Heel lang geleden, toen Pasen en Pinksteren nog op een dag vielen, mochten vrouwen heel veel dingen niet. Ze mochten niet stemmen, niet volledig over hun eigen lichaam beschikken en hen werd tot zeer recentelijk (via sociale dwang vermomd als goedbedoeld advies) afgeraden financieel zelfstandig te zijn. Zo heeft moeder Kuijpers (net als veel van haar generatiegenoten) direct na het huwelijk haar Hoogovens-pensioentje afgekocht, want getrouwde vrouwtjes zijn tenslotte onder de financiële pannen en ach, dat eerste flatje in Beverwijk kon wel een psychedelisch likje verf gebruiken.
Bijna veertig jaar en vier kinderen later leven wij in een land waar de rechtspositie van vrouwen volledig gelijkwaardig is aan de mannelijke evenknie, en verzekert een scala aan samenlevingscontracten (inclusief katclausule) de mogelijkheid tot financiële zelfstandigheid ook na het mislukte huwelijk. Enige obstakel is hooguit de pech dat je als vrouw in een verstikkende patriarchale (niet zelden tevens religieuze) omgeving terechtkomt, waar privileges worden afgedwongen op basis van piemels. Oh, en natuurlijk door vrouwen zelf. Want niet alleen religieuze patriarchen zijn goed in het creëren van sociale Sovjet-Unies.
Want, zo menen hedendaagse feministen, ook al zijn alle juridische en sociale obstakels uit de weg gehaald, we zijn er nog lang niet. Er zijn namelijk Raden van Bestuur waar alleen maar mannen in zitten, en dat kan natuurlijk niet. Hoewel bakken bewijs aantonen dat vrouwen en mannen biologisch inherent verschillen, vrouwen evolutionair gezien systematisch andere voorkeuren hebben (“iets met taal of met mensen”) en andere doelen nastreven, gaan moderne feministen er nog altijd van uit dat vrouwen dezelfde carrières als mannen nastreven. Ze willen wel, maar het lukt ze niet en dat komt door die vervelende mannen – zo luidt het mantra.
Klinkklare onzin natuurlijk: 75 procent van de Nederlandse vrouwen werkt part time (“lekker dagje voor mezelf”), kiezen nota bene zelf niet-renderende studies (“iets met taal of mensen” dus) en slechts 20 procent van de vrouwen in Westerse geïndustrialiseerde landen toont een zelfde mate van carrière-gerichtheid als mannen. En nee, met een “carrière-gerichtheid” gaat het niet over een webshop met bachbloesemtherapie voor Japanse rashonden. Vrouwen laten het zien in hun dagelijkse keuzes: ze hoeven niet in die board room te zitten.
Precies dit is het punt waar de feminist een feminazi wordt. Vergezeld door mannelijke PC-slijmballen (die vooral doen denken aan die éne man in het publiek bij Oprah en Dr. Phil die begrijpend mee knikt op straffe van 1000 jaar geen seks terwijl zij het over haar postmenstruele etterende eierstok-episodes heeft) huilen zij naar de maan over het onrecht wat hun wordt aangedaan door, jazeker, mannen. Het probleem hier zijn echter niet mannen, maar de onwil van sommige vrouwen om te accepteren dat er vrouwen zijn die andere keuzes maken dan zij, en dat die daar dan ook nog simpelweg zielsgelukkig van kunnen worden.
Net zoals de conservatieve christen niet kan accepteren dat (ook al zou hij of zij er zelf nooit gebruik maken van) het homohuwelijk en abortus bestaat, zo kunnen ook feminazi’s het niet verkroppen dat neerkijkend op dat glazen plafond er maar weinig vrouwenneuzen- en wangen tegenaan drukken. Resultaat? Een eisenlijst wat vrouwen allemaal zouden moeten doen en vinden, voorzien van de onvermijdelijke overdosis aan dubbele standaarden.
Zo moeten vrouwen tolerant zijn (behalve als je meisjes met een roze stofzuigertje ziet, die mag je doodknuppelen), het glazen plafond doorbreken (voor de carrière-krenten uit de pap want hallootjes, je gaat met je BA Intercultureel-sociaal-historische-gender-antropologie van de UvA natuurlijk niet achter een vuilniswagen staan), “equal pay” eisen (en bek houden over halve FTE), tegen discriminatie zijn (behalve als correctiemechanisme tegen die gemene blanke mannen, want they took our jobs), tegen objectificatie van het lichaam (tenzij het een Coca-Cola Light-man is, dan mag het wel) en verder valt alles wat er mis is met deze wereld onder de collectieve verantwoordelijkheid van de blanke man.
Juist feministen zouden moeten begrijpen dat het probleem niet zozeer zit in stereotypering, maar in het generaliseren. Net zoals homo’s niet gebaat zijn bij de knuffelhomo, zo zijn vrouwen niet gebaat bij “de powervrouw”. Zolang de keuze aan de vrouw zelf is, kan deze namelijk net zo goed in een Randstedelijke boardroom zitten als vanaf het Brabantse platteland bachbloesem verkopen via haar webshop.