresh.