Op sigarettenpakjes staan tegenwoordig teksten als ‘roken is dodelijk’ en‘rokers sterven jonger’. Dat rokers een hoger risico lopen kanker te krijgen is al tijden bekend.
In 1929 wist de Duitse arts Fritz Lickint als eerste een statistisch verband te leggen tussen roken en kanker. Andere Duitse artsen vonden niet lang hierna een verband tussen tabak en kanker in de mond, lippen, keel en slokdarm. Dit nieuws werd echter pas vele jaren later naar buiten gebracht en in de tussentijd bleven veel mensen, tot vreugde van de tabaksindustrie, rustig verder roken.
In 1964 wist opnieuw een wetenschapper aan te tonen dat er een verband was tussen roken en kanker. Dat dit onderzoek wereldnieuws werd had vermoedelijk alles te maken met het feit dat de onderzoeker, de Amerikaanse patholoog Oscar Auerbach, beagles voor zijn test gebruikte. De patholoog leerde 86 van deze honden om te roken. Twaalf van hen kregen kanker. Volgens de wetenschapper was hiermee voor het eerst aangetoond dat grote dieren een tumor konden ontwikkelen door het inhaleren van sigarettenrook.
De tabaksindustrie was echter niet overtuigd. Die vond de conclusie dat de tumoren ontwikkeld zouden zijn door de rook veel te ver gaan. Volgens vertegenwoordigers van de tabaksindustrie konden de dieren ook ziek zijn geworden door stressvolle omstandigheden in het laboratorium.
Na de oorlog werd er vrijwel doorlopend onderzoek gedaan naar de schadelijk gevolgen van roken. Vanaf halverwege de jaren zeventig raakten steeds meer mensen ervan doordrongen dat roken inderdaad slecht was voor de gezondheid. Er werd ook steeds vaker gewaarschuwd voor de schadelijke gevolgen. Er kwamen reclameverboden en in Nederland en België mag tabak tegenwoordig niet meer verkocht worden aan personen onder de zestien jaar. Verder heeft iedere werknemer bij wet recht op een rookvrije werkplek.
Het eerste rookverbod dateert overigens al uit 1590. Paus Urbanus VII liet dat jaar weten dat mensen die in of om de kerk nog tabak consumeerden het risico liepen geëxcommuniceerd te worden. Heel veel zorgen hoefden de rokers zich overigens niet te maken. Het pontificaat van Urbanus VII duurde slechts twaalf dagen. De paus overleed enkele dagen na zijn aantreden aan malaria.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Historiek.net.