Nu Brussel ontwaakt uit het lange zomerreces zullen parlementariërs, ambtenaren en lobbyisten ontdekken dat hun Amerikaanse collega’s in de zomervakantie wel ijverig hebben doorgewerkt aan op zoeken van Amerikaanse belanghebbenden ter raadpleging en voor steun.
Nu de tweede formele onderhandelingsronde over het Trans-Atlantisch handels en investeringsverdrag (TTIP) er aan zit te komen (van 7 tot 11 oktober in Brussel), lijkt het Europees onderhandelingsteam steeds meer op een papieren tijger. Het mandaat dat ze hebben gekregen bestaat eigenlijk alleen op papier, lidstaten, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, vakbonden en het publiek hebben nog niet duidelijk publieke steun uitgesproken.
Dit ondermijnt de onderhandelingspositie van de Europese Unie. De Europese Commissie moet dan ook beter haar best doen om het Europese ‘team’ beter te raadplegen, betrekken en mobiliseren. Alleen dan kan de EU echt een goede deal uit de onderhandelingen slepen.
Daar waar de Amerikaanse Handelsvertegenwoordiger (USTR), Michael Froman, deze zomer naarstig het publieke debat heeft opgezocht met Amerikaanse ondernemers, de Amerikaanse Internationale Handelscommissie (USITC) verschillende studies doet naar sectorspecifieke effecten van TTIP en binnenkort een soort MKB-roadshow aftrapt door de VS, lijkt de Europese Commissie toch een stuk minder actief.
Inderdaad, ze heeft een informatieve website gelanceerd waar alle beschikbare publieke informatie netjes geordend is en dan is er nu ook nog een officiële Twitter-account van het onderhandelingsteam (@EU_TTIP_TEAM). Ze heeft ijverig een terugkoppelsessie in het Europees Parlement en een ‘civil society dialogue´ georganiseerd waar de eerste onderhandelingsronde werd besproken.
Deze initiatieven moedig ik natuurlijk aan, maar ze lijken mij te veel op ‘moetjes’ om een klap als de tegenstem door het Parlement tegen het ACTA-verdrag te voorkomen. Urgentie en enthousiasme om de TTIP-onderhandelingen een echt gemeenschappelijk Europees project en succes te maken ontbreken.
Mogelijkheden zijn er te over. Juist nu de Eurozone langzaam uit de recessie klimt en economische groei voorzichtig lijkt te komen, zou de Commissie TTIP moeten aangrijpen om bedrijven in nood, hetzij multinationals, het MKB of ZZP’ers, een perspectief te bieden van nieuwe groei en banen.
Enquêtes laten zien dat mensen meer groei verwachten door de mondiale economie dan op basis van Europees beleid. Die twee komen in TTIP nou juist zo mooi samen.
Waarom hebben de Vertegenwoordigingen van de Europese Commissie in alle EU-lidstaten, die nu vooral te boek staan als controleurs van de 3% norm, niet al lang een hand uitgestoken naar bedrijven om te vragen naar de uitdagingen en belangen die ze hebben in hun trans-Atlantische handel? Of in het gemeenschappelijk handelsbeleid in het algemeen?
De Commissie zou ook gebruik moeten maken van kennis op universiteiten bij het opstellen van vernieuwende voorstellen op het gebied van regulatoire samenwerking. Onafhankelijk onderzoek moet zowel de samenleving als andere belanghebbenden informeren.
TTIP zou een gezamenlijk project van kiezers, ondernemingen, politici en Europese instituties kunnen zijn. Dit is juist het moment waarop de EU zichzelf moet bewijzen, door het snoeien in regels en door te zoeken naar een breed en toekomstbestending verdrag met onze grootste handelspartner. Een dergelijke deal kan een impuls zijn voor economische groei en werkgelegenheid.
Maar in plaats daarvan lijkt de Commissie haar kop niet boven het maaiveld uit te durven steken; discussies over controversiële onderwerpen worden vermeden. Dat zal als een boemerang terugkomen. Net als ieder ander vrijhandelsakkoord is TTIP ook een proces van geven en nemen, dat heeft Eurocommissaris De Gucht ook altijd duidelijk gemaakt aan het Witte Huis. Maar dat idee moet ook verder dan alleen bij technocraten inzinken.
Dus in plaats van te focussen op het proces, iets wat Brusselse beleidsmakers maar al te vaak doen, is het de hoogste tijd om de discussie te verleggen naar de inhoud. Nodig bedrijven uit om hun input te geven op technische regelgeving, beter nog nodig ook hun Amerikaanse evenknieën uit. Laat bedrijven samen met onderzoekers, start-ups en programmeurs samenwerken om te zorgen dat we een goed antwoord hebben op de geoliede Amerikaanse machine die een stempel op het akkoord wil drukken.
Ik zal zelf bijdragen aan dit proces door bijeenkomsten te organiseren waar specifieke onderwerpen worden besproken, in plaats van mooie praatjes over hoe iedereen uiteindelijk beter zal worden van TTIP.
We moeten realistisch zijn. Deze onderhandelingen zullen steeds pittiger worden, waarbij de Commissie onderhandelaars alle steun nodig hebben om met overtuiging het brede gemeenschappelijke Europese belang te dienen.
Nu lijkt het dat ze het risico nemen de publieke steun en betrokkenheid voor lief te nemen.
Marietje Schaake is Europarlementariër voor D66.