Schrijver Marc Poorter (1962) werd geboren en groeide op in een Jehovah’s Getuigen-gezin. Lang bestond in zijn leven slechts de zekerheid van de Waarheid (de gesloten leefomgeving van de Jehovah’s Getuigen en de vaste overtuiging voor eeuwig te zullen leven) en die van de Wereld (de ongelovige buitenwereld van hen die niet gered zullen worden). Maar het geloof in het armageddon, dat zich uiteraard elk moment kan aandienen, en de daaruit volgende exclusief voor Jehovah’s Getuigen eeuwige heerlijkheid daarna brokkelde langzaamaan af.
Poorter nam uiteindelijk een haast onmogelijke beslissing: hij keerde zijn geloof de rug toe en werd door de Jehovah’s Getuigen ‘uitgesloten’. Geen van zijn familieleden, vrienden, geliefden of zelfs maar zijn ouders mochten nog met hem praten of ook maar doen alsof hij nog bestond. Een gruwelijke, onmenselijke behandeling.
Poorter: ‘Uitgesloten worden betekent dat je geestelijk dood bent. Voor mijn ouders en familie besta ik niet meer. Jehovah’s Getuigen noemen het uitgesloten worden ook wel: “De hond die naar zijn eigen braaksel terugkeert”‘
Nu, vijftien jaar na zijn uittreding en verstoting, heeft hij zijn ervaringen verwerkt in de autobiografische roman De Waarheid en het Koninkrijk (zijn debuut).
Wij spraken Poorter over de Waarheid, de Wereld, het leven zonder de Jehovah’s Getuigen en zonder de troost of zekerheid van een hiernamaals en uiteraard over zijn roman.
Marc Poorter, De Waarheid en het Koninkrijk, uitgeverij Prometheus.