Het is weer zo ver, we kunnen ongegeneerd bitchen over de shortlist van FIFA’s Ballon d’Or. Waar is Arturo Vidal? Waarom staat Xavi erop terwijl hij niet top was? Waarom zo weinig verdedigers; waarom geen Dante? Het zijn de mooie dingen van voetbalsupporter zijn, er zijn zes miljard meningen en het is onmogelijk om de 23 beste voetballers op aarde objectief te selecteren. De één vindt Neymar een wervelwind op noppen, de ander vindt hem een overdreven gestylede natte scheet. Het levert discussies op die de lange dagen met z’n allen ingeblikt op kantoor zitten dragelijk maken, die de ingekakte kroeggesprekken meer verlevendigen dan een paar extra glazen bier. Discussiëren over wie de beste is, is wat ons voetbalsupporters van elkaar onderscheidt, maar ook wat ons bindt: we hebben allemaal een voorkeur. Helaas willen steeds meer statistici deze eeuwigdurende onenigheid voortijdig vermoorden. Door cijfers te blijven gooien, en te ‘bewijzen’ wie echt de beste is.
Neem de Castrol Edge Ranking, een lijst gebaseerd op statistieken, waarmee FIFA-sponsor Castrol bepaalt wie de beste voetballer op aarde is. En wat de elf beste spelers zijn op een WK. Dit zijn de elf van 2010. Ja, Mark van Bommel en Joan Capdevila staan er inderdaad in! Diego Forlán, verkozen tot Man van het Toernooi, zit blijkbaar ergens op de bank of de tribune. Qua statistieken zal het allemaal best aardig kloppen en de mannetjes van Castrol hadden vast veel hogere cijfers voor wiskunde dan ik had op de middelbare school. En volgens hun rekensystemen zal Capdevila inderdaad een dijk van een toernooi hebben gespeeld. En was Van Bommel vast één van de helden van het toernooi. But I’m not buying it. Voetbal is een sport en in sommige gevallen een kunstvorm, en het hele verhaal valt niet in cijfertjes te vangen.
Toch staan er steeds meer cijferfetisjisten op, die keiharde statistiekenporno bedrijven. Castrol is slechts één voorbeeld. Opta Sports, Infostrada Sports, Soccermetrics; ze bombarderen ons met cijfers, lijstjes, percentages en grafieken. En dit is nog maar het topje van de ijsberg. In hun kielzog duiken media als Tussen de Linies, Catenaccio.nl en Voetbal International via cijfergoeroe Ramon Min – in een poging om op een moderne manier over voetbal te schrijven – mee in de steeds groter wordende orgie van de procentenerotiek. Maar net als bij echte seks, even dit: size doesn’t matter. Natuurlijk is het leuk dat Cristiano Ronaldo 99% van zijn balaannames doet met zijn linkerarm iets meer gebogen dan zijn rechterarm, maar met cijfers alleen ben je er nog niet.
Ik snap heus wel dat steeds meer clubs verliefd raken op statistieken. Ze willen allemaal Moneyball achterna, vatbaar als we in Europa zijn voor ‘The American Dream’. En waarom ook niet? Als jij met wat statistische analyses je elf gemankeerde natte scheten kunt omtoveren tot een samenwerkende voetbalorkaan die meer getalenteerde teams omver kan blazen, dan doe je dat toch? Ik snap het wel. Ik snap waarom elk voetbalteam dat meer wil dan op zaterdag een balletje trappen waarbij de voetbalvrouwen mee mogen komen kijken om na de derde helft de BOB te kunnen zijn, een mannetje wil inhuren om tactische analyses van de tegenstander te laten maken op de nieuwste MacBook.
Maar waarom gaan wij voetbaljournalisten daar zo in mee? Natuurlijk, ik kan ook genieten van verrassende statistiekjes. Als blijkt dat Henrikh Mkhitaryan gemiddeld meer geslaagde passes geeft met zijn hak dan Marco Reus, vind ik dat best wel even leuk om te weten. Maar de focus moet niet te veel op cijfers gaan liggen. We kunnen voetbal niet reduceren tot getallen, er gebeurt zo veel meer op een voetbalveld. Ja, misschien blijkt op miraculeuze wijze uit de cijfertjes wel dat Mark van Bommel op het WK van 2010 meer tegenstanders voorbijspeelde dan Mesut Özil, maar als je de twee vergelijkt ziet het er bij Van Bommel uit als de Yolanthe-tattoo van Wesley Sneijder, en bij Özil als de Mona Lisa. Kitch kan even effectief zijn als kunst, of zelfs effectiever, maar het blijft altijd lelijker.
Het is heel makkelijk om, wanneer je schrijft over voetbal, op de cijfers te wijzen. Als je gewoon zegt dat Radamel Falcao 200 goals maakte in 318 officiële wedstrijden, heb je bewezen hoe goed hij is zonder dat je hoeft te beschrijven dat de intens gedreven, gelovige Falcao een absolute killer is met maar één missie in het leven: met die bal op het doel af rennen en ‘m er vervolgens zo hard mogelijk in rossen. Statistieken zijn makkelijker! Waarom zou je nog mooie verhalen schrijven over de schitterende voetballers die je bewondert, als je ook gewoon zijn ‘pass completion rate’ of ‘chance conversion average’ op kunt lepelen om zijn klasse te laten zien?
Omdat voetbal geen wetenschap is! Voetbal draait om emotie, schoonheid, strijd, kunst, leiderschap, intelligentie, wilskracht en ja, ook om tactiek en rendement. Maar dus niet alléén om tactiek en rendement. Het is goed om voetbal meer wetenschappelijk te benaderen, maar voetbal is geen wiskunde en kan dus nooit geheel in cijfertjes worden gevangen. Ik roep alle voetbaljournalisten die meedoen aan de cijferporno dan ook op om weer letters te gaan gebruiken in plaats van cijfers, woorden in plaats van getallen, zinnen in plaats van berekeningen. Als je in de kroeg je maten er van wil overtuigen dat Pierre-Emerick Aubameyang ook op de Ballon d’Or-shortlist had moeten staan, laat je rekenmachine dan thuis en neem je Retorica voor Dummies mee.
Er zal nóóit objectief uitgerekend kunnen worden wie de beste speler ooit is, dus laten we naast onze wiskundige formules alsjeblieft ook gewoon onze verbeeldingskracht en woordkunst blijven gebruiken. En als ik jullie nog niet overtuigd heb, ik zou best willen zeggen dat als het aantal gebruikte statistieken in de voetbaljournalistiek niet met 40% afneemt, de kwaliteit van de voetbaljournalistiek dan jaarlijks met 10% blijft dalen, maar helaas. Cijfers zijn niet genoeg. Ga minder rekenen, en meer schrijven.
Enzio Bakker is oprichter en schrijver van het uitdagende voetbalblog Buitenkant Voet en geeft één keer in de twee weken zijn visie over de voetbalwereld op ThePostOnline.