We lachten erom, de Euskaltel-Euskadi-ploeg. In de jaren ’90 was het een klein ploegje, met wielrenners met onuitspreekbare namen. Ze wonnen vage koersjes in Spanje, in Baskenland vooral. Als het maar bergop ging. Later werd het het een grote ploeg, die aan alle wedstrijden mee moest doen. De arme Basken werden de kasseien van Vlaanderen en Noord-Frankrijk opgejaagd. Ze stuiterden wat in het rond en waren blij als ze bij de eerste bevoorrading mochten afstappen. En wij maar lachen. Soms stond er meer dan windkracht 1. De oranje mannen waaiden er meteen af, alsof ze wisten van een ETA-bom op de eerste rijen van het peloton. Voor de buis konden we weer gniffelen. Nu valt het doek voor de Baskische ploeg. En we huilen met z’n allen.
Euskaltel was een Baskische ploeg. Baskenland, dat is een veelkleurige vlag, dat is onafhankelijkheidsstrijd, dat is een rare taal, dat is een soort oer-Europa waar nog wolven en beren rondlopen. Het is een land met berggeiten met tx-en in de naam, het is waar veldrijden volgens commentatoren heel groot is, maar nooit een veldrijder vandaan komt, dat is gekte op de bergen en het is vooral Euskaltel-Euskadi. In de jaren ’90 was Baskenland alleen nog bekend van bomaanslagen, maar de deelstaat deed een gouden zet. De Spaans-Baskische overheid sponsorde een wielerploeg. Ja, we lachten soms om die mannen, maar we hebben van ze genoten.
Ze wonnen eigenlijk weinig. Ja, Sanchez won veel, Anton kon af en toe wat bijschrijven. Maar het zijn vooral de niet ingeloste beloften en de vele kansloze aanvallen in de bergen die we ons herinneren. Hoe vaak hebben we Amets Txurruka niet in de aanval gezien? De diverse Etxebarria’s? En hoeveel geniale overwinningen kunnen we ons herinneren? Precies. Maar dat maakte niet uit. Als ze voor de zoveelste keer weer “strategisch” een pion vooruit stuurden en dan alsnog door een Armstrong -of andere trein werden ingehaald konden we alleen maar klappen in de stoel. Ze probeerden het tenminste. Iedere liefhebber zag in de jaren ’00 liever een Euskaltelrenner dan de zoveelste anonieme Rabo-meerijder.
Nu kunnen ze geen sponsor meer vinden. Zelfs niet toen ze het unieke Baskische karakter – aangevuld met Sammy Sanchez en een verdwaalde Venozolaan met Baskische roots – overboord kieperden. Niet gek in een Spanje dat bijkans failliet is. Ja, Real Madrid, dat kan wel 100 miljoen lenen bij een door ons overeind gehouden Spaanse bank, maar 8 miljoen voor een wielerploeg is teveel. En sponsoren staan niet bepaald in de rij voor een dikke investering in de wielrsport, zo blijkt ook bij Vacansoleil.
Vanaf volgend jaar verdwijnt Euskaltel uit de wielersport. Wie er nu achteraan rijdt in de kasseienklassiekers is nog onbekend. De eerste valpartij in grote rondes moet door iemand anders worden opgeëist, het wordt weer dringen voor plaats 17 in de ploegentijdrit. Wat overblijft is heimwee naar de sympathieke nationalisten. Een wielerploeg die ervoor verantwoordelijk is dat we Baskenland niet met Herri Batasuna en de ETA associëren, maar met Iban Mayo, aanvallen, Sanchez, valpartijen, Izagirres en strijden op de bergflanken. Een peloton zonder Gorka’s, zonder Inigo’s, zonder het pure fietsplezier dat deze mannen vaak uitstraalden, het is nu al wennen.
Huub Bellemakers droeg ooit bijna de gele trui in de ronde van de Noord-Heikant, al op zijn tiende. Hij werd echter in het pak genaaid door z’n broer en vriendjes. Sinds die kennismaking met de harde wielerwetten maakt hij koersdagen vanaf de bank. Verder houdt hij van dom koersen.