U hebt er waarschijnlijk nog nooit van gehoord: Asterdorp. Het was een dorp in Amsterdam-Noord, pal naast Disteldorp. Asterdorp bestaat niet meer; Disteldorp nog wel. Asterdorp was ommuurd en had een poort als ingang. Het was een woonschool: een open inrichting voor ontoelaatbaren. Stephan Steinmetz promoveert vanmiddag om 13.00 op een proefschrift over Asterdorp in de Lutherse Kerk aan het Spui. Om 17.00 wordt de handelseditie van het boek ‘Asterdorp. Verheffinig op venedering?’ gepresenteerd in De Bazel aan de Vijzelstraat. Iedereen is welkom!
Honderd jaar geleden woonden in Amsterdam twintigduizend mensen onder de grond. Duizenden kelders gevuld met kinderrijke gezinnen. Vaak lag op de vloer van die kelder een laagje drab, een ongemak dat bewoners bestreden met houten vlonders. Dat verergerde wel een ander probleem: de kelders waren meestal 1 meter 60 hoog. Door de vlonders werden de kelders nog lager.
Naast de kelderwoningen telde de stad ook een enorm aantal bovengrondse krotten, vooral in de oude wijken. Binnenterreinen in bijvoorbeeld de Jordaan waren volgebouwd met hokken om de toestroom van het platteland te kunnen herbergen. Het was de prijs van de vooruitgang, van economische voorspoed en werkgelegenheid. Omdat de particuliere woningbouw geen soelaas bood voor de stroom arbeidersgezinnen op zoek naar een huis, bouwden woningbouwverenigingen duizenden goede, goedkope woningen.
Die woningen gingen vooral naar arbeiders met een vaste baan; de gemeentewoningen waren bestemd voor arbeidersgezinnen die een stapje lager op de maatschappelijke ladder stonden. Daar zaten ook veel bewoners van kelders en krotten tussen die de Gemeente niet netjes genoeg vond om ze de sleutel van zo’n fonkelnieuwe woning te overhandigen, of die door werkloosheid een huurachterstand hadden opgelopen. Voor zulke gezinnen bouwde de Gemeentelijke Woningdienst op een afgelegen industrieterrein in Amsterdam-Noord het Asterdorp. Hier werden deze gezinnen heropgevoed, je zou het een sociale quarantaine-inrichting kunnen noemen. In de gezinsrapporten van deze bewoners staat als reden voor plaatsing steevast opgegeven: ontoelaatbaar.
Het is een prachtig proefschrift geworden. Ga maar na:
Stephan Steinmetz is een begenadigd schrijver.
Er is een afgebakend thema: Amsterdamse volkshuisvesting in de strijd tegen de onmaatschappelijkheid.
Er is een uniek archief van het Gemeentelijk Woningbedrijf dat Steinmetz van de versnipperaar gered heeft.
De promovendus heeft meer dan dertig jaar geleden nog interviews met oud-bewoners van Asterdorp kunnen maken en toen ook gesproken met de opzichteresse, de dochter van de verantwoordelijk wethouder.
Er bestaan intrigerende familiebanden tussen de hoofdrolspelers in het Asterdorp drama. Hoofd van de Gemeentelijke Woningdienst ingenieur Keppler was een zwager van Wibaut, die wethouder Financiën was en zeer populair. (Wie bouwt? Wibaut!!!) Volkshuisvesting viel onder De Miranda, afkomstig uit de arme Jodenbuurt, wiens dochter Flora opzichteresse werd in Asterdorp. Steinmetz heeft deze Flora de Miranda nog kunnen interviewen. Hij ontdekte dat De Miranda geen voorstander was van het concept ‘woonschool’ en zijn dochter nog minder van de uitvoering ervan.
Het liep slecht af met Asterdorp: het werd vanaf 1942 door de bezetter als Jodengetto aangewezen. De ambtelijke dienst werkte er graag aan mee: eindelijk verdiende de Gemeente Amsterdam geld aan Asterdorp, want voor de Joden die gedwongen werden zich in Asterdorp te vestigen werden de huren van de woningen in Asterdorp verveelvoudigd.
GroenLinks fractievoorzitter Rutger Groot Wassink zei het al: Amsterdam staat voor openheid, tolerantie en verdraagzaamheid.