Marc Édouard Nabe, provocatief schrijver, ‘antiuitgever’, pamfletschrijver en schilder exposeert in de zomer van het culturele jaar van Marseille-Provence 2013 in Aix-en-Provence. Een groot, uitdagend bord daagt de bewoners van zijn expositiestad uit; ze worden bestempeld als ‘boeren’ en ‘niet cultureel’. Een zomer vol kunstrellen is van start gegaan.
Wanneer de kunstliefhebber de kleine galerie van Marc Édouard Nabe binnenstapt, die de buitentemperatuur van vijfendertig graden zelfs nog overschrijdt, gaat een man met zwarte lok meteen rechtop zitten. Vanachter zijn bureau kijkt hij de bezoeker diep in de ogen, terwijl hij diens kleding, gedrag, gezelschap en attributen scant en met grote bewegingen wat neerschrijft op een blaadje. Een jong meisje in black dress met rode lippenstift krult zijn lok giechelend nog wat meer. Dit moet wel Marc Édouard Nabe zijn.
De bezoeker voelt de priemende ogen van de man in zijn rug steken, terwijl hij de ronde door de galerie vervolgt waar 250 kleine portretten van bekende schrijvers, muzikanten, filosofen en kunstenaars (veelal personages uit de boeken van Nabe) hem aanstaren. Ze kijken allemaal serieus en geconcentreerd, de grote sterren op het doek. Dikke zwarte lijnen markeren de contouren van de gezichten en lichamen, die worden opgevuld en omgeven door lichte, felle, door elkaar lopende kleuren. Het gaat om onder anderen James Joyce, Picasso, Django Reinhardt, Mozart, Lucette en Céline, Dostoïevski, Jimi Hendrix, Sade, Proust, Tolstoï, Verlaine, D.H. Lawrence, Oscar Wilde… Ze zijn groots, bijzonder, hebben veel bereikt en zijn allemaal beroemd.
Le visiteur voelt zich steeds kleiner worden. Bekeken. Nietig en onderdanig. Kwetsbaar. Hier bevinden zich enkel grootheden. Dat is wat de artiest ons wil laten geloven. Op het doek, maar ook aan het bureau. Alles draait om Nabe. De assistenten wuiven hem koelte toe en trippelen op fijne schoentjes van de keuken naar de galerie om hem van drankjes te voorzien. Ze springen op wanneer hij verheugd vertelt dat er alwéér een fan een handtekening wilde. En luisteren braaf, wanneer ze een doek moeten verplaatsen (‘met twee handen!’) of een foto moeten maken van de ster met zijn bewonderaars. Opvallend, deze sterallures, aangezien de man, van oorsprong afkomstig van een volksbuurt in Marseille, zich afzet tegen alles wat snobistisch of hiërarchisch is. Dit enfant terrible hekelt de literaire en culturele elite, geeft zijn eigen werk uit (zonder auteursnaam of barcode) en accepteert geen subsidies.
Het grote bord voor de galerie bevat, vrij vertaald, de tekst: ‘Niemand in Parijs interesseert zich voor jullie, stelletje boeren. Nabe exposeert en jullie weten het niet eens.’ Nabe valt hiermee de bewoners van Aix aan, die bekend staan als bourgeois en zeggen even cultureel te zijn als de Parijzenaren. De kunstenaar ziet het bord en het effect van het bord ook als onderdeel van zijn expositie. Het is kunst. ‘We leven in de 21e eeuw maar kennelijk mag je toch je mening niet zomaar uiten. Hoe ver mag je nog gaan?’ Hij wijst naar het bord. ‘Ik heb het nu in de etalage gezet, waardoor mensen het bord aan mijn expo koppelen. Maar zet je het op een heel andere plek, op de Rotonde bij de grootste fontein van de stad, dan gaan de toeristen er gezellig mee op de foto. Die humor, die openheid en onbevangenheid zou ik de mensen die boos reageren ook willen gunnen. Ga eerst de dialoog aan en oordeel dan.’ Boos: ‘Het zou toch belachelijk zijn als ik het straks écht weg moet halen? Autoriteiten, ik gruwel ervan. De tijden van oorlogen en censuur zouden achter ons moeten liggen.’
Nabe wuift alle kritiek weg. Hij haalt zijn schouders op wanneer hij hoort dat de grote uitgever Philippe Sollers niet onder de indruk was van zijn expositie. En wanneer een Aixois in het voorbijgaan zegt ‘O! Zit hier Nabe? Geen zin in, laisse tomber’, is zijn reactie: ‘Je m’en fous!’ Dat hij daarna om de paar minuten bij de deur gaat kijken of er nog meer haters langslopen, lijkt er toch op te wijzen dat het hem wel iets kan schelen. Net als het feit dat hij een apéro, een borrel, organiseert voor de kopers van zijn werk (nu 60) en vrienden. De negatieve uitgever wordt geweerd, net als andere Franse pers die hij wantrouwt.
Nabe bevindt zich in een geïsoleerde wereld, terwijl hij jarenlang in Parijs woonde en daar juist zoveel mogelijk omging met de grote namen uit de contemporaine Franse literaire wereld. Trots zei hij eens in een interview dat hij een sigaret deelde met Houellebecq, waarvan hij ooit bijna won tijdens de verkiezing van de prestigieuze Franse literatuurprijs Le Goncourt. Zou Nabe hard-to-get spelen? Want ondanks zijn principiële zelfeditie zwichtte hij meteen toen Gallimard, een goed aangeschreven uitgeverij, vorig jaar zijn boek Lucette wilde uitgeven. In pocketversie. Zou deze stoere relschopper er niet van dromen om zijn boekenkast vol klassiekers ooit aan te vullen met een bibliofiele uitgave van de grootste Franse uitgever? Een boek in harde kaft mét op de zijkant een in goud gegraveerde naam en barcode? Want stiekem weet hij wel dat dit nodig is om zo goed gelezen te worden als zijn idolen en om ooit als bekendheid in een galerie te komen hangen.
Je kunt Nabe en zijn expo volgen via zijn site en de livefeed van zijn galerie.
Beeld: Catherine Ricoul