Politiek

Longread: De angstpolitiek van Mark Rutte

04-09-2013 12:40

In de laatste uitzending van Zomergasten liet kunstenaar, architect, vormgever Daan Roosegaarde een filmpje zien van regisseur Frans Bromet. Het filmpje is gemaakt in 1999. Bromet interviewt mensen op straat en vraagt hen of ze een mobiele telefoon zouden willen hebben. Stuk voor stuk antwoorden de geïnterviewden dat ze geen enkele behoefte hebben aan dit nieuwigheidje. Dit fragment laat zien hoe snel de wereld verandert. We hebben het niet eens in de gaten. Zelf zag ik onlangs twee foto’s van de nieuwe paus die zich op zijn balkon presenteert aan de massa mensen op het Sint Pieterplein. In 2005 is het donker en kijkt het publiek naar paus Benedictus. In 2013 is er een zee van lichtjes. Iedereen maakt foto’s en filmpjes van paus Franciscus met de smartphone of de tablet. En die worden direct via internet met de rest van de wereld gedeeld.

Roosegaarde is een optimist die met verwondering naar de wereld kijkt en de wereld snel ziet veranderen. Hij is tegenwoordig een uitzondering. Het pessimisme domineert. In NRC schreef onderzoeker Martijn Lampert van onderzoeksbureau Motivaction dat een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking wel eens angst ervaart over de tijd waarin we leven. Die angst gaat over de invloed van moslims, de ongrijpbaarheid van Europa, de stijgende kosten voor de zorg, de uitzichtloosheid van de economische crisis. Mensen met lagere inkomens hebben er meer last van dan mensen met hogere inkomens. Uiteindelijk is die angst een uiting van het gevoel van mensen geen invloed te hebben op hoe de samenleving zich ontwikkelt. Het is een gevoel van machteloosheid. Volgens Lampert moeten politici deze gevoelens van onvrede niet alleen met rationele argumenten adresseren, maar ook begrip tonen voor de emoties van mensen. Het belangrijkste volgens Lampert is daarvoor dat politici mensen perspectief bieden, een heldere visie op de toekomst schetsen.

De kern van de politieke crisis

Visie. Het lijkt een vies woord. Mark Rutte noemde het in zijn toespraak afgelopen week de olifant in de kamer. Je kunt er niet omheen, maar je hebt er ook weinig aan. Voor Rutte, zelf toch ook een optimist, zit aan het woord visie teveel het idee van een blauwdruk voor de samenleving vast. Daar heeft hij niets mee, maar hij probeerde wel een perspectief op de toekomst te beschrijven. Zoals altijd begint hij dan met het ophemelen van de economische sterke kanten van Nederland. Vervolgens beargumenteert hij waarom de overheid minder moet doen en mensen zelf meer, want anders verliest ons land economische kracht. Wat hij niet doet is beschrijven waarom Nederland mooier, beter of aantrekkelijker wordt voor mensen dan ons land nu al is. Is er geen vooruitgang meer denkbaar? Net als bij bijna alle westerse politici is zijn verhaal gebaseerd op de stelling dat het allemaal een stapje minder moet, anders kunnen we de zorg, de sociale zekerheid, het onderwijs, de politie of de infrastructuur niet meer betalen.

Rutte (3)Hier zit volgens mij de kern van de politieke crisis. Voor politici is het electoraal interessant om mensen vrees aan te jagen, zowel voor de toekomst als voor de politieke tegenstander. De partijen op de vleugels, de SP en de PVV zijn er een meester in, maar ook alle middenpartijen spelen het politieke spel op dezelfde manier. Het is een politiek spel dat vanaf ongeveer 1980 dominant is geworden. In 1981 hield Joop den Uyl zijn beroemde toespraak Tegen de stroom in: ‘Voor rechts in de politiek ontstaat het maatschappelijk klimaat om – met verwijzing naar de sombere vooruitzichten – in te spelen op dat gevoel van machteloosheid. Dat neemt de vorm aan van een cultivering van het doemdenken, van de stapjes-terug-filosofie, van het onderstrepen van de noodzaak van harde maatregelen, zonder dat er uitzicht wordt geboden op een culturele en politieke participatie.’ Den Uyl gebruikt het neologisme doemdenken van Koot en Bie voor zijn sociaaldemocratische visie op het politieke klimaat.

Het is een briljante analyse – zo kan een toespraak ook zijn – van wat er politiek aan de hand is, zij het dat Den Uyl toen nog niet kon vermoeden dat zijn stapjes-terug-filosofie de decennia daarna dominant wordt in de politiek, ook bij de sociaaldemocratie. Er zijn nauwelijks meer politici die een verhaal over de toekomst vertellen, vertrouwen hebben in vooruitgang. Sociologen als Ulrich Beck spreken over de risicomaatschappij. In onze moderne, geglobaliseerde samenleving moeten we rekening houden met nieuwe risico’s als terrorisme, klimaatverandering en economische onzekerheid als gevolg van internationale financiële crises. Vanuit die invalshoek is het voorzorgprincipe ontstaan als leidraad voor politici en ambtenaren. Op zichzelf is het verstandig om de risico’s van maatschappelijke ontwikkelingen en beleid in kaart te brengen, of het nu gaat om het bouwen van kerncentrales of het toelaten van nieuwe medicijnen.

Wie streeft nog naar vrijheid, emancipatie, welvaart, democratie?

Mijn punt is dat de afgelopen decennia het voorzorgprincipe dominant is geworden in de politieke retoriek. We kijken bezorgd naar de toekomst. Vrijwel alle politici van elke politieke kleur willen vooral iets voorkomen. Voorkomen dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar wordt, voorkomen dat het klimaat opwarmt, voorkomen dat de Nederlandse identiteit teloorgaat, voorkomen van terrorisme, voorkomen van criminaliteit, voorkomen dat Europa te machtig wordt. Daarvoor moeten we zekerheid opgeven, kunnen we niet meer uitgaan van groei van de welvaart, moet het een stapje minder met onze privacy, een stapje minder met Europa. Er ontstaat een cultuur van terugkijken naar het verleden, naar vroeger toen geluk nog gewoon was. Welke politicus streeft nog ergens naar? Naar meer vrijheid, emancipatie, welvaart, democratie? Ook Rutte deed dat niet in zijn toespraak.

De Spaanse filosoof Daniel Innerarity heeft in zijn boek The Future and its Enemies een interessante analyse gemaakt van de politieke crisis waarin westerse democratieën verkeren: we weten niet meer weten hoe we met de toekomst moeten omgaan. Vroeger wisten we wel ongeveer hoe het leven er in de nabije toekomst uit zou zien, nu is de onzekerheid veel groter. We hebben in Nederland de planbureaus die de toekomst voorspellen. Bedrijven maken toekomstscenario’s. Wetenschappers kijken honderd jaar vooruit om de verandering van het klimaat te analyseren. En één ding weten we zeker: geen enkele voorspelling zal uitkomen. Mensen, hun technologie en wereldwijde economische verbondenheid kunnen impact hebben op andere delen van de wereld en op toekomstige generaties zoals ze nooit eerder hebben gehad. Juist daardoor is de toekomst onzeker, terwijl we ons best doen er alles van te weten. In die zin heeft Rutte gelijk. We moeten veranderen omdat de wereld verandert. Maar hoe en met welk politiek of maatschappelijk doel?

Onhoudbare beloften: 1000 euro, Griekenland

De toekomst is sinds 1980 niet meer een belofte van vooruitgang in welvaart en vrijheid, maar geeft ons het gevoel dat we kunnen verliezen. Die vrees voor verlies domineert sinds de jaren tachtig het politieke debat. Het maakt pessimistisch over de samenleving, zeker in de huidige economische crisis. De werkloosheid neemt snel toe en we hebben al enkele jaren nauwelijks meer groei. Dat zijn geen omstandigheden voor politici om optimistische verhalen te houden. Dan klinken de woorden van Balkenende enkele jaren terug over de VOC-mentaliteit – ‘laten we blij zijn met elkaar, laten we optimistisch zijn’ – of de koopopdracht van Mark Rutte, krampachtig en ongeloofwaardig. Ze zijn vooral ongeloofwaardig omdat ze nooit passen in een verhaal over de toekomst van Nederland en Europa, want de toekomstverhalen zijn altijd: het moet een stapje minder. De koopopdracht van Rutte heeft niet met de toekomst te maken, maar met het management van de actuele crisis. Dan is het niet moeilijk voor de politieke tegenstanders om angst te zaaien en oppositie te voeren tegen het opportunisme van de middenpartijen.

Rutte (4)Je belooft kiezers duizend euro en bezweert hen dat er geen geld naar Griekenland meer gaat en je wint de verkiezingen. Dat blijken al heel snel onhoudbare beloften, dan hoef je je er ook niet over te verbazen dat je weinig steun krijgt voor hervormingen die belangrijk zijn voor de toekomst. Want over die toekomst heb je niets verteld, behalve dan dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar wordt, zoals VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra ons steeds voorhoudt, en het een stapje minder moet. Waarom verteld Zijlstra niet hoe hervormingen van de verzorgingsstaat, noodzakelijk omdat de samenleving niet meer die van de jaren vijftig is, bijdragen aan meer welvaart, vrijheid en emancipatie? Dat zou je toch verwachten van een liberale partij. Het opportunisme op korte termijn maakt het regeren voor de lange termijn ingewikkeld en geeft alle ruimte aan de populistische oppositie om kiezers nog meer vrees aan te jagen. Ik vind het niet gek dat kiezers de politiek zijn gaan wantrouwen.

Vooruitgang is niet een automatische ontwikkeling. Die maken we zelf. De politiek speelt daarin een rol. We hebben niet meer het houvast van geloof en ideologie, maar kunnen nog steeds de toekomst verbeelden. Dat is wat ons volgens Innerarity onderscheidt van dieren: we zijn ons ervan bewust dat wij en onze kinderen een toekomst hebben. De ondertitel van zijn boek is In Defense of Political Hope, want hoop is de emotie die ons op een constructieve wijze aan de toekomst verbindt. Het is daarom tragisch dat de politiek angst als belangrijkste emotie gebruikt en tegenwoordig vooral van alles en nog wat wil voorkomen, alsof er een noodlot is dat we moeten vermijden. Het gaat er niet om wat ons te wachten staat, maar wat we gaan doen, welke politieke projecten we willen realiseren die ons helpen onze welvaart, welzijn en vrijheid te verhogen en te vergroten. Er zijn maar weinig politici die hoop als emotie in een realistisch – het moet geen naïef vooruitgangsgeloof zijn – verhaal over de toekomst verwerken. Ja, Obama in zijn eerste campagne, met yes we can. Of, uit het andere kamp, Ronald Reagan, tijdens de crisis van de jaren tachtig met It’s morning in America again.

Rutte wint verkiezingen maar verliest aan reputatie

Hoe ruilen we het doemdenken in voor een verhaal dat mensen zicht geeft op een optimistische toekomst? Dat is de uitdaging voor de besturende middenpartijen, zeker nu we in zo’n zware economische crisis zitten. Rutte heeft gelijk in zijn toespraak. De wereld verandert, de rol van de overheid verandert, wij moeten ook veranderen. Dat gaat gepaard met onzekerheid, met een gevoel van onmacht bij mensen. Dat gaat dus gepaard met emoties, zoals Lampert van Motivaction terecht beschrijft. Het tragische is dat de enige emotie die politici bespelen de emotie van angst is. De emotie van hoop, verbonden aan een verhaal over maatschappelijke vooruitgang wordt zelden gezocht. Misschien is dat wel de visie die we bij onze politici missen, een visie op hoe je mensen meekrijgt in een optimistisch verhaal over de toekomst. Daar is ook veel politieke moed en charisma voor nodig. Dan moet je eerlijk zijn over onzekerheid. Dan kun je geen onrealistische beloften doen. Juist bij Mark Rutte heb ik altijd het idee dat hij dat zou kunnen en ik vind het altijd tragisch als hij het vooral in verkiezingscampagnes heeft over massa-immigratie, strenger straffen, minder Europa, meer geld voor iedereen, over dat wat bange mensen willen horen. Dan zie je het opportunisme waar hij volgens mij zelf niet in gelooft, maar die op korte termijn wel de meeste stemmen oplevert, tot nu toe. Hij wint verkiezingen, maar zijn reputatie wordt schade aangedaan, net als zijn vermogen om daadwerkelijk krachtig te regeren en mensen en organisaties te winnen voor zijn beleid en zijn beeld van de toekomst.

Het is deze klem waarin de politiek gevangen zit. Grote uitdagingen voor de toekomst, maar korte termijn retoriek en beloften voor de kiezer. Die uitdagingen voor de toekomst, of het nu de toekomst van Europa, de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat of de opwarming van het de aarde betreft, ze worden allemaal pessimistisch als een doemscenario weergegeven. Waarom niet de andere kant laten zien? De wereld wordt niet slechter, we kunnen streven naar meer vrijheid, verbondenheid en welvaart. Dat optimisme vond ik zo mooi aan het optreden van Daan Roosegaarde in Zomergasten. Je kreeg van hem een beeld van technologie voor ons mensen kan betekenen. Hoe technologie kan helpen dat we meer menselijkheid kunnen ervaren, we greep krijgen op ons eigen leven.

Rutte (2)

Rutte sprak in zijn lezing ook over technologie, maar alleen in economische termen. Waarom niet laten zien dat technologie betekent voor onszelf? Waarom niet inspirerend en met het expliciete doel om mensen vertrouwen te geven in de toekomst? Niet op een onrealistisch, ideologische manier in een blauwdruk waar ik met Rutte niet in geloof, maar op een eerlijke manier. Dat is niet zo moeilijk. Ik begon met de voorbeelden van technologische speeltjes die ons leven de afgelopen jaren al veranderd heeft. Al die Ipads en mobiele telefoons, die hebben we allemaal aangeschaft terwijl de economische crisis over ons heen denderde. In 2002 hadden we nog wachtlijsten in de zorg, die zijn verdwenen. We maakten ons nog druk om aids als dodelijk ziekte, daarvoor hebben we nu medicijnen. In deze korte periode is de levensverwachting van mannen met drie jaren toegenomen en bij vrouwen met twee jaar. In deze periode knapte de internetluchtbel, vielen de banken, is de economische crisis enorm. En toch is er vooruitgang. Die vooruitgang, aangejaagd door technologische vernieuwing – probeer de ict maar eens te combineren met de biotechnologie, wat is er dan niet allemaal mogelijk – gaat ons nieuwe producten, diensten, banen en welvaart brengen. De levensverwachting zal blijven stijgen. Alle doemdenkers van de afgelopen tweehonderd jaar, de periode van vernieuwing en groei, hebben steeds ongelijk gekregen, van Malthus tot de Club van Rome.

Een onzekere maar uitdagende toekomst

Natuurlijk kan het allemaal ook anders. De overheid kan onze privacy blijven schaden, omdat de technologie Big Brother mogelijk maakt zoals zelfs George Orwell dat niet kon voorzien. Technologie is niet alleen goed, maar heeft altijd nare kanten. Maar dat is waar het politieke debat over zou moeten gaan. Dat hoort bij politieke strijd: vechten voor een samenleving waarin technologie tot meer menswaardigheid leidt. Strijden voor een wereld, met veranderende machtsverhoudingen met de economische opkomst van grote landen als China en Brazilië, die meer rechtvaardigheid en openheid brengt. Voor een sterk en democratische Europa dat een rol speelt in de wereld en waarmee we zelf meer grip krijgen op onze toekomst. Dat is een wereld waarin politici niet iets willen voorkomen, maar ergens naar streven. En met mensen samen ergens naar willen streven. Dat zou inspireren en perspectief bieden in de nu lastige omstandigheden. Dat is wat Rutte in zijn toespraak onvoldoende deed, met emotie mensen meenemen naar een onzekere, maar een uitdagende toekomst. Niet een stapje terug, maar vooruit. Het gekke is dat ik zeker weet zeker dat Rutte dat in zich heeft.

Bart Snels is publicist en politiek strategisch adviseur. Hij werkte onder andere voor GroenLinks en Alexander Pechtold