Pulitzer Prize vs. De Tegel: feel the difference

19-04-2011 12:00

En hop, wéér een Pulitzer Prize voor Propublica.org. De tweede al. De eerste was een unicum, want de eerste Pulitzer voor een online journalistiek medium, de tweede benadrukt nogmaals het belang van onafhankelijke, online journalistiek. Maar om dat belang te kunnen benadrukken is er, naast een onafhankelijk online journalistiek medium, ook een besef nodig van tijden die zijn veranderd en kennis van een nieuwe online wereld. De Pulitzer-organisatie heeft die al lang (tegenwoordig mag je geeneens jurylid worden als je niet tenminste een laptop bezit), het wachten is nu op Nederlandse journalistieke prijsuitdelers die bereid zijn te accepeteren dat online journalistiek volwassen is. Dat wordt lang wachten.

In Nederland hebben we als meest exclusieve journalistieke prijs de jaarlijkse Tegel. Alleen al het feit dat de prijs uit een tegel bestaat (om voor je hoofd te plaatsen? Om door een ruit te gooien?) zegt al genoeg over serieuze betrokkenheid bij journalistiek, maar elk jaar bij de uitreiking blijkt weer dat deze Nederlandse Pulitzer vooral bedoeld is voor het in stand houden van bestaande, linkse, publieke, soms stokoude media. De goedbedoelde nominaties voor websites en online verhalen zijn als broodkruimels die voor de voeten van een zwerver worden geworpen.

Moralistische invalshoek
Face it, in de V.S. hebben ze naast liefde voor het vrije woord ook een hart voor de journalistiek en zijn ze niet gebonden aan politieke dogma’s die in Nederland de journalistiek gevormd hebben. De tweevoudige Pulitzer-winnaar Propublica doet gedegen onderzoeksjournalistiek vanuit een “moralistische invalshoek”, dat wil zeggen: het aankaarten van machtsmisbruik bij overheid en bedrijfsleven en het bestrijden van beschadigingen van het publieke vertrouwen in de democratie door machtige organisaties. Linksom of rechtsom.

In Nederland gaat dat vooral linksom. Onder het motto: machtsmisbruik komt voor bij winst, want winst is vies, dus bedrijven zijn vies en rechts want winst maken is rechts dus rechts is vies, doen de Vrij Nederland‘s en Groene‘s aan hun eigen versie van moralistische journalistiek. Toegegeven, dat doen ze vaak goed. Er is niemand die zal twijfelen aan de kwaliteit van deze journalistiek. Maar als ze die Tegel eenmaal hebben gewonnen blijkt de ware reden van hun moralistische invalshoek: het bestrijden van alles wat ze niet welgevallig is. Niet datgene wat schadelijk is voor om het even welke burger of “de democratie”, maar datgene wat schadelijk is voor hun persoonlijke dogmatische wereldbeeld dient te worden bestreden. Linkse actiejournalistiek, daaraan herken je in Nederland kwaliteitsjournalistiek.

Zembla
Helaas zit de journalistieke wereld in Nederland muur- en muurvast. De linkse actiejournalistiek wordt al van oudsher gefinancierd door de overheid. Een belangrijk onderzoeksjournalistiek televisieprogramma als Zembla wordt betaald door een verzuilde linkse omroep. Het resultaat is dat ook zij de journalistiek als wapen gebruiken tegen meningen die niet passen in hun beperkte wereldbeeld. De Zembla-uitzending over Geert Wilders en de PVV is daar een extreem maar misselijkmakend voorbeeld van. En ook het feit dat dit jaar RTL Nieuws wederom werd gepasseerd voor de Tegel en die prijs in plaats daarvan naar het NOS Journaal ging, die de scoop half hadden gestolen van hun commerciële vakbroeders, moet voldoende zeggen over de status quo van kwaliteitsjournalistiek Nederland. Eerst de dogmatische, publieke, gesubsidieerde omroepen, dan het bot voor de hond als troostprijs voor commerciëlen.

Er is wel wat licht aan het einde van de tunnel. De traditionele opvatting van journalistiek verandert heel langzaam. Tegenwoordig krijgt zelfs het liberale treinblaadje De Pers (100 procent commercieel) een Tegel voor haar uitmuntende prestaties en wordt zelfs Nu.nl genomineerd voor een prijs. Genomineerd, niet beloond, zo ver zijn we nog niet. Of, om met de smalende woorden van Nu.nl-hoofdredacteur Laurens Verhagen te spreken: “Volgend jaar begin in NuArgos, dan win ik vast wél een Tegel.” (Argos is een onderzoeksjournalistiek radioprogramma van de Vpro waar toch zeker zesduizend mensen per week naar luisteren, red). Waar het eerst websites van bevriende publieke omroepen waren die een Tegel wonnen voor hun online producties, zijn het tegenwoordig commerciele sites als Nu.nl die meedingen naar deze prijs.

Typemachine
Maar een mentaliteit als die van de Pulitzer-organisatie is nog ver weg. De jury van de Tegel bestaat uit mensen van boven de zestig die thuis nog op een typemachine werken en carrière hebben gemaakt bij dezelfde linkse bladen die ze een Tegel toebedelen. Het zijn slaven van publieke omroepen en subsidiekoningen, vol van grote woorden over onafhankelijke journalistiek maar niet in staat om bij “online journalistiek” verder te denken dan het aanvragen van meer dan anderhalve ton subsidie bij het Steunfonds voor de Pers alvorens een website te beginnen die na een jaar is doodgebloed (zie bijvoorbeeld Pluspost.nl).

Bovendien is ook de mentaliteit van journalisten zelf totaal niet vergelijkbaar met die van journalisten in de V.S., laat staan dat de mentaliteit van het Nederlandse publiek te verglijken valt met de Amerikaanse mentaliteit. Propublica is opgericht door een groep bevlogen journalisten die het online medium wilden gebruiken om dat te doen wat andere media nalieten of niet konden. Daarvoor hebben ze risico’s genomen, hard gewerkt en zijn ze in een diep gat gesprongen in de hoop dat er voldoende water op de bodem stond om de val te breken. Propublica wordt betaald door donateurs, mecenassen, die geloven in wat Propublica doet. Probeer dat maar eens in Nederland. Niemand wil in een diep gat springen, niemand is bereid de beurs te trekken om zonder winstoogmerk een online journalistiek product te financieren.

Indoctrinatie
Waarom zouden ze ook. De macht, de status, het geld en de zeggenschap ligt nog altijd bij de dogmatische instituten die elkaar blijven belonen met prijzen opdat hun macht niet afbrokkelt. Jonge journalisten, afgestudeerd aan academische masteropleidingen of hbo’s voor journalistiek, werken nog altijd liever voor een hongerloontje bij een blad dat door slechts 50.000 mensen in de grachtengordel wordt gelezen dan bij een online medium waar zoveel winst wordt gemaakt dat de medewerkers meer dan modaal kunnen worden beloond en wat door miljoenen wordt gelezen. De indoctrinatie van jonge journalisten en journalisten in spé is nog altijd springlevend: er is goed en fout. Goed zijn linkse papieren media die nauwelijks hun eigen broek op kunnen houden, fout is het internet en commerciele journalistieke organisaties. Zo houden de dogmatische instituten de macht en zeggenschap om onder het mom van kwaliteitsjournalistiek van leer te trekken tegen een democratisch verkozen politicus die inmiddels anderhalf miljoen burgers achter zich heeft staan en de Volkskrant te kunnen afschrijven als “rechts blad dat de weg klwijt is” omdat er elke maandag driehonderd woorden instaan van een niet-linkse (dat is dus automatisch “rechts”, begrijpt u wel) columnist die zijn carrière is begonnen bij online media (“Schreeuw- en roeptoetersmedia voor moraallozen! Een open riool!”).

Een Nederlandse Propublica is nog mijlenver weg. Journalisten die überhaupt geloven dat dergelijke online journalistiek in Nederland mogelijk is zijn op één hand te tellen. Een mecenas voor zo’n site zonder winstoogmerk is ondenkbaar. En een professionele organisatie zoals de Pulitzer-organisatie daarvan kan in Nederland alleen worden gedroomd. Daarvoor is het verschil in opvatting van de vrije democratie domweg te groot.

New York
Het feit dat Geert Wilders in Nederland voor de rechter wordt gesleept voor zijn uitspraken maar in New York ongestoord kan roepen wat hij wil, illustreert volledig waarom zij in de V.S. Pulitzer-prijzen aan online journalistieke producties, die hun eigen broek ophouden, kunnen uitreiken en wij hier in Nederland maar weer eens een Tegel doorgeven aan bladen die alleen nog worden gelezen door oud-communisten van boven de 55. Bladen die als het even tegenzit naar de overheid rennen en om susidie smeken omdat anders “de democratie in gevaar is”.

Bert Brussen blijft net zo lang Volkskrant-columnist totdat iedereen zijn abonnement heeft opgezegd.