Na afgelopen week weet ik het zeker: ik heb geen fuck met feministen. De wenkbrauwen gingen onlangs al omhoog toen bleek dat crimineel stalkgedrag op begrip kan rekenen, als het een vrouw is. De wenkbrauwen gingen nog een stukje verder omhoog toen bleek dat bepaald speelgoed seksistisch is, wanneer het op meisjes wordt geadverteerd. Het hoofd ging richting het bureau toen een wannabe-commando, een baan waar anonimiteit van levensbelang is, de genderkaart trok en in de krant verscheen met naam en toenaam (!) plus foto (!). Het hoofd maakte een deuk in het bureau toen een dinnetje mij kennis liet maken met het begrip ‘womyn’ (de link staat erbij anders gelooft u mij vast niet): militante feministen trekken de ‘man’ in ‘woman’ niet en maken er ‘womyn’ van.
Het onderstreept dat feminisme tegenwoordig veel weg heeft van een elitair en drammerig speledingetje. Aletta Jacobs wilde dokturrrj worden (net als haar papa), tegenwoordig gaat het om glazen plafonds in de boardroom en vrouwen op ‘topposities’. Want laten we eerlijk zijn dames, de roep om gelijkheid beperkt zich redelijk tot de krenten in de pap: hogeropgeleiden in de dienstensector (met dito cao en flexibiliteit) – of ‘sexy’ baantjes zoals commando, rechercheur of politica. Nog nooit picket lines voor gelijkheid gezien in de haven van IJmuiden, laat staan vurige pleidooien op de opiniepagina’s die oproepen tot meer glazenwasserettes, baggeraarsters, riooldregsters, stratenmaaksters, bouwvaksters, booreilandmedewerksters, visters, vuilnisvrouwen of ga-zo-maar-door.
Want hoe weten wij vrouwen (en mannen, jullie arme mannen) hoe onze positie er voor staat? Via bemoeizuchtige parelkettinkjes die gaan eisen dat je je studie terugbetaalt als je niet op killer heels de scepter over de Zuidas zwaait. Of via humorloze muesli-meisjes, die blijkbaar in de luxepositie verkeren om te kunnen rondkomen van 0,2 FTE in de WereldWinkel en derhalve bloedserieus hun beringde neus optrekken voor mannelijk machogedrag. Feitelijk is het feminisme vervallen tot dreinerige stampvoeterij sinds vrouwen stemrecht hebben gekregen en baas in eigen buik zijn geworden: wat de feministen rest, is mierenneuken in de marge, waarbij ze zelf selectief strijden namens anderen.
Feministen plaatsen zichzelf aan de top van de female food chain, en vanuit die positie zijn ze zelf (onbedoeld of ongemerkt) de grote aanjagers van het versterken van ongelijke machtsposities in de maatschappij. Ze pushen met name de hoogopgeleide (en meestal blanke) zusters. Hell, ze krijgen zelfs EU-subsidies en gelijkheidsquota om dat te doen. Ondertussen worden lager- en middelbaar opgeleide vrouwen niet alleen compleet genegeerd, er wordt zelfs op hen neergekeken. Want een meisje dat kapster wil worden, kan dat nooit zelf bedacht hebben, die heeft zich tot die laten dwingen door (mannelijke) druk en stereotypering – waarmee de powerfeminist uit de top van de voedselketen in feite zegt dat deze kapster te zwak is om voor zichzelf op te komen.
Daarom zouden er geen Bart Smit-folders met meisjes achter plastic aanrechtjes en stofzuigers mogen worden gedrukt, want aan deze toekomstige kapstertjes worden op die manier geen ‘alternatieven’ getoond voor ‘vrouwenbaantjes’ of het ‘beroep’ van huisvrouw. Misschien wilden de kapstertjes van nu ooit wel wetenschapper of rechter worden, maar werd hen die toekomst als kind ontnomen door die vuige Bart Smit en zijn gore genderstereotypering!
De roep om het ‘tonen van alternatieven’ komt veelal wanneer feministen teleurgesteld aanschouwen dat wat zij het liefst zien en willen voor de vrouwelijk medemens, niet per se tussen de levenskeuzes van andere vrouwen staat. Omdat sommige meisjes nou eenmaal graag kapster willen worden. Of omdat ze simpelweg niet de wil, wens of capaciteiten hebben om het gehele spectrum van banen, carrières, boardrooms en glazen plafonds te overzien, zoals de Asha ten Broeke’s en Linda Duits’ dat wel kunnen. De grap is dat die meisjes fluitend naar de kappersschool gaan, terwijl Asha en Linda stampvoetend achterblijven omdat die meisjes niet naar hun vrouwelijke woordvoering wilden luisteren.
Het feit dat feministen de meetlat hanteren langs een zeer beperkt scala van beroepen (flikker op met je boardroom en je ambtelijke topposities), dát is pas stereotyperend en seksistisch, en stuitend elitair bovendien. Als we toch zo graag genderneutraal willen zijn: Of het nou een kerel met een persoonlijkheids-bypass, of een bemoeizuchtige broekrok is die mijn beoordelingsvermogen in twijfel trekt door namens mij te bepalen wanneer ik mijzelf als vrouw ‘onderdrukt’ zou moeten voelen, maakt voor de belediging voor mij als individu niet zoveel uit. Je hebt geen pik nodig om je daarover op je pik getrapt te voelen.