Een paar weken geleden ontmoette ik een meisje waar ik in korte tijd hevige gevoelens voor ontwikkelde. Ik had een week vrij van werk en bracht die in mijn eigen stad door, om even bij te komen. Ik kwam haar tegen in het eerste weekend en liet haar gaan in het tweede. Het voelde heel bijzonder. We brachten vrijwel de hele week met elkaar door. Binnen, buiten, in het park, in de kroeg en in bed. Ze daagde me uit en verbaasde me. Wanneer ik samen met haar thuis was, had ik het gevoel dat er buiten ons niemand bestond en dat er voor wij elkaar leerden kennen eigenlijk nooit iets anders was geweest. Alsof alles tot dan toe een prelude was geweest van een toneelstuk voor twee, zonder einde. De paar momenten die ik zonder haar doorbracht leek het alsof mijn wereld van haar was geworden. Haar aanwezigheid was overal om mij heen voelbaar.
Het probleem was dat we beiden wisten dat zij aan het einde van de week voor onbepaalde tijd naar het buitenland zou vertrekken. Met haar vrijheid onder de arm liet zij alles in Nederland achter om de wereld te zien. Ze vroeg meerdere keren of ik met haar wilde meegaan. En steeds ze ik nee. Ik moest weer werken de volgende week en had na lang zoeken net een nieuwe baan. Ze was verdrietig dat ik niet met haar mee wilde. Ik bleef echter volharden. Op het vliegveld namen we afscheid. Ze kocht een grote ballon aan een touwtje en gaf hem aan mij. Toen wij onze laatste kus gekust hadden, liep ik naar buiten en liet de ballon los. Ik keek hoe hij steeds hoger richting hemel dwarrelde. Ik vroeg me af waar de wind hem naar toe zou brengen en of zij daar zou zijn.
Het deed me denken aan iets dat ik een aantal maanden eerder zag tijdens een wandeling op het platteland. Terwijl ik over een grindpad langs weilanden omlaag liep, zag ik dat een klein lammetje erin geslaagd was op een of andere manier uit de omheinde weide te ontsnappen. Ergens had hij een onnauwkeurigheid in het hek met prikkeldraad gevonden. Het lammetje was echter niet blij met zijn nieuwe vrijheid, maar was in paniek. Hij probeerde op verschillende plekken terug in de wei te komen, wat steeds niet lukte. Ik wilde hem helpen en liep dichter naar hem toe. Hij rende voor me weg. Het lammetje werd bang en probeerde steeds geforceerder door de prikkeldraad te komen. Hij rende verder naar beneden, waar de weide eindigde en waar een drukke weg begon. Het lammetje zat in een hachelijke situatie. De weg kwam steeds dichterbij, net als ik, en er waren steeds minder punten waar hij de weide weer inkon. Hij liet onophoudelijk een schril gemekker horen, alsof hij de andere schaapjes vroeg hem te helpen. Uiteindelijk ondernam hij een wanhoopspoging en bestormde het hek met prikkeldraad. Het lukte hem met het verlies van wat knotten wol en een paar schrammen op de rug om er doorheen te komen. Het lammetje liep blij terug naar zijn familie, ditmaal vrolijk mekkerend. Dat beeld kan ik moeilijk loslaten, sinds ik ervoor koos niet met mijn meisje mee te gaan. Ik snap alles nu wel een stuk beter. Ik begrijp nu hoe het lammetje zich voelde. Toen hij zijn vrijheid tevreden opgaf in ruil voor een veilig omheinde wereld.
Mark Thiessen ziet soms dingen en schrijft daar proza over.