Het was de eerste keer in mijn leven, dat ik een oude vrouw van straat raapte. Ze lag grijs en gekreukeld op het asfalt. Haar fiets lag half op haar en half op de weg. Boodschappen waren als een aureool om haar heen gedrapeerd. Ik had de keuze tussen niets doen of helpen en weet nog goed dat het een paar seconden duurde voordat ik naar haar toe liep om haar boodschappen op te rapen.
“Gaat het, mevrouw,” zei ik met een bloemkool in mijn hand. Met de andere hand tilde ik haar fiets op.
“Ja hoor. Ik lig hier. Kun je me even helpen?” vroeg ze. Ze glimlachte naar me vanaf de grond.
Ik hielp haar voorzichtig overeind. Ik zag hoe andere mensen voorbijfietsten, terwijl ze keken naar de vrouw die op de grond lag. Alsof ze net als de reclameposters langs de weg wel de aandacht trok, maar niet verdiende.
Ze stond inmiddels weer overeind en veegde denkbeeldige stof van haar broek. Ik zette haar fiets recht en verzamelde haar boodschappen. Gelukkig was niets gebroken. Een paar bananen, een prei, wat aardappelen, een kipfilet en een pakje poeder om griesmeelpudding mee te maken. Het grootste deel van haar spullen zat nog in haar fietstas.
“Gaat u lekker koken?” vroeg ik.
“Alleen voor mezelf, jongen. Vandaag komt niemand langs,” deelde ze mee, alsof ze er blij mee was.
“Er is niets stuk. Alles is heel gebleven,” zei ik terwijl ik de boodschappen weer in de tas deed.
“Dat is fijn. Dank je voor je hulp.”
“Kunt u zo verder fietsen?”
“Ja. Dank je wel. Ik ben blij dat ik gisteren niet ben gevallen. Toen kwam mijn kleinzoon bij me eten, met zijn vriendin. Ik had een fles wijn gekocht,” sprak ze met een lach om haar ogen.
“Was het gezellig?”
“Zeker. Ik had kiprollade gemaakt. Dat is zijn lievelings.” Ze stond inmiddels weer met haar fiets in de handen.
Ik keek haar aan en wist even niet wat te zeggen. “Dat klinkt goed. Gaat u dit weekend ook nog iets leuks doen?”
Ze keek naar beneden en wreef nogmaals met haar handen over haar broek. Ze maakte zich klaar om weg te fietsen, maar keek me nog even aan voordat ze antwoordde.
“Genieten, jongen. Wat moet je anders?”
Mark Thiessen ziet soms dingen en schrijft daar Proza van Mark over.