Het regende buiten. Ik liep over straat toen je voorbij flitste in mijn hoofd. Het was lang geleden dat ik aan je moest denken. Het was nog langer geleden dat ik je voor het laatst zag. Een jaar of vijf, gok ik. Toen ik eenmaal thuis was en de herfstregen tegen de ramen hoorde tikken, schreef ik op een los vel papier een aantal zinnen die me te binnen schoten.
Ik vouwde het papiertje op en legde het op tafel. Ik keek naar buiten en wist dat het de komst van de herfst was, die me aan jou had laten denken. Toen je bij mij wegging was het herfst. In mijn herinnering was het altijd herfst wanneer jij bij mij was. Ik zie je voor me, met vallende bladen als aureolen boven je hoofd. Ik ruik het natte gras in het park, waar wij zaten alsof het helemaal geen herfst was. Ik herinner me je lange jas en je regenlaarzen. Hoe je doorweekt voor me stond en ik met de palmen van mijn handen het water van je zachte wangen veegde.
Ik weet nog dat wij elkaar niet begrepen en hoe dat jou dwars zat. Dat begreep ik niet. Dat ik jou soms niet snapte zorgde ervoor dat je me bleef verrassen en verbazen. Ik was dol op je, maar jij niet op mij. Uiteindelijk duurde alles maar een paar maanden. We konden de laatste stap niet zetten. Onze liefde ging uit als een kaars in een regenachtige nacht. Om eerlijk te zijn was ik je na die 6 jaren – na 6 nieuwe herfsten – bijna onbewust vergeten.
En toen kwam je weer even terug vanmiddag. Ik dacht weer aan jou. Aan de tijd dat er nog geen herfst tussen ons lag. Misschien was het de geur van regen op straat en op het gras. Misschien een vrouw in een lange jas met regenlaarzen die ergens in een ooghoek op de tram stond te wachten. Ik schrok een beetje, toen ik besefte dat ik je bijna vergeten was. Ooit kon ik mij geen gedachte zonder jou voorstellen.
En nu zit ik thuis aan tafel met een papiertje voor me en vraag me af waar jij bent. Mijn vrouw roept dat het eten klaar is. Ik sta op en pak het papiertje. Terwijl ik nog een keer kijk naar de regen buiten, verscheur ik het. Er stond iets op dat veel te sentimenteel was, voor iemand die ik bijna was vergeten.
Ineens zie ik na jaren
Hoe wij ooit doorregend waren
En hoe ik zittend in het natte gras
Even dacht dat ik gelukkig was
Mark Thiessen ziet soms dingen en schrijft dan Proza van Mark.