Voor u ligt alweer het dubbeldikke zomernummer van The Portugal Post, amigas e amigos! Het is altijd leuk om een vakantienummer te maken. Hoewel bladen maken het op één na mooiste beroep ter wereld is, merk je al doende dat je zelf toch óóḱ wel aan vakantie toe bent. En dus weet je wat je zelf zelf zou willen lezen in die hangmat in het wonderschone Pattaya in Thailand, omringd door jong en gewillig spul van welk geslacht dan ook.
Wat kunt u van ons verwachten, lieve lezers en lezeressen? We hebben natuurlijk weer een mooie bloemlezing van het beste van het Portugal Forum voor u geselecteerd, met dit keer een verhitte en vooral ontdeugende discussie tussen de reaguurders. Dokter Abraham Kupferstein-Minc, uw virtuele huisarts in Portugal, wijst u op de voor- en nadelen van de zogeheten stoelgang, hier ook wel De Wraak van Luis Figo genoemd. Verder een ontroerend vertoog van Crétien Breukers over onze spirituele hoofdredacteur Gerrit Komrij die in de hemelen is en een schitterend essay van onze huislusitanoloog Rene Zwaap over de vriendschap tussen de grote Portugese dichter Fernando Pessoa en de gekende Britse seksmaniak en duivelsaanbidder Aleister Crowley, a.k.a. Het Beest 666.
Ik moet net overigens notabene van de telex vernemen dat er twee redacteuren van The Portugal Post, te weten Tomas Oberndorff en Map Vanheste, zijn overgelopen naar de nieuwe journalistieke online-onderneming De Correspondent. Omdat niemand weet hoe de toekomst van de (digitale) media eruitziet, is het voor die gasten natuurlijk reuze spannend om deel uit te maken van een journalistiek experiment. De eerste artikelen moeten nog verschijnen maar initiator Robje Wijnberg heeft in elk geval aangetoond dat een groep mensen bereid is te betalen voor de belofte van vernieuwende online-journalistiek. En dat is goed nieuws, ook voor The Portugal Post, dat zijn oude collega’s uitzwaait en zich, versterkt met nieuwe redacteuren, gestaag verder ontwikkelt. (Ik ga even met mijn hoofd tegen de muur bonken nu. Krijg de pokken, de vinkentering, de tyfus en de beriberi, stelletje klootzakken, vuile verraders. Jullie hebben goede harten die ik zal uitkoken en op jullie ruggen ga hangen zodat mijn honden er bij kunnen.)
Jacob ´Japie’ van den Berg leerde ik kennen tijdens mijn verblijf op een zogeheten permacultuur-moffenboerderij in de westelijke Algarve. De sloten alcohol en de kruiwagens drugs die we daar verstouwden waren in zekere zin organisch maar bovenal episch en Japisch. Met Jaap Mollema heb ik toen ik nog in Rio de Janeiro woonde waar zoals u weet helemaal niet te doen is, nachten lang zitten chatten, en met name over schandknapenbar de Festival in de hoofdstedelijke Paardenstaart. Wij behoorden daar met Joris Demmink tot het meubilair.
Ik draai mijn stoel even om naar onze redacteur post, Boudewijn Lockefeer, die zojuist de brievenbus heeft geledigd.
Boudewijn: Er zit een aardige brief van de antiracismebeweging MARX tussen, plus een verklarend artikel uit de Morgen. Laten we er even naar kijken.
BRUSSEL, van onze redacteur antiracisme. De antiracismebeweging MRAX dient een klacht in tegen tvbrussel bij de Raad voor Journalistiek naar aanleiding van de uitspraken van de Nederlandse auteur Arthur van Amerongen op tvbrussel.
‘Portugezen haten Belgen en willen niets met België te maken hebben. Het is een gevaarlijke gemeenschap, een tikkende tijdbom die elk moment kan ontploffen. Een terreuraanslag in Brussel komt er zeker en vast.’
Dat zei de Nederlandse auteur en ex-oorlogscorrespondent Arthur van Amerongen tijdens een rechtstreekse uitzending op tvbrussel op 1 augustus, bij de voorstelling van zijn boek Brussel:Lusitania. Zijn boek, waarvoor hij een jaar lang onderdook in de Brussels-Portugese onderwereld, veroorzaakte een golf van protest en verontwaardiging. Vooral zijn opmerkingen dat bacalhau agressief maakt en dat het katholicisme haat zaait en de Here Jezus wellicht homo was omdat hij bij zijn moeder inwoonde, schoten in het verkeerde keelgat.
‘Die man is écht knettergek. Een echte racist’, reageerde Brussels Parlementslid Pedro Teixeira (Spirit) boos. ‘Zijn boek is puur racistische propaganda. Dat is écht het toppunt dat een Nederlander even naar Brussel komt om te zeggen wat de problemen hier zijn. En die opmerkingen dat onze vrouwen zich beter moeten scheren: het is allemaal zo respectloos.’
‘ De bewuste uitzending belandde nadien op tal van websites, zoals Youtube en Dailymotion. Het filmpje kwam terecht bij de antiracismebeweging MRAX die prompt een klacht indiende tegen tvbrussel. ‘We zijn enorm gechoqueerd door de uitzending’, zegt Nuno Tiago, voorzitter van MRAX. Jan de Troyer, hoofdredacteur van tvbrussel, geeft toe dat de uitzending niet liep zoals verwacht, maar beklemtoont dat er geen journalistieke fouten werden gemaakt. ‘Een kwartier voor de rechtstreekse uitzending zwalkte van Amerongen met een fles aguardiente (van vijgen of van boomaardbeien, daar wil ik van af zijn) de studio binnen. We hadden amper nog tijd om het interview met hem voor te bereiden. We hadden nooit kunnen vermoeden dat die man zo extreem te keer zou gaan op televisie. We hadden echt niet verwacht dat hij juist tegen de Portugezen, die toch altijd al de underdog zijn, zo hard ging uithalen.
Tijdens het rechtstreekse interview is onze journalist meteen tegen de uitspraken ingegaan. Het studiogesprek hebben we bovendien doorspekt met mensen die kritiek uiten op van Amerongen, zoals Rita Pereira, medewerkster van politica Els Uytterhoeven. Op journalistiek vlak valt ons niets te verwijten. En neen, ik ga me zeker niet excuseren voor de vereniging MRAX, die marxistische salazaristenbende. Sterker nog, vier van onze secretaresses zijn helemaal bont en blauw geslagen door Portugese hangjongeren die ongetwijfeld zijn opgehitst door de MARX. Uiteraard zijn we het met de uitspraken van van Amerongen niet eens, al had hij gelijk met zijn kritiek op de Portugese keuken, maar we kunnen toch niet verantwoordelijk gesteld worden voor wat hij zegt?’
‘Portugezen hebben een kort lontje en kunnen nogal lawaaierig zijn, zeker na de traditionele bacalhau-maand. En dat ze zich gekwest voelen omdat Jezus van Nazareth beledigd zou zijn, pfffff. Ik denk dan bij mijzelf: als die Jezus zo belangrijk is en een leider van een flink uit de kluiten gewassen sekte, waarom komt hij dan niet zelf even naar onze redactie om te melden dat hij gekwetst is? Waarom moet hij dat aan een paar werkloze Portugezen overlaten? Ja toch? U mag trouwens van geluk spreken dat uw boek niet over Somaliërs ging, waarde hoofdredacteur, die die komen dan gewoon met een gestolen bijl de deur van ons pand aan splinters hakken. En we hebben een enige brief gekregen van onze trouwe fan Caroline van den Akker uit Den Haag, die ik de lezers zeker niet wil onthouden:
Net terug van mijn zoveelste verblijf in Portugal, dwalen mijn gedachten af naar een van de eerste keren dat ik het land bezocht, zo’n 35 jaar geleden. Ik logeerde op de monte (boerderij) van vrienden in Alentejo, in the middle of nowhere. Geen gas en licht, geen sanitaire voorzieningen. ‘s Nachts aangeschoten, in het pikkedonker, naar buiten om je behoefte te doen, slechts bijgeschenen door de maan en waanzinnig veel sterren. De boodschappen werden gedaan bij een Winkel van Sinkel, die zich aan een onverharde weg tussen de heuvels bevond, zoals je ook wel in westerns ziet. Ik was nog druk met het leren van Portugees op een wel geheel eigenwijze wijze. Ik las de boeken van de 19e-eeuwse schrijver Eça de Queiros en luisterde de gesprekken van grofgebekte, Portugese vrienden af. Hierdoor ontstond een rare mengelmoes van archaïsche, beleefde en bootwerkerstaal en daarmee ging ik mijn inkopen doen.
Verbaasd als ze waren, wilde iedereen in de ‘mercearia’ met me praten. Met mijn opmerkingen veroorzaakte ik menig lachsalvo. De wijn en worst kwamen op de toonbank, de tijd werd vergeten en de koeien stonden op springen. Uiteindelijk kwamen mijn vrienden kijken waar ik bleef, want er moest gekookt worden.Nadat zij ook hun opwarmertje op hadden, wilde ik mijn tassen pakken en vertrekken, maar werd tegengehouden door de winkelierster. Ze had nog iets voor me, als dank voor het aangenaam verpozen. Zoals een juwelier een diamanten ring in een fluwelen doosje stopt, pakte zij voor mij de bokkenballen en kalkoenmaag in en overhandigde me deze kleinoden vol trots. Je moet weten dat het dé delicatessen van de streek waren; zoveel bal heeft een bok tenslotte niet en van een maag heeft een kalkoen er ook maar een! Zelden heb ik me meer verguld en vereerd gevoeld met een cadeau. Daar kan geen goud of edelsteen tegenop!
Beijinhos, Caroline
Gerrit Komrij, hij wordt gemist
Door Chrétien Breukers
Gerrit Komrij is een jaar en ruim een maand dood, en hij wordt gemist. Maar door wie, behalve door de redactie van The Portugal Post en mijzelf? De Nederlandstalige literatuur wentelt zich op dit moment in een lauw bassin vol eigenliefde en de manier waarop auteurs met elkaar omgaan lijkt te zijn aangeleerd op de laatste klas van een vrije, antroposofische school in het midden van het land. Er is niet zozeer een onderlinge vriendschap of een onderlinge strijd, er zijn netwerken. Die moeten worden onderhouden en die moeten, uit economische motieven, worden verdedigd. Daarbij ligt de nadruk niet op de kwaliteit van het geboden werk, maar op – misschien val ik in herhaling – het netwerk. Je hoeft de inhoudsopgaves van sommige bladen maar te bekijken en je ziet: daar zíjn ze weer!
Mocht Komrij op dit moment als recensent in hun midden neerdalen, dan zou hij niet met gejuich worden ontvangen. Sterker, hij zou worden buitengesloten. Het kritische geluid dat Komrij in de jaren zeventig en tachtig liet horen, was letterlijk verontrustend – voor zijn slachtoffers – en hij wist zijn smaak en poëtica maatgevend te maken. Op den duur liepen er in Nederland elfs Komrij-epigonen rond. Boeken als Papieren tijgers enAverechts zijn, ook nu nog, meer dan dertig jaar nadat ze verschenen, van een explosiviteit die verfrissend is. Zonder zich al te zeer te bekommeren om grote namen (Harry Mulisch, Ida Gerhardt, Joop den Uyl) dendert hij in een briljante stijl voort, almaar de kern rakend, almaar op zoek naar een manier om de schoonheid te dienen zonder in gefemel te vervallen.
Dat Komrij gek was op internet, heeft me in het begin (eerlijk gezegd) verbaasd. Toch is het via internet dat ik, uiteindelijk, persoonlijk kennis heb gemaakt met mijn literaire jeugdheld. Hij schreef me op een dag een email waarin hij zich afvroeg waarom een reactie van hem almaar niet geplaatst werd op De Contrabas, mijn weblog. Of ik soms niet wilde dat hij zou reageren. Die email was het ‘bewijs’ dat Komrij mijn weblog lás. Het stemde me minimaal een ochtend volledig gelukkig. Natuurlijk had ik altijd wel gehoopt (en ook wel: gedacht) dat hij de blog zou lezen, maar dat hij het echt deed en dat hij bovendien wilde reageren: wie was ik, dat ik dit nog mocht meemaken.
Uit die ene email ontwikkelde zich een mailcorrespondentie. Pas veel later heb ik hem, toen mijn vriendin moch aanzitten aan een ‘herendiner’ in Utrecht, omdat ze een Utrechtse literaire prijs had gewonnen, en ik mee mocht als introducee, in het echt gezien. Dat herendiner was namelijk tevens de presentatie van een Utrechtgedicht dat Komrij, in opdracht van de kunsthandelaar Jan Juffermans (ook al dood) had geschreven.
Een dag later traden we samen op in Café van Weegen in Utrecht. Als Komrij in een stad was, trad hij aan de lopende band op – tussen alle andere dingen door die hij deed, zoals nou ja, her en der afspraken maken en drinken. Ik herinner me dat optreden persoonlijk nauwelijks. Het was een gek idee was om naast Komrij te zitten, tijdens een optreden.
De nazit was leuker, en daar herinner ik me meer van. Hoe hij iedereen te woord stond, bekend of onbekend, zonder daar onderscheid in te maken. Hij was echt aardig, vriendelijk, geïnteresseerd, altijd in voor een praatje, een vat vol anekdoten en verhalen of weetjes.
Maar toch. Ook al wordt de aardige mens Komrij gemist, meer nog wordt gemist: de vlammende polemicus, de scherpzinnige recensent en de kernachtige columnist. Het is tijd. Tijd voor iemand die zijn rol, nee, niet overneemt, maar voor iemand die al die lieve netwerken met een gerichte handbeweging wegneemt, alsof het spinnewebben zijn.
En zo’n verzuchting is onzinnig; als ik me daar aan overgeef, probeer ik te ontlopen waar het echt om gaat.
Want Komrij heeft meer dan een keer gezegd, tegen mij persoonlijk en tegen anderen, dat hij De Contrabas graag las omdat er wel eens een reputatie sneuvelde en hij noemde mij ooit ‘de knorrige en olijke maar altijd wijze webmaster van De Contrabas’, een weblog dat hij overigens ‘het enige ware zenuwcentrum voor uw literatuur op internet’ noemde. Het is tijd dus, om door te gaan. In de geest van de overledene en met geladen wapens.
Zoals ik aanneem vervelen meerdere zich soms, ook hier als ik soms berichten of reacties lees, ik wil de tijd wat doden met chatten. Weet iemand een leuke chatsite o.i.d. waar je vanuit Portugal in het Nederlands kunt chatten. Ik ben het Portugees niet voldoende machtig om te chatten, ik heb een Nederlandse site gevonden maar die wordt geblokkeerd voor toegang uit Portugal. Wat ik zoek is een site, mag ook met cam, met ruimdenkende mensen waar je over van alles kunt chatten, mag ook wel een beetje ondeugend en lekker geil zijn. Ik ben niet de jongste maar zoek af en toe een beetje afleiding en wat prikkels in mijn voorbips. Moraalridders en preutse dames hoeven van mij niet te reageren op mijn vraag.
Etter: Beste Els. Weet je zeker dat heel Portugal van die site verbannen is en niet jij als enigste?
Hier op PF mogen we niet te veel prikkels opwerpen want dan staan meteen de kantlijnen vol met escortservice aanbiedingen. Voor al die prikkels, daar komen bij mij meteen gedachtenassociaties bij opborrelen, als de prik in de gaseuse. Bedoel je dat? Is de cola levensloos? Je oproep geeft mij de kriebels over de rug want inderdaad besef ik me, zo opeens, dat vrouwen anders zijn dan mannen. Ik denk dat ik voor velen hier spreek (in ieder geval voor de 291 aliassen die ikzelf bezig), we doen ons best om zo smerig mogelijk te schrijven. Ik oefen vaak hier op de schutting van de buren. Echt. Maar de censuur is ook hier onverbiddelijk. Heb je overigens zin om met mijn naar die leuke parenclub in Lissabon te gaan? http://www.xclube.com/
Ciske: Oei, oei lieve Etter, mijn laptop schudt weer van het lachen, fantastisch ai, ai,…
Always yours,
Ciske,
Wanderer: Els, als je je verveelt kun je toch met je poesje gaan spelen….? LOL
Els: Wanderer! Wat een ongelooflijk leuke grap! Voor jouw doen dan..!
Ik kom écht niet meer bij. Wat een humor! Wat een eruditie!
In één woord: je bent onnavolgbaar!
(Gelukkig maar)
Ventje: Wat ben jij toch een onvoorstelbaar vervelend zijkwijf zeg. Heb je niks beters te doen dan dit forum te vervuilen met je waardeloze bijdrages ?
Ga met je poesje spelen of zo.
Peter: Wat is het hier een saaie toestand, op dat Portugal Forum, met al die droogneukers! Eén keer, écht, maar één keer ben ik met een mooie Braziliaanse hoer meegegaan, als het effe kan neuk ik natuurlijk gratis. Ik blijf een Hollander, al woon ik al dertig jaar in Portugal. Maar ik kon er heus niets aan doen, met die hoer toen! Ik was namelijk zo dronken als een tor! Dus wij de taxi in, nagekeken door de hele bar die mij zo niet kende, een halve kilometer rijden tegen keizerlijk tarief, uitgestapt bij een van de appartementen van plezier daar aan de Taag, uitkijkend op de treinrails naar Cascais, waar we naar de derde of de vierde etage opstegen met de lift, waar we uitstapten in een grote gemeubileerde hal met een palm, waar een echt, ouderwets, grijsgeboren Portugees echtpaar van een jaar of 55 ons met blikken ontving en een sleutel van een kamer gaf, waarna…
Nou dat ga ik niet vertellen hoor! Of eigenlijk.., ik kan het best vertellen, maar het is beter van niet! Want je fantasie bij het lezen over een schone Braziliaanse zou wellicht verder gaan dan wat er in werkelijkheid gebeurde… Dat was namelijk..: helemaal niets! Sorry! Anticlimax! Bovendien bleek het een bouwdoos te zijn die André heette. Ik was veel te dronken! Dus toen zijn we maar weer snel teruggegaan naar de ‘Niagara’ waar het eigenlijk veel leuker was. Opnieuw in zo’n gouden taxi.. Wél betalen natuurlijk, maar ja.., daar kon ik inkomen. Het was natuurlijk allemaal in haar werktijd! Ik heb wel een vermoeden maar kan niet uit eigen waarneming zeggen of de hoerenloperij zich op die plek tegenwoordig nog afspeelt.
Het zou me niet verwonderen wanneer het naar verder van het centrum gelegen wijken is verschoven. Ik kom weinig meer in Lissabon omdat het een cityhopperstad is geworden. Ik houd meer van het Portugese platteland. Daar koop ik regelmatig een Portugese krant. De Diário de Notícias bijvoorbeeld. Dat heb jij denk ik nooit gedaan? Redelijk serieuze krant maar toch advertentiepagina’s vol billen! Meer en meer zelfs in deze crisistijd, door nood geboren! Het is onmogeljk om er naast te kijken. Die achterwerken-advertenties in de krant zie je niet in de ‘normale’ Nederlandse pers. Ook de foto’s en illustraties in veel Portugese kranten en tijdschriften -en dan bedoel ik geen seksboekjes- zijn in Portugal veel meer bezwangerd met zwoele afbeeldingen dan in Nederland. En verder: de bedekte maar geraffineerde vorm van kleine wenken -die voor ons grove Nederlanders zelden voor zich spreken- tonen dat de Portugese maatschappij in ieder geval niet is verstoken van visuele signalen betreffende seks.
Op teevee zijn bij populaire programma’s de schuine grappen en de verwijzingen naar seks schering en inslag, tot vervelens toe wat mij betreft. Ook zijn op de treurbuis dagelijks de onvermijdelijke, schaars geklede danseressen te zien bij de playbackende muziekgroepjes in tegenstelling tot de gebruiken in ons kikkerlandje.Blijkbaar is het je ook nooit opgevallen dat er langs Portugal’s provinciale wegen tekens in de vorm van een gekleurd stuk textiel, een plastic zak of anderszins in de bomen zijn gehangen. Vaak staat er een stoel in de buurt. Het is het signaal voor prostitutie in de open lucht. Oók in de Algarve!
Dus wat ik eigenlijk -om een lang verhaal kort te maken- wil zeggen: zeg nou de volgende keer niet weer op de Portugese teevee: ik zie hier in Portugal niets van Portugese seks! Maar rukken zal ik!
De vriendschap tussen de grote Portugese dichter Fernando Pessoa en de notoire Britse seksmaniak en duivelsaanbidder Aleister Crowley, a.k.a. Het Beest 666, staat centraal in het recent verschenen boek A Boca do inferno van de Duitse Portgalkenner Steffen Dix. De Boca do Inferno – bek van de hel – is een desolate rotspartij aan de kust van de Atlantische Oceaan bij Cascais, 30 kilometer van Lissabon. Hier zette Crowley in september 1930 met hulp van Fernando Pessoa zijn zelfmoord in scène. Wat bewoog Crowley tot zijn pseudo-suïcide, en welke rol speelde Pessoa in dit complot?
Aleister Crowley (1875-1947), alias ‘Het Beest 666’, wordt bij leven in de Britse sensatiepers genoemd als ‘de meest kwaadaardige man van Engeland’. Hij was verslaafd cocaïne en heroïne en stond regelmatig in de krant op beschuldiging van satanistische praktijken en verboden seksuele riten. Crowlex was de zoon van een vermogende bierbrouwer en met zijn opleiding aan Cambridge was hij eigenlijk voorbestemd voor een bestaan als diplomaat. Hij koesterde echter een vurige haat tegen het bekrompen Victoriaanse milieu waaruit hij stamde, en dan met name tege zijn vader, een conservatieve godsdienstfanaat met zendingsdrang. De jonge Crowley is met andere woorden een geboren kunstenaar. In Parijs bekwaamt hij zich aan de zijde van Auguste Rodin in de beeldhouwkunst, ook is hij een niet onverdienstelijk portretschilder en bovenal schrijft hij gedichten. Zijn lijfspreuk luidt: ‘Do What Thou Wilt Shall Be The Whole Of The Law’. Hij staat op intieme voet met schrijvers als Wiliam Somerset Maugham (die hem vereeuwigt in zijn roman The Magician uit 1909), Aldous Huxley en Christopher Isherwood. Boven alles is hij de stichter van een invloedrijke occulte school, ‘Magick’ genaamd, waarin magie en tantrische seks een centrale plaats vervullen.
In 1898 treedt Crowley toe tot de Hermetic Order of the Golden Dawn, een exclusief esoterisch gezelschap dat zich toelegt op de studie van de Kaballah, alechemie, tarot, astrologie en magische rituelen uit de keuken van de vrijmetselarij. Bram Stoker (de schrijver van Dracula) en Constance Wilde (echtgenote van Oscar Wilde) zijn medeleden, als ook dichter William Butler Yeats. Al snel komt Crowley in aanvaring met Yeats, die hem beschuldigt van ‘immoreel gedrag’. Crowley wordt uit de Orde gezet en gaat yoga en meditatie studeren bij diverse goeroes in India en Ceylon. Hij publiceert spraakmakende boeken met esoterische inzichten, die hij naar eigen zeggen met behulp van ‘écriture automatique’ gedicteerd krijgt door ‘Meesters’ van gene zijde. Deze werken vallen op bij de van oorsprong Duitse Ordo Templi Orientis (O.T.O), een genootschap dat zichzelf heeft uitgeroepen tot de opvolger van de geheimzinnige middeleeuwse Orde der Tempeliers, die op last van het Vaticaan is vernietigd. Crowley treedt toe tot de O.T.O en staat vanaf dat moment onder verdenking van pro-Duitse sympathieën, hetgeen hem tijdens de Eerste Wereldoorlog in de problemen brengt wanneer hij in de Verenigde Staten anti-Britse artikelen publiceert.
In 1922 baart Crowley opzien met zijn autobiografische roman ‘Diary of a Drug Fiend’, over een drugsverslaafde die probeert af te kicken. De roman vestigt zijn anti-burgerlijke status, en vanaf dat moment wordt hij overal kritisch gevolgd door de autoriteiten. In 1922 wordt Crowley als persona non grata uitgewezen uit Italië, waar Mussolini net aan de macht is gekomen. In 1929 gebeurt hetzelfde in Frankrijk, waar de autoriteiten de O.T.O – waarvan Crowley inmiddels aan het hoofd staat – beschuldigen van spionage ten bate van Duitsland.
Bij een inval in zijn Parijse appartement treft de Franse politie naar eigen zeggen een machine aan waarmee drugs kunnen worden vervaardigd. Volgens Crowley is het apparaat in kwestie een broodmixer, maar dat kan niet voorkomen dat hij als ongewenst vreemdeling over de grens wordt gezet.
Zo explosief Crowley zijn leven leidt, zo teruggetrokken en introvert brengt Fernando Pessoa (1888-1935) zijn bestaan door. Hij is in bijna alles het tegendeel van Crowley: literair kluizenaar, mensenschuw estheet, in vrijwillige opsluiting in de cafés van Lissabon, waar hij bijna voor iedereen onzichtbaar schrijft aan een ontzaglijk oeuvre waarvan hij bij leven vrijwel niets publiceert. Zijn biografen betwijfelen in ernst of Pessoa ooit wel het bed met iemand deelde. Officieel beperkt zijn liefdesleven zich voor zo ver bekend tot één – voortijdig afgebroken – verloving. `Ik ben een van die zielen van wie vrouwen zeggen te houden, en die ze nooit herkennen wanneer ze hen tegenkomen`, schrijft Pesso niet voor niets. ‘Een van mijn geestelijke complicaties – verschrikkelijker dan woorden kunnen uitdrukken – is de angst om gek te worden, hetgeen op zich al een gekte is’, schrijft hij in 1908, twintig jaar oud. De zelfmoord van zijn vriend en collega-literator Mário de Sá-Carneiro, die zichzelf in 1916 met behulp van gif op jonge leeftijd van het leven berooft, is een grote schok voor Pessoa. Zijn trouwste compagnon is de portwijn, die hij dagelijks in grote doses tot zich neemt, samen met 80 sigaretten per dag, en hem uiteindelijk komt te staan op een fatale levercirrose.
Een groot deel van zijn jeugd brengt Pessoa door in Zuid-Afrika – zijn moeder was hertrouwd met de Portugese consul aldaar – en zo leerde hij perfect Engels. Het maakt hem tot een anglofiel voor het leven en zijn officiële literaire debuut bestaat uit een verzameling Engelstalige gedichten. Reeds als scholier ontwikkelt Pessoa de manie om te schrijven uit naam van andere, gefingeerde persoonlijkheden. Zo richt hij brieven aan zijn medeleerlingen en zijn leraren namens een – niet bestaande – psychiater die hem in behandeling zou hebben genomen en informatie wil inwinnen over het karakter van zijn patiënt. Die vlucht in andere persoonlijkheden groeit uit tot de essentie van zijn literaire activiteit, zo zeer dat hij eens schrijft dat ‘Fernando Pessoa, strikt genomen, niet bestaat’.
Wat Pessoa met Crowley bindt is een fascinatie voor occulte fenomenen en esoterische stromingen. Net als Crowley, die het christendom vergelijkt met ‘een oude Egyptische mummie die uit elkaar begint te vallen zodra hij wordt blootgesteld aan het daglicht’, ziet Pessoa de kerk als een natuurlijke bondgenoot van ‘Domheid, Fanatisme en Tirannie’, zoals hij vlak voor zijn dood schrijft in een autobiografische notitie. In diezelfde notitie meldt hij ingewijd te zijn in de ‘schijnbaar uitgestorven Orde van de Tempeliers in Portugal’. Pessoa is er van jongs af aan van overtuigd dat er ‘andere werelden bestaan, anders dan de onze, maar daarom niet minder reëel, misschien zelfs reëler’. Pessoa vertaalt vele boeken uit de bloeiende esoterische school van het begin van de 20ste eeuw en zo komt hij ook in contact met het werk van Aleister Crowley. Bij lezing van diens autobiografie ‘Confessions’ treft Pessoa een fout aan in de horoscoop van de auteur, reden diens uitgeverij in Engeland aan te schrijven. In de brief wijst Pessoa erop dat Crowley volgens zijn eigen autobiografie eerder is geboren dan het tijdstip dat de horoscoop die in zijn boek staat afgedrukt vermeldt. Ook zendt Pessoa enkele Engelstalige gedichten van zijn eigen hand. Crowley stuurt per kerende post een dankbrief terug en kondigt zijn komst naar Lissabon aan om Pessoa persoonlijk te ontmoeten.
‘Aleister Crowley is een universeel bekende naam, vooral vanwege de extreem gewelddadige campagnes die tegen hem gevoerd zijn door enkele grote kranten in Engeland en Amerika,’schrijft Pessoa later. ‘Ik kende zijn naam vanwege deze campagnes, en kon toen nog niet voorzien dat deze man een van de grootste dichters van Europa was, een schrijver met een buitengewone persoonlijkheid[…]
De indruk die de Engelse kranten me in alle onschuld en onwetenheid gaven was dat Aleister Crowley niet minder was dan de chef van een immorele en satanische sekte, de grootste vijand van het christelijke geloof, de meester van alle vrijmetselaars en supervrijmetselaars, een spion van de Duitsers, een spion van de Sovjet-Unie, een kannibaal (!), en nog tal van andere zaken die de kranten niet dorsten af te drukken. Uit al deze lectuur bleef me de vage indruk bij dat de man die zo werd aangevallen over een wel heel sterke persoonlijkheid zou moeten beschikken, beschuldigd als hij werd van het plegen van alle misdaden en alle zonden’.
Op 2 september 1930 arriveert de 54-jarige Aleister Crowley samen met het 19-jarige Duitse model Hanni Jaeger per schip in de haven van Lissabon. De eerste woorden die Crowley, wiens reis ernstige vertraging heeft opgelopen, tot Pessoa spreekt: ‘Wat een manier van begroeting om zo’n mist op me af te sturen!’ Het paar vestigt zich in een hotel in de badplaats Estoril, waarna Pessoa twee weken niets meer van Crowley verneemt. Op 18 september ontvangt Pessoa een brief van Crowley waarin de laatste vertelt dat zijn vriendin twee dagen eerder na een knallende ruzie – de bijnaam die Crowley haar gaf luidt niet voor niets ‘het monster’- uit het hotel is verdwenen en sindsdien van de aardbodem lijkt verdwenen. Diezelfde dag ontmoeten Pessoa en Crowley elkaar. Pessoa schrijft dat Crowley ‘zeer verontrust was door de verdwijning van Miss Jaeger: hij vertelde dat ze zeer in de war was, dat ze zichzelf wilde ombrengen en dat ze zich achtervolgd waande door een zwarte magiër genaamd Yorke.’ Pessoa schakelt een bevriende politiechef in, maar ook deze weet geen uitkomst te bieden. Crowley neemt zijn intrek in een hotel in Lissabon en heeft die week dagelijks een ontmoeting met Pessoa, met wie hij schaak speelt en praat over gezamenlijke literaire ondernemingen, wachtend op nieuws van Hannie Jaeger.
Eind september volgt het spektakelstuk. Op zaterdag 27 september publiceert de Portugese krant Diário de Notícias een artikel met de strekking dat Aleister Crowley tijdens zijn verblijf in Portugal plotseling van de aardbodem is verdwenen en dat er een afscheidsbrief van hem is gevonden bij de Boca de Inferno. De brief, geadresseerd aan Hanni Jaeger per adres van het hotel waar zij met Crowley verbleef, luidt:
‘Jaar 4, Zon in Weegschaal.
L.G.P.
Ik kan niet leven zonder jou. De andere Mond van de hel zal me opslokken – ze zal niet zo heet zijn als de jouwe.
Hisos!
TU
LI
YU’
De brief gaat vergezeld van een sigarettenkoker met oud-Egyptische symbolen die later aan Fernando Pessoa blijkt toe te behoren. Het artikel in de Díario de Noticías is geschreven door een verslaggever met wie Pessoa bevriend is. Al snel vinden verslaggevers van andere kranten – ook Britse en Franse – hun weg tot de Portugese auteur, die bereidwillig de boodschap in het afscheidsbriefje ontcijfert. Jaar 4 is 1930 in de persoonlijke jaartelling die Crowley erop nahoudt. Zon in weegschaal is een astrologische term voor een tijdvak dat begint op 23 september. L.G.P., aldus Pessoa, moet een afkorting zijn voor een geheime naam die Crowley aan zijn minnares heeft gegeven. Het woord Hisos is niet te ontcijferen,
Doch Tu Li Yu is de naam van een Chinese wijsgeer die 3000 jaar eerder leefde en van wie Crowley zichzelf als een reïncarnatie beschouwt, zo vertelt Pessoa, die in die dagen die erop volgen ook nog wordt geconsulteerd door de Portugese politie. De laatste instantie komt erachter dat Crowley – of in ieder geval iemand met diens paspoort – op 23 september 1930, dus precies op de dag van zijn vermeende sprong van de kliffen van de Boca do Inferno, de Spaanse grens is overgegaan. Hanni Jaeger, zo ontdekt de politie, is al dagen eerder per schip uit Lissabon vertrokken. Om het raadsel nog te vergroten meldt Pessoa dat hij Crowley – ‘of diens geest’- na 23 september, nog twee keer heeft zien rondlopen in het centrum van Lissabon. Enige weken lang wordt Aleister Crowley ook door zijn naaste vrienden dood gewaand, totdat hij in Berlijn opduikt op een expositie van zijn schilderijen, met Hanni Jaeger aan zijn zijde.
In zijn later uitgegeven dagboeken schrijft Crowley dat zijn stunt aan de Boca do Inferno bedoeld was om indruk te maken op zijn jonge geliefde. Wellicht speelden ook overwegingen van literair-commerciële aard mee: zo verzocht de magiër eerder dat jaar in Parijs een correspondent genaamd Francis Dickie te schrijven dat Crowley zelfmoord had gepleegd, want dat zou de verkoop van zijn boeken enorm stimuleren, waarna Dickie royaal zou meedelen in de winst. Dickie bedankte voor de eer, maar enkele maanden later wist Crowley met behulp van Fernando Pessoa het complot wel te verwezenlijken. Of het een en ander ten goede kwam aan de verkoop van zijn boeken is onbekend, maar significant kan de omzetstijging niet geweest zijn: enkele jaren later werd Crowley, altijd in geldnood, bankroet verklaard. Pessoa en Crowley bleven na de episode aan de Boca do Inferno nog kort met elkaar corresponderen over een vertaling van een van Crowley’s gedichten – A Hymn to Pan – die Pessoa had beloofd op zich te nemen. Pessoa vertaalde inderdaad een fragment van het gedicht, dat hij aanbood aan een Portugees literair tijdschrift. Ironisch genoeg was de redacteur van het desbetreffende tijdschrift ervan overtuigd dat Aleister Crowley een van Pessoa’s heteroniemen was. De vertaling werd nooit gepubliceerd.
Als Fernando Pessoa op 30 november 1935 op 47-jarige leeftijd de laatste adem uitblaast, laat hij naar schatting 27.000 ongepubliceerde gedichten, essays, verhalen en romanfragmenten na, als ook zijn onmetelijke correspondentie, onder meer die met Crowley. De briefwisseling tussen de dichter en het Beest wird onlangs de inzet van een juridische strijd, nadat de brieven door een nicht en een neef van Pessoa, samen met een nagelaten verzameling foto’s, tijdschriften en andere documenten, bij een veilinghuis in Lissabon te koop was aangeboden. De Portugese overheid confisqueerde de correspondentie als ‘patrimonio do estado’ (cultureel erfgoed) en beschuldigde de ervan van fraude, aangeyien de staat in de jaren 70 de hele literaire erfenis aan manuscripten van Pessoa had opgekocht. De familie van Pessoa reageerde verontwaardigd op wat werd beschouwd als een inbreuk op hun vrije beschikking over het erfgoed. Ze wezen erop dat ze volop hadden meegewerkt aan de digitalisering van het dossier Pessoa-Crowley ten behoeve van de archieven van de Nationale Bibliotheek van Portugal en hun dus niets te verwijten viel. De geschiedenis van het achtergehouden boekomslag kenschetsten zij in een open brief aan een Portugse krant als ‘kwaadsprekerij, bedreven door buitenlandse literaire arrivés met een honger naar faam’. De hoog oplopende polemiek eindigde er mee dat het Portugese ministerie van Cultuur het 800 pagina’s tellende dossier Pessoa-Crowley (dat naast brieven onder meer een onvoltooide detectiveroman van de hand van Pessoa bevat over de ‘verdwijning’ van Crowley) voor 130.000 euro in handen kreeg. Een internationaal gezelschap van literair deskundigen heeft zich inmiddels op het dossier gestort.
R.Z.
Naar schatting 80% van de Nederlandse expats in Portugal heeft last van verstopping, een moeilijke stoelgang, constipatie, obstipatie, oftewel: ze hebben moeite met poepen. Wanneer je ontlasting er niet uit wil, geeft dat verstopping en dat gaat na een paar dagen enorm pijn doen in je buik. Dit komt natuurlijk allemaal door dat kleffe Portugese witbrood.
Normaal kun je elke dag of 1x in de 2 dagen wel naar de wc om te poepen, maar wanneer je ‘verstopt zit’, is het maar 1x in de 3-7 dagen. Soms gaat iemand maar 1x per week naar de wc, zoals onlangs een cliënte van mij. En uit mijn vorige praktijk herinner ik me een vrouw die maar 1x in de maand ontlasting had. De buikpijn die die vrouw had! Gelukkig pasten de behandelingen bij haar en kon ze al snel weer elke dag naar de wc. Ze was letterlijk en figuurlijk opgelucht!
Wanneer je bedenkt dat ontlasting afval is van het voedsel dat verteerd is, is constipatie dus eigenlijk het vasthouden van ‘afval’. Het is een interessante vraag waarom je darmen die afval niet loslaten. Het gevolg is dat je lichaam gaat vervuilen, omdat je darmen doorgaan met het weer opnemen van afvalstoffen. Je lichaam gaat daardoor langzaamaan
Wat mij is opgevallen, is dat als iemand een geblokkeerde Dikke darmmeridiaan had, er meestal sprake was van verstopping. Behandelde ik de Dikke darmmeridiaan, dan kon deze persoon meestal al snel weer naar het toilet. De kunst was echter om te kijken naar de oorzaak die deze meridiaan blokkeert.
Vaak bleken cliënten last te hebben van schuldgevoelens, overdreven perfectionisme en angst om de controle te verliezen. Hier zien we weer de link met wagenziekte. Vrouwen die diep onverwerkt verdriet hadden, zoals bij herhaalde miskramen, bleken vaak last te
Lieve cliënten en patiënten. Er is maar een daadwerkelijke methode tegen die fossiele dirkjes in uw lijf: het dagmenu van Chico in het pittorekse haventje van Fuseta. De nondescripte visprut en de huiswijn werken als wonderolie. Zorg wel dat u aan het tafeltje naast het toilet zit. Na een bezoek aan Chico kun je jezelf resetten en jezelf weer een schone lei geven en… dan weer heerlijk naar de wc gaan, zonder al die faalangsten! Dat het voor jou weer fijn mag gaan stromen!