Als politicus hoef je niet origineel te zijn om nieuws te maken. Dit citaat van CDA-leider Sybrand Buma, ‘Nederland is de zieke man van Europa’, haalde het afgelopen weekend alle media. Meer dan twintig jaar geleden gebruikte zijn voorganger Ruud Lubbers dezelfde woorden toen de grens van een miljoen arbeidsongeschikten in zicht kwam. Lubbers maakte de geesten rijp voor een noodzakelijke hervorming van de WAO. Buma doet iets anders. Die legt de diepe economische crisis op het bordje van het kabinet, terwijl het CDA zo’n twaalf jaar regeringsverantwoordelijkheid heeft gedragen. Hij is niet bezig met de toekomst van Nederland, maar met zijn eigen politieke toekomst.
Er zijn kleine tekenen dat we het dieptepunt van de economische crisis zijn gepasseerd, ook al is er van serieus herstel nog geen sprake. De politieke crisis is een ander verhaal. Die is verontrustend. Met een kabinet dat geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer is de neiging bij alle partijen groot om zo lang mogelijk door te rijden naar de rand van de afgrond. Alle partijen gokken erop dat de tegenstander als eerste op de rem gaat staan voordat de gehele politiek de afgrond in duikelt. Dat is het gevaarlijke spel dat nu gespeeld wordt.
De spanning tussen het electorale belang van politici en het algemene belang voor Nederland is nog nooit zo groot geweest als nu. Natuurlijk is die spanning er altijd, want politici hebben een eigen visie op wat het algemeen belang is. Het liefst zitten ze allemaal zelf in het torentje van de premier. Die macht moet in Nederland altijd gedeeld worden. Met andere partijen en met organisaties op het maatschappelijk middenveld. Het poldermodel heeft altijd de politieke tegenstellingen gematigd en ervoor gezorgd dat verschillende partijen afspraken met elkaar moesten maken. Compromissen sluiten hoort bij de democratie, zeker in een land waarin heel veel partijen en organisaties deelnemen aan het politieke spel.
In het verleden, toen kiezers nog niet zo wispelturig waren, werd het maken van compromissen gewaardeerd. Partijen hadden een inzet, kwamen na onderhandelingen in het midden uit, en winst en verlies werden gedeeld. Ook eerlijkheid en daadkracht konden op steun rekenen. Lubbers voerde met zijn eerste kabinet een keihard saneringsbeleid en won daarna de verkiezingen met de slogan ‘Laat Lubbers zijn karwei afmaken’. De huidige verkiezingscampagnes kennen deze daadkracht niet meer. De middenpartijen vrezen de concurrentie van de SP en de PVV en zijn zoals Pieter van Os dit weekend in NRC schreef zelf salonpopulisten geworden. Rutte belooft 1000 euro en bezweert dat er nooit meer financiële steun naar Griekenland gaat. Samsom doet niet mee aan het begrotingsakkoord en stelt dat de economie kapot wordt bezuinigd. Dan komen ze samen in de regering en worden alle beloften van tafel geveegd. Het gaat hier niet om ‘je moet nu eenmaal compromissen sluiten’, ze wisten van tevoren dat ze onzinnige beloften deden. Het is kortzichtig populisme van de middenpartijen dat onmiddellijk door kiezers wordt afgestraft als ze in het kabinet komen. Dit bewuste liegen zou je een democratische doodzonde kunnen noemen.
Het is ook hypocriet van VVD en PvdA om nu een beroep te doen op de verantwoordelijkheid van de oppositiepartijen in de Eerste Kamer. Die moeten de plannen van het kabinet steunen. Toen VVD en PvdA zelf in de oppositie zaten, zagen ze zelf het probleem niet om obstructie te plegen. Uniek in de parlementaire geschiedenis is de motie van wantrouwen van VVD-fractievoorzitter Mark Rutte tegen kabinet Balkenende-Bos bij de Algemene Politieke Beschouwingen van 2009. Balkenende en Bos waren op dat moment druk bezig de banken te redden, maar Rutte zag liever dat er verkiezingen kwamen.
Naar de PVV en de SP hoeven we niet te kijken. Voor hen is het doen van onmogelijke beloften dagelijkse kost. Het avontuurtje van de PVV in de gedoogcoalitie werd direct afgestraft door de kiezer. Het zijn protestpartijen die liever aan de kant blijven staan en waarschuwen voor het eind van de beschaving of de teloorgang van Nederland. Het gaat mij om het opportunisme van de middenpartijen die naar regeringsdeelname hengelen. Dit opportunisme van middenpartijen in de oppositie maakt de rit naar de afgrond gevaarlijk. Ze doen er allemaal aan mee.
Laat ik even negeren wat goed is voor Nederland. Ik ga niet in op hoeveel er wel of niet bezuinigd moet worden en welke hervormingen wel of niet nodig zijn. Daar denken partijen verschillend over, maar op de SP en de PVV na zijn alle partijen het erover eens dat de begroting op orde moet komen en dat er flinke hervormingen van de sociale zekerheid en de zorg noodzakelijk zijn. Hoe en hoeveel, dat zou een kwestie van onderhandelen moeten zijn en dan kom je, zoals de polder dat gewend was, in het midden uit. Zo hebben de vakbeweging en de werkgevers trouwens een sociaal akkoord gesloten. Niet ideaal, heel wat op af te dingen, maar ze maken elkaar niet af in media.
In de politiek is onderhandelen nu niet meer in het midden uit komen, maar de tegenstander in de beeldvorming zoveel mogelijk beschadigen. In het midden uitkomen is niet het doel, maar elkaar afmaken, dat is wat politieke partijen het liefst doen, dat is electoraal interessant. Het verlies van de een is de winst voor de ander.
Het CDA had afgelopen winter in de Eerste Kamer best het woonakkoord kunnen steunen, Elco Brinkman als fractievoorzitter had dat ook graag gewild, maar de strategie van Buma is tegenstemmen. Het CDA wint nauwelijks in de peilingen en de nieuwe leider Buma wil zijn nog wankele positie niet op het spel zetten. Precies hetzelfde geldt voor GroenLinks met Bram van Ojik als nieuwe, maar niet overtuigende leider. Het CDA en GroenLinks hebben electoraal weinig belang bij het maken van afspraken en zullen harde oppositie blijven voeren met twee nieuwe leiders die zich nog moeten bewijzen. Die kijken eerder naar de opiniecijfers van Maurice de Hond dan naar de werkloosheidscijfers van het Centraal Planbureau.
Voor D66 ligt het iets gecompliceerder. Pechtold draait al lang mee, zit graag aan de bestuurlijke knoppen en zijn kiezers vinden dat D66 constructief moet zijn. Maar ook Pechtold wil de VVD en de PvdA beschadigen. Hun verlies is winst voor hem. Pas op het allerlaatste moment, als hij de redder des vaderlands kan zijn en de camera’s draaien, is hij bereid tot het maken van afspraken. Dan is hij de winnaar in de beeldvorming. Zo ging het bij het woonakkoord de afgelopen winter.
Vorige week kregen we het nieuws van de strandwandeling en de gesprekken van de coalitie met D66. Dat was een typisch voorbeeld van elkaar zwart maken. Vooral de VVD had er belang bij dit nieuws te laten lekken en Pechtold als machtsgeil in de beeldvorming weg te zetten. We weten niet precies wie het initiatief nam en welke ministersposten en eisen op tafel kwamen. Het lijkt wel duidelijk dat D66 zeer hoog heeft ingezet met aanpassing van het kabinet en veel extra geld voor onderwijs. Dat het nieuws lekte en ze als kleine jongens de ander daarvan de schuld gaven, laat wel zien dat de partijen nog in volle vaart op de afgrond afkoersen. De nood is nog niet hoog genoeg om al afspraken te maken.
Over een herformatie wordt al langer her en der in de wandelgangen van Den Haag gesproken. Vooral bestuurlijk ingestelde mastodonten van verschillende partijen vinden dat het afgelopen moet zijn met het gedonder. Los de fout van de formatie op door met het CDA en D66 – D66 is dan overigens niet eens nodig voor een meerderheid in de Eerste Kamer – tot een nieuw regeerakkoord te komen. De andere optie is om zaken te doen met D66 en GroenLinks. Ook die combinatie geeft een meerderheid in de Eerste Kamer, in ieder geval tot 2015.
Het wordt een spannend najaar. Als in een Amerikaanse kwajongensfilm rijden de rivaliserende hoofdrolspelers in snelle auto’s naar de afgrond, de arm uit het raampje, de middenvinger omhoog, en gokken ze erop dat de tegenstander als eerste op de rem gaat staan. Het is treurig dat het politieke spel op zo’n bedroevend niveau gespeeld wordt. Toch denk ik dat, zoals in een voorspelbare film, het uiteindelijk goed afloopt. Het wegstemmen van begrotingen of het belastingplan zou tot een acute financiële en politieke crisis leiden. Dat wil geen enkele serieuze politicus op zijn geweten hebben. Dat zouden ze niet aan de kiezer kunnen uitleggen. Dan komt er alsnog een herformatie. Maar in het najaar zullen ze allemaal tot de rand gaan. Op nieuwe verkiezingen zit niemand te wachten. Nog niet.
Bart Snels is publicist en politiek strategisch adviseur. Hij werkte onder andere voor GroenLinks en Alexander Pechtold. Iedere woensdag vindt u hier een longread van zijn hand over de politieke situatie, spin en strategie.