Ook ik keek vorige week maandag met opgetrokken wenkbrauwen naar René van der Gijp in Voetbal International. Als onderdeel van de voetbalboot – zo voelt dat toch een beetje – voelde ik me aangevallen. Tot het dinsdagochtend was en ik eens ging nadenken over wat Gijp gezegd had. In de eerste plaats is er natuurlijk heel veel mis met wat Gijp gezegd heeft. Om homo’s weg te zetten als Gordons die in kapperswinkels werken, scheert hij tien procent van Nederland flink over een kam. Zoveel musicalsterren en kapperszaken zijn er niet. Verder kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat het verschil tussen het landelijk percentage en het profvoetbalpercentage, 0 versus 10 procent, wat aan de grote kant is.
Maar stel, Gijp heeft gelijk, en ‘ze zijn er gewoon niet’. Dan moeten we ons misschien wel nog meer zorgen maken. Motivaction deed in 2012 onderzoek naar (in opdracht van NOCNSF en de Alliantie Gelijkspelen) homo’s in teamsport: ‘Zeven van de tien homo’s en biseksuelen gaven in het onderzoek aan interesse te hebben in teamsport. Slechts twee op de tien doen ook daadwerkelijk aan sport in teamverband. De drempels bestaan vooral in de verwachtingen van homoseksuele en biseksuele sporters. (…) Vooral voetballers houden die echter voor zich omdat juist deze sport als homofoob te boek staat.’
Homo’s ontwijken teamsporten, en dus zijn er wellicht minder homoseksuele profvoetballers, maar ook dat mag de voetballerij zich aantrekken. Dat ze er voor vluchten is niet minder erg dan dat ze in de kast blijven zitten. Vooral om die laatste zin moet het voetbal zich volgens mij zorgen maken. En dat doet de KNVB dus ook.
Maar behalve dat voetbal een machosport is, is het vooral een aartsconservatieve sport. Er zijn geen technologische ontwikkelingen, geen ontwikkelingen in de spelregels (los van de terugspeelbal), er wordt praktisch geen gebruik gemaakt van statistieken. Alles wordt gedaan zoals het altijd al wordt gedaan. Elke vernieuwing wordt afgehouden of weggehoond.
Voetbal International is net zo conservatief als het establishment waar ze zo graag tegen aan schopt. Ze maken bijvoorbeeld sportpsychologen uit voor Jannen met korte achternamen, hebben niks op met statistische voetbalanalyses en besteden geen aandacht aan vrouwenvoetbal. Dat ze in zo’n programma ook niet geloven in homo’s in het voetbal, ligt geheel in de lijn der verwachting. We zouden toch ook niet opkijken als Wilders zou beweren dat er geen moslims zijn in het profvoetbal (‘Geloof mij nou, ze zijn er gewoon niet!’). Nee.
Maar de voetbalbonden moeten wellicht eerst naar zichzelf kijken. Pas als het voetbal een sport in ontwikkeling is, kan er een emancipatie plaatsvinden. Er kan niet ingestroomd worden in een stilstaand water. Zo lang het zo kan zijn dat wereldkampioenen stijf rechts zijn, dat topwedstrijden worden beslist door de menselijkheid van arbitrale fouten en dat voetballers hun miljoenensalaris laten verpoederen en opsnuiven op toiletten van het Rembrandtplein, zullen er geen homo’s zijn in het voetbal.
Ko van ‘t Hek is rechtsback, filosoof, scorebordjournalist, maar vooral ‘liefhebber van het spelletje’.