Op reis beleef je de leukste en spannendste avonturen. Naaktzwemmen met een grizzlybeer, autopech in de outback van Australië of een tornado op Route 66. Silvie en Liesbeth zoeken ze, schrijven ze en publiceren ze op In ’t Wilde Weg. Om kersverse backpackers te inspireren en nostalgielustige reisveteranen te vermaken.
Onbedoeld stal Paula het hart van de Mexicaanse Leonardo in Egypte. Hij wilde met haar naar Zuid-Afrika reizen, maar zij ging liever haar eigen weg naar India. Hun wegen scheidden, maar Leo had de hoop blijkbaar nog niet opgegeven.
Egypte 2009. Ik lag uitgeteld in een stapelbed in een hostel in Dahab aan de Golf van Akabe in de Sinaïwoestijn. Ik weet niet meer wat ik gegeten had, maar ik wist wel zeker dat ik nooit meer wilde eten. Egypte had me ook uitgeput. Wat een heftig land! Ik deelde de kamer met twee andere mensen. Onbekenden, maar desalniettemin zorgde de Mexicaanse Leonardo goed voor me. Hij bracht me te eten en gaf me water, totdat ik weer beter was. Dat schepte wel een band. Vond hij in ieder geval.
Leo was een reisreporter en hij maakte filmpjes voor de Spaanse televisie. Hij vertelde dat hij tijdens zijn vorige opdracht op een motor door Azië had gereden en opnamen had gemaakt. Hij wilde nu hetzelfde gaan doen en dan van Noord- naar Zuid-Afrika. Ik voelde me absoluut niet aangetrokken tot Leo, maar hij was een aardige kerel en van onschuldige vriendschappen is nog nooit iemand slechter geworden. Dacht ik tenminste.
Aan het einde van mijn verblijf in Dahab, zaten we samen te eten in ons hostel. Ik keek op van mijn eten en zag dat Leo me aankeek. Hij had een rare blik in zijn ogen en ik voelde me onmiddellijk ongemakkelijk. Ik wilde iets zeggen om de spanning te doorbreken, maar hij was me voor: ‘Ik ben verliefd op je’. Ik staarde hem zonder iets te zeggen aan en hij praatte door: ‘Ik wil dat je met me meegaat naar Zuid-Afrika. Ik wil met jou die documentaire maken. Het is voorbestemd dat we elkaar ontmoet hebben. We moeten dit samen doen!’ Leo wilde mijn handen vastpakken, maar ik verstopte ze snel onder tafel. ‘Ik wil dat niet. We zijn vrienden, meer niet.’ Ik keek hem aan om te zien of mijn woorden tot hem doordrongen. ‘En ik heb mijn eigen plannen. Ik ga naar India, dat weet je!’
Leo keek beteuterd. Hij had blijkbaar geen rekening gehouden met deze reactie. Ik snapte er ook niets van. Er was nog nooit iets tussen ons gebeurd, dus waar haalde hij het idee vandaan dat we samen zouden zijn. Nu was het gelukkig duidelijk. We lachten allebei ongemakkelijk en onze levens gingen door. Ik ging naar India en hij ging ook iets doen. Ik weet niet wat, want we hadden geen contact meer.
Zeven maanden later was ik in Kathmandu, Nepal en ik had een nieuw visum voor India aangevraagd. Ik was aan het wachten totdat alles rond was en plannen aan het maken voor de rest van mijn reis. Wilde ideeën spookten door mijn hoofd. Ik wilde een motor kopen en via India weer naar Europa rijden. Ik had wel vaker dat soort ideeën. In Egypte wilde ik een kameel kopen om rond te reizen, totdat iemand me vroeg of ik dan wel klaar was om voor de rest van mijn leven kinderen te baren. Ik zou namelijk zeker weten vroeg of laat ontvoerd worden om in één of ander afgelegen dorp de rest van mijn leven verkracht te worden. Oké, een kameel was duidelijk een slecht idee, maar een motor leek me heel anders. Sneller in ieder geval. Ik was op internet de mogelijkheden aan het onderzoeken, toen Leo me aansprak op Facebook.
Ik vond het wel gezellig en ik vertelde Leo, die op dat moment in Jordanië was, enthousiast over mijn plan om een motor te kopen. Leo wist misschien wel iets. Hij had vijf jaar geleden een motor gekocht in Nepal om een reportage te maken. Die motor stond wellicht nog wel bij een vriend waar hij de motor achter had gelaten. Via Skype bespraken we de details en ik ging op zoek naar de Nepalese vriend. De motor was helaas al verkocht.
Voor mij was dit een teken. Als het voorbestemd was dat ik op een motor naar Europa zou rijden, dan was die motor wel in mijn schoot geworpen, dus dan maar niet. Leo wilde het echter nog niet opgeven. We spraken elkaar nog een paar keer via Skype en iedere keer benadrukte hij dat WE wel iets zouden kunnen regelen. Ik protesteerde dat ik het sowieso alleen wilde doen en dat ik het idee al had opgegeven. Leo leek teleurgesteld, maar begripvol.
Een paar dagen later werd er op mijn kamerdeur geklopt. Ik zat al een maand in het hostel en iedereen verbleef daar ook voor langere tijd en kende elkaar. Kiyoshi, een Japanse jongen stond voor mijn deur. ‘Paula, er is een pakketje voor je’, Verbaasd pakte ik een doos van hem aan. Wie wist überhaupt dat ik hier was? ‘Waar heb je dit vandaan?’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Het lag in de gang met jouw naam erop.’
Ik opende de doos en vond een bloemenkrans. Ik pakte de krans uit de doos en stelde vast dat de bloemen vers waren. Nu liepen de rillingen over mijn rug. Ik keek naar de postzegel op de doos. Hij was niet gestempeld. Met trillende vingers pakte ik een brief uit de doos. ‘Een verlaat verjaardagscadeau’, las ik. Het was van Leo. Vijf jaar geleden was hij bijna dood gegaan in de Himalaya en was hij opgelapt door monniken. Die monniken hadden hem drie wensen gegeven en Leo gaf mij nu hetzelfde. Ik moest een ritueel uitvoeren. Ik moest de bloemenkrans omdoen, een tekst opzeggen en vervolgens een aantal minuten stil zijn. Ik stond op van mijn bed en begon onwennig middenin mijn kamer de tekst hardop te lezen. De krans woog zwaar om mijn nek en tijdens mijn minuten stilte begon ik me stom te voelen. Ik deed de krans weer af en liep de gang in om te checken of er ergens verborgen camera’s waren.
De gang was leeg. Ik ging weer terug mijn kamer in en las verder. De rest van de brief ging over numerologie. Ik had met mijn verjaardag in Varanasi in India moeten zijn. Ik dacht terug aan mijn verjaardag en over hoe ik mijn plannen om in Varanasi te zijn die dag had laten doorkruisen door een leuke Israëliër. Ook las ik hoe ik vandaag om 11 uur deze brief zou lezen. Ik keek op mijn horloge en zag dat het 11 uur was. In de kamer naast mij hoorde ik mijn aan Ketamine verslaafde Italiaanse buurjongen schreeuwen. Ik wist het zeker. Ik was ook gek aan het worden. Iedereen in dit hostel werd gek!
Ik stond op het punt om in huilen uit te barsten, toen opnieuw op de deur werd geklopt. Mijn hart sloeg over. ‘Laat me met rust!’, wilde ik roepen, maar in plaats daarvan deed ik de deur open. ‘Ik was nog wat vergeten.’ Opnieuw Kiyoshi. Wat een onzin, je bent een Japanner! Jullie vergeten nooit wat! Jij weet hier meer van, vertel me gewoon wat er aan de hand is!’
Hij reageerde niet en liep voor me uit. Ik volgde hem naar zijn kamer, waar een fotocamera op zijn bed lag. ‘Dit lag ook op de gang’, legde hij uit. Ik pakte de camera en zette hem aan. Er stond één foto op. Van Leo en mij in Egypte. Nu was ik er klaar mee. Ik smeet de camera terug op het bed en liep terug naar mijn kamer. En daar zat Leo. In levende lijve op mijn bed. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Leo was in Jordanië, niet in mijn slaapkamer.
Maar Leo was er echt en hij had een plan. We zouden met zijn tweeën een motor vinden en naar Europa rijden. Precies zoals ik bedacht had en precies wat hij ook wilde doen voor een documentaire. Alles viel zo prachtig samen. We waren soulmates, dat wist hij nu echt wel zeker. En dat was ook precies wat hij gewenst had in de Himalaya. Leo was dolgelukkig en enthousiast, dat zag ik aan alles. Hij liet me een video zien en al snel herkende ik mezelf. Op straat met vrienden. Ik keek Leo ongelovig aan. ‘Dit was gisteren! Hij vond het romantisch en was er trots op. Ik vond het vreselijk! ‘Nee, Leo!’ ‘Ik wil dit echt niet! Dit is niet normaal!’ Leo begreep het niet en keek me gekwetst aan. ‘We zijn vrienden!’, probeerde ik zijn pijn nog enigszins te verzachten.
Ik had medelijden met Leo. Hoe kon hij dingen nou zo anders voelen dan ik? Ik had nog twee dagen in Kathmandu, voordat ik terug naar India zou gaan en ik bracht die tijd met hem door. Hij had het er moeilijk mee en probeerde me op andere gedachten te brengen. Ik had het er ook moeilijk mee. Hij had altijd zijn camera bij zich en filmde alles. Alsof ik en alle mensen op straat uitsluitend figuranten waren in zijn film over de wereld. Ik zou echt nooit op deze manier voor lange tijd met iemand kunnen reizen.
Op de laatste dag zag hij in dat ik niet van gedachten zou veranderen. We waren op zijn hotelkamer toen hij plotseling zei: ‘Ik wil geen contact meer met je. Jij hebt mij gevangen gehouden sinds Egypte’. Hij zei het niet beschuldigend, maar toch voelde ik me schuldig. ‘Ik heb altijd gekeken waar je was en wat je deed.’ Ik wist niet wat ik moest zeggen. We moesten maar gewoon afscheid nemen. Het had allemaal geen zin. Ik stond op en gaf hem een knuffel. Ik pakte mijn spullen en deed de deur open om weg te gaan. ‘Toen ik hier vijf jaar geleden was, wilde ik al uit het raam springen’. Zijn woorden drongen langzaam mijn hoofd binnen. Zonder nog achterom te kijken, deed ik de deur achter me dicht.
Ik heb nooit meer iets van hem gehoord.
Meer reisverhalen van In ’t Wilde Weg? Neem aan abonnement!
Beeld: Shutterstock