Ik ben een groot bewonderaar van Stephen Fry. Van zijn hilarische typetjes in Black Adder en A bit of Fry and Laurie tot zijn vlijmscherpe observaties van en kritiek op de hedendaagse samenleving. Allemaal vind ik het geweldig, een geniale duizendpoot. Met een flinke benevolente knipoog noem ik hem dan ook de Homo Universalis.
Uiteraard staat Fry in de belangstelling vanwege zijn open brief gericht aan premier David Cameron en de leden van het IOC. In deze brief roept hij op de Russische winterspelen van 2014 in Sochi te boycotten. Zoals we dat van hem gewend brengt hij zijn punt met veel overtuigingskracht en elan. Hij gebruikt de woorden van de filosoof Edmund Burke om zijn punt kracht bij te zetten: “Het enige dat nodig is om het kwaad te laten zegevieren is dat goede mensen niets doen.” Een krachtige spreuk die zijn sporen wel verdiend heeft door de eeuwen heen.
Een bekendere spreuk die Fry gebruikt in zijn brief, is die van Hannah Arendt en komt uit de titel van haar bekendste boek Eichmann in Jerusalem: A Report on the Banality of Evil. Ik citeer Fry:
“Ik ben in Rusland geweest en ben de confrontatie aangegaan met de politicus die in Sint Petersburg de eerste van dergelijke wetten heeft ingevoerd. Ik heb de man recht aangekeken en voor het oog van de camera geprobeerd een redelijk gesprek met hem te voeren, hem weerwoord te geven en hem te doen inzien waar hij mee bezig was. Het enige wat ik van hem terugkreeg, was wat Hannah Arendt zo treffend ‘de banaliteit van het kwaad’ heeft genoemd. Ik stond tegenover een domme man, maar wel een man die, als zoveel tirannen, een feilloos instinct heeft voor het manipuleren van verbitterde mensen door zondebokken aan te wijzen.”
Ondanks mijn bewondering en diepe respect voor Fry denk ik dat, door precies in deze situatie Arendt aan te halen, hij toch echt de plank mis slaat.
Uiteraard neem ik onmiddellijk aan dat de politicus waar Fry de confrontatie mee is aangegaan een dom en bitter persoon is die een feilloos instinct heeft om te manipuleren en zondebokken aan te wijzen. Maar zonder afbreuk te willen doen aan het feit dat Fry te maken had met een hele nare man blijft de vraag overeind; is het voorval dat Fry beschrijft een goed voorbeeld van wat Arendt bedoelt met de banaliteit van het kwaad?
Laten we eens in vogelvlucht Arendt onder de loep nemen. In haar boek beschrijft Hannah Arendt het proces van de oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann in Jeruzalem. Wat haar opvalt is dat deze man die verantwoordelijk is voor de dood van miljoenen Joden in de Tweede Wereldoorlog niet zoals je zou verwachten een of andere gestoorde moordlustige maniak is. Een baroneske schurk in dienst van het kwaad. Integendeel! Eichmann is het prototype lulletje rozenwater. Niet zuur, bitter, warm of koud, maar het type somber vaatdoekje dat je belastingaangifte beoordeelt. Maar ondanks zijn grijze overkomen en bestaan heeft hij door simpele bureaucratische pennenstreken miljoenen Joden als beesten afgeslacht. Dit is, wat mij betreft, het waardevolle inzicht van Hannah Arendt. Niet dat manipulatieve tirannen voor veel kwaad in de wereld zorgen. Hier kijkt niemand van op. Maar juist dat de grootste gruweldaden ook uitgevoerd kunnen worden door de niet opvallende saaie kantoorslaaf.
De politicus die Fry beschrijft was in die zin juist niet waar Hannah Arendt op doelt als zij schrijft dat het kwaad banaal is. Nu is dit als zodanig een leuk weetje voor bij de borrel, kun je lekker de intellectueel uithangen bij je vrienden. Maar waarom zou het verder relevant zijn?
Omdat er wel degelijk banaal kwaad aanwezig is. Maar Fry draait het om. Het banale kwaad zit niet daar in Rusland. Het zit hier. In Engeland maar ook in Nederland. Hier worden sober en formeel de belangen afgewogen. Het resultaat, de economische en politieke belangen wegen zwaarder dan mensenrechten. Dus we moeten verder niets ondernemen en gewoon gaan. Uiteraard zijn er woorden om de critici in slaap te sussen. Jetta spreekt:
“Toen de Spelen in China werden gehouden was het juist heel goed dat we zijn gegaan. Er zijn namelijk, nou houd jezelf maar even stevig vast, contacten ontstaan en er is kennis overgedragen!”
Om de cerebrale wc-pot volledig te vullen draaide mevrouw Bussemaker nog een heerlijke koloniale drol. Ik citeer:
“Daarnaast hebben veel Chinezen kennisgemaakt met westerlingen en hun visie op mensenrechten en homo-emancipatie.”
Jeetje zeg, ik hoop maar niet dat die arme Chineesjes teveel zijn geschrokken toen het VOC schip de Moralitas Vulgaris aankwam in Shanghai!
Het kwaad kent vele gezichten. In het ene geval doe je kwaad door slecht te handelen in het andere geval doe je kwaad door juist niet te handelen. Een laissez faire houding is in dit geval kwalijk. Juist omdat het kwaad in dit geval het daglicht zeer goed kan verdragen. Lekker niks doen. Gewoon gaan. En naar Jetta’s gelul luisteren om het gemoed te sussen.
Daarom steun ik Fry in zijn voorstel de Spelen vooral niet in Rusland te houden zolang zij hun absurde homofobe wet niet terugdraaien. Lang leve de Homo Universalis, weg met de Moralitas Vulgaris!