“Wat staat er op het menu”, denk ik vaak bij het openen van de mail met de zittingslijst voor de meervoudige strafkamer. Hoe je het ook bekijkt, het is leed. En ik luister daar naar en ik schrijf. Soms veel, soms weinig. Ik luister naar misbruikslachtoffers en naar ouders die hun kind verloren door een dronken automobilist. Naar de gevangenen van hun angst en pijn en verdriet. Naar een vrouw wier leven overhoop is gehaald door een man die haar verkrachtte. Dat leed gaat vaak langs me heen.
Tot er een bepaalde zin valt, of een enkel woord. Een akelige stilte. Waardoor ik geraakt wordt. Ineens. Dat zijn de details vol leed. Met bakken vol komen ze binnen. Dwars door de zittingszaal. Het zijn vaak de slotzinnen van een column of een verslag. Het zijn de pijnpunten die het voorspelbare van het schrijven in de zittingszaal een andere kijk op een zaak geven.
Zo was ik eens bij een zitting aanwezig waarbij de verdachte van een zeer brute overval stilzwijgend aanwezig was. Na een uur peuteren door de rechter kwam er niets over zijn lippen. Toen zijn persoonlijke omstandigheden aan bod kwamen las de rechter zijn trieste, bijna ongelooflijke relaas voor uit zijn jeugd. Bij de zin: “U kreeg vroeger niets te eten, he? Uw moeder at alles zelf op. Zij vergat u te voeden, staat hier”, keek ik op en dwong mezelf in zijn situatie. Zes jaar, uit huis geplaatst, zijn moeder zwakbegaafd, vader unknown, nooit iets gekregen. Nu nam hij wraak door een laffe overval te plegen. Met de slachtoffers van zijn daad achterin de zaal, waaronder de caissière. Op haar hoofd plaatste hij het pistool.
Gelooft u nog in veiligheid en het recht daarop? Mogen we veiligheid eisen, terwijl dat er niet is? Mogen we ons alleen met de slachtoffers identificeren en niet met de dader? We willen veilig ons leven leiden. Of zijn we te gemakzuchtig. De slechte mens moet weg. Met zijn verknipte jeugd of andere problematiek. Wij zijn tegen. En toch…
Ik hoor de details aan. Keer op keer. Tot de klapper van de zitting komt. De zin, het woord, het gebaar, het afschuwelijke verleden, de hang naar vaders arm, het glas dat moeder niet kon laten staan, de klappen, het misbruik. Ook hoor ik het schreeuwen van een bejaarde man die de overval in zijn huis niet kan vergeten. Dat hij niet naar beneden durfde toen ze zijn huis leegroofden. Ik hoor de verkrachting van een vrouw die zichzelf niet meer durft aankijken in de spiegel omdat ze zichzelf te laf vindt. Ze wachtte immers maanden met het doen van aangifte omdat de dader een getrouwde collega was.
De details leest u niet eens in de krant. Ze halen de koppen niet. En morgen leest u waar de zaak over ging. Het meest pijnlijke eruit gehaald. De zin, het woord, de traan. Dan is het als vanouds wat u gewend bent en ik leg het even op tafel:
Bezit kinderporno, diefstal met geweld, nog een diefstal met geweld, een poging moord, mensenhandel.
Linksom of rechtsom, het is leed en leed is overal.
Karin Smalbil is rechtbankverslaggever in de rechtbank van Groningen en tevens columnist voor De Telegraaf Media Groep, Groningen Dichtbij. Op haar site: www.karinsmalbil.com kunt u haar artikelarchief lezen.