De Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn is een gevangenis, maar fungeert sinds oktober 2015 als een noodopvang voor asielzoekers, voor de periode van een half jaar. De hoge stalen deuren met daarachter prikkeldraadhekken staan dan ook halfopen, net als de deuren van de cellen die we later zullen zien. Toch biedt het terrein en de open poort een desolate, zelfs wat beklemmende aanblik: we herkennen het gebouw van de recente media-aandacht voor de faciliteit, met als dieptepunt de zelfmoord van een bewoner vorige maand.
Voor aanvang van ons gesprek met Jan Willem Anholts, COA-woordvoerder, lopen we met hem en een medewerkster van AZC Alphen een rondje door de noodopvang. Wij mogen niet op eigen gelegenheid rondlopen, later zal onze gastheer uitleggen waarom, maar wel krijgen we de leefruimte van de asielzoekers te zien. Van de mannen althans, de faciliteit kent een open deurenbeleid maar de vrouwenafdeling (waar ook de LHBT-vluchtelingen verblijven) is apart en besloten.
Gezellig is de gevangenis niet te noemen. De cellen zijn piepklein, er past een stapelbed in en een veredelde plank aan de muur bij wijze van tafel. Wel hebben de mannen per cel een eigen douche en WC. Aan sommige celdeuren hangt was te drogen. Een magere man in witte pyjama inviteert ons in zijn domein en biedt in gebroken Engels koffie of thee aan. In het bovenste bed blijkt zijn kamergenoot te liggen, slaperig kijkt hij over de rand. Hij is wat verbaasd maar niet geïrriteerd over ons bezoek, desgevraagd zegt hij dat hij nu drie maanden in Nederland is.
Ook uit andere kamers komen nieuwsgierigen kijken, en zo staan wij naar de vluchtelingen te koekeloeren en vice versa. Anholts maakt er een punt van iedereen die we tegenkomen “goedemorgen” te wensen. “Zo doen wij dat, altijd groeten. Die mensen wonen hier hè. Dat jullie komen, is ook aangekondigd. Daar bij de balie.”
Er is een centrale wachtpost, nu een soort infobalie, waar in tig talen annonces, huisregels en boodschappen hangen.
We zien een washok annex keuken, nog meer gangen en cellen, een luchtplaats waar veel bewoners over hun telefoon gebogen staan. De begeleidster: “Er was hier eerst nog geen WiFi. Gingen ze allemaal naar de McDonalds, maar die zette de WiFi uit. Nu is dat geregeld.”
Anholts wil voor het gesprek graag ergens zitten en koffiedrinken waar bewoners samenkomen. “Er is hier niet echt een recreatieruimte of zo,” zegt de medewerkster, “bij de ingang gaan ze in en uit, misschien kunnen jullie daar zitten, bij het bad. Ja sorry, dat is een penitentiaire term, dat gaat er niet zomaar uit na al die jaren gevangenis.”
De omschakeling is voor iedereen wennen, kennelijk.
We belanden in een kantoortje naast de ingang, bij de hoge stalen vouwdeuren die we kennen van de TV-beelden. Er is een man aan het werk, die laat weten dat de vrouwen apart zitten. “Die werden bedreigd enzo, dat ging niet,” zegt hij nuchter, “er was intimidatie. Door mannen.”
De begeleidster murmelt dat wij van de pers zijn, de man wijdt zich schouderophalend weer aan zijn taak.
Nou, daar zitten we dan, de deuren gingen letterlijk voor ons open. Jan Willem Anholts: “Wij weren de pers ook niet uit asielzoekerscentra. Er is wel een aantal voorwaarden waaraan de pers moet voldoen, zoals van tevoren een verzoek indienen via de juiste kanalen. Voor de rest ben je vrij, ook de filmende pers is welkom. Er is echter, naast het indienen van een verzoek, nog een voorwaarde die wij stellen: je kunt niet in je eentje door de complexen wandelen. Je mag van alles vragen aan de asielzoekers, maar voor ons staat hun privacy voorop. Dat is echt onze prioriteit, want er wonen hier ook gewoon mensen. Of ga buiten bij de poort staan, dat is de openbare weg, en vraag maar raak. Zoals die vrouw van Powned laatst, die had zich niet bekend gemaakt, terwijl ze een verzoek had kunnen doen.”
“Soms komen hier politici, ook die zijn welkom en in hun kielzog volgt er pers. Na de zelfmoord vorige maand kwam Joel Voordewind (ChristenUnie, red.) langs. Hij reageerde zo fel tegen het COA op Twitter, uit emotie hoor, maar ik was blij dat hij zelf langskwam de dag daarna. Krista van Velzen (SP, red.) wilde overnachten in een AZC. Dat kon, maar (lachend) de dag daarna hadden we tientallen klachten van bewoners dat er continu telefoon en pers en onrust was. Eigenlijk hebben we van alle partijen weleens delegaties over de vloer, behalve van de PVV.”
TPO: Het zijn drukke tijden voor u. Een enorme toename in vraag naar plekken, weinig aanbod, verzet vanuit de bevolking. Hoe voorspelt u de behoefte aan AZC’s en is het inderdaad zo dat het COA noodopvangen ‘doordrukt’ bij nietsvermoedende gemeenten?
Anholts: “Als landen binnen de Europese Unie hun grenzen afsluiten voor de vluchtelingenstroom (zonder dat de buitengrens van de EU wordt afgesloten, red.), zorgt dat niet voor een afname van de vluchtelingenstroom maar voor een ombuiging. Dat kan betekenen dat het afsluiten van sommige grenzen de toestroom naar Nederland vergroot. Er is sprake van een waterbedeffect.”
Maar Duitsland en Nederland zijn favoriet, mensen reizen door verschillende veilige landen om hier te komen.
“Ja, maar hier hebben ze het niet paradijselijk, dat hebben we net gezien. De overheid zou dat best wat meer in landen van herkomst kunnen communiceren, maar daar gaat het COA niet over. Wij regelen opvang. De gebeurtenissen in Weert, waar een asielzoekerscentrum op het laatste moment niet gerealiseerd kon worden, waren een katalysator voor het opzetten van noodopvangcentra, zoals gymzalen, schoolgebouwen, kazernes en gevangenissen.
“Als er een AZC komt, is dat op basis van een afspraak tussen een lokale bestuurder (vaak het college van B&W) en het Rijk, in de persoon van de minister of staatssecretaris. Wij bepalen niet waar een AZC komt, noch bepalen wij waar wel en geen inspraak is in de beslissing of er een AZC komt.
“Het COA krijgt van het ministerie van Veiligheid en Justitie bestellingen voor ruimte om asielzoekers te huisvesten. Wij gaan dan op zoek naar geschikte locaties. Ook het Rijksvastgoedbedrijf biedt ons objecten aan. Na zo’n aanbieding, als het enigszins interessant lijkt, gaat het COA ‘schouwen’, zoals dat heet. Dat doen we vaak anoniem, zodat er niet op voorhand rumoer ontstaat.
“Als het object ons geschikt lijkt, dienen we een formeel verzoek in om van die locatie een AZC te maken. De gemeente kan echter ook een tegenbod doen en een ander object aanbieden. Dat is in Den Haag gebeurd. Naar ons idee was de Julianakazerne weliswaar klein maar niet ongeschikt. Wij brachten dus een verzoek in. De gemeente deed een tegenbod en bood het gebouw waar voorheen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zat. Het moet een samenspel zijn tussen betrokken gemeente en het COA.”
(Er ontstond ophef over de Haagse locatie Julianakazerne, die zou zijn geweigerd omdat die locatie in een buurt staat waar veel bestuurders en Minister President Mark Rutte wonen, red.)
“De ongeregeldheden in Geldermalsen en op andere plekken in Nederland komen niet voort uit vreemdelingenhaat. Dat geloof ik niet. Mensen houden gewoon niet van verandering. De overgrote meerderheid van de mensen heeft niets tegen asielzoekers, dat hoor je zo vaak. Ze tekenen alleen aan, als er sprake is van een AZC dat bij hen in de buurt komt, dat het er zo veel zijn. Ook hoor ik vaak het bezwaar dat het alleen maar jonge mannen zijn. Dat is begrijpelijk. Als COA hebben wij echter de taak opvang te vinden, wij zijn de uitvoerende dienst en wij hebben niet te kiezen hoeveel mannen, vrouwen en gezinnen wij moeten huisvesten, of wat de verhouding is. Geldermalsen toont wel aan dat ‘nee’ ook een antwoord is. Burgemeesters mogen in principe altijd weigeren.”
Dus rellen loont?
Peinzend: “Nou. Nouja, er moet wel draagvlak zijn. Geldermalsen is niet representatief, hoor, veel burgemeesters komen zelf met het aanbod vluchtelingen op te nemen. In Woerden hebben ze zelfs gezegd dat ze al ‘hun’ asielzoekers willen houden en dat de mensen na een eventuele verblijfsvergunning ook in Woerden gehuisvest moeten worden.”
Even over dat draagvlak. Er zijn net incidentencijfers boven water gekomen, wij lezen op social media berichten van AZC-omwonenden die politie en ambulances af en aan zien rijden waarover niets in de media verschijnt… Het beeld dat wij burgers al dan niet bewust in het ongewisse gehouden worden over incidenten, leeft nogal.
“In het geval van een ernstig incident in een AZC, wordt de politie ingeschakeld. De politie neemt het over. Op dat moment is het niet aan ons om de informatievoorziening te verzorgen, want de politie heeft de leiding. Communicatie is dus voor hun rekening.
“Het COA is voor openheid. Het is goed dat de cijfers over incidenten recentelijk openbaar zijn gemaakt. Wij hielden eerder ook cijfers bij, maar we hadden onze rapportagesysteem niet op orde. Om het concreet te maken: onlangs was er een asielzoeker die zichzelf in brand stak. Wat schrijf je dan op? Was het een suïcidepoging, een schreeuw om aandacht, een pressiemiddel? Kun je een medewerker die zo iets traumatisch net heeft moeten zien, dat zuiver laten rapporteren?
“Inmiddels hebben we deze rapportage op orde. Wij zijn er dan ook groot voorstander van dat incidenten worden bijgehouden, zodat die over een half jaar weer gepubliceerd kunnen worden. Dan krijgen we een beter en opener inzicht in hoe het gaat.”
(Uitsnede van gedragsadviezen voor asielzoekers, die op meerdere plekken in de noodopvang hangen.)
“Incidenten, hoe cru ook, komen altijd voor. Dat kunnen we ook niet voorkomen. Wel proberen we zo alert mogelijk te zijn en kunnen bewoners incidenten altijd bij ons melden. Daarnaast let ons personeel erop, dikwijls geholpen door andere bewoners die ook een oogje in het zeil houden. Na een incident, zoals pesterijen of discriminatie, gaan wij altijd eerst in gesprek met de veroorzaker(s).”
“Als dat niet helpt, leggen wij sancties op. Deze sancties kunnen we zonder bewijslast opleggen. Dan hebben we het over zaken als het periodieke bestedingsgeld inhouden of verminderen (asielzoekers krijgen ongeveer veertig euro per week bestedingsgeld, red.). Effectief is zo’n sanctie een boete. Daarnaast kunnen we hen laten overplaatsen – slachtoffers willen soms ook zelf overgeplaatst worden – en maken we een aantekening in hun dossier. De IND, die over het verstrekken van verblijfsvergunningen gaat, kan dit meewegen in het toe- of afwijzen van de aanvraag.”
En wat zijn die ‘incidenten’ dan? Kort geleden trok het COC nog aan de bel over alarmerende homohaat in centra als deze.
“Er zijn soorten en maten incidenten. Steeds de rookmelders onklaar maken, pesterijen, discriminatie, maar ook een echtelijke ruzie die uitliep op een steekpartij.
“Hier in Alphen zijn acht incidenten geweest, eigenlijk van alles wat je in een klein dorp ook kan verwachten, diefstal, discriminatie. In Budel ging een gerucht over een ruzie met een vuurwapen, maar dat vuurwapen is na onderzoek niet aangetroffen.
“Het komt voor dat niet ons personeel de incidenten oplost, maar de asielzoekers zelf. Onlangs was er in Middelburg een grote vechtpartij doordat een Irakees jongetje en Somalisch jongetje ruzie hadden om een meisje. Dat liep enorm uit de hand tussen die bevolkingsgroepen. Uiteindelijk zijn we gaan zitten met de oudste Irakese man en de oudste Somalische man en die hebben dat als stamoudsten uitgepraat, waardoor ‘hun mensen’ rustig bleven.
“Senioren zijn ook goed om de asielzoekers een zeker realiteitsbesef bij te brengen. Die vertellen de rest ook dat ze niet te hoge verwachtingen moeten hebben en dat het maar de vraag is of ze overal in Nederland met open armen worden ontvangen. Ze temperen de verwachtingen.”
Ons bereiken ook berichten dat asielzoekers nogal veeleisend kunnen zijn. Het verhaal dat asielzoekers betere opvang eisen en weigeren op bepaalde lokaties uit de bus te stappen is een hardnekkig rondzingend gerucht.
“Soms komt het voor dat asielzoekers opvang weigeren. In voorkomende gevallen zijn zij gewend geweest aan redelijk comfort, maar worden dan naar bijvoorbeeld het tentenkamp in Heumensoord gestuurd . Dan weigeren ze naar binnen te gaan. Wij zeggen in dat geval: take it or leave it. Als asielzoeker of vluchteling heb je recht op opvang, maar je bent niet verplicht het te nemen. Wij willen dat het liefst voorkomen. Mensen op straat zetten is onze laatste optie.”
Als we via de luchtplaats naar de uitgang gaan, passeren we een paar gehoofddoekte vrouwen. “Goedemorgen.”
“Goedemorgen.”
Sommige mannen heffen hun gezicht naar de zonnestralen die een deel van de binnenplaats beschijnen. De meesten staren naar hun telefoonschermen en kijken kort op als we langslopen.