Politiek

Vrijheid in Europa

07-11-2013 12:53

Politici zijn het beide: opportunistisch en idealistisch. Ze willen verkiezingen winnen en gebruiken daarvoor alle tactische instrumenten die ze in hun gereedschapskist kunnen vinden. Ze draaien, keren, maken zich zorgen om de beeldvorming en kijken angstvallig naar de opiniepeilingen. De meeste politici zijn niet alleen machtsbelust. Ze zijn ooit de politiek ingegaan, en werken daar nu dag en nacht, omdat ze ideeën hebben over de samenleving. Die kunnen ze echter het beste verwezenlijken als ze aan de knoppen van de macht zitten. Er moet dus een balans zijn tussen kortzichtig opportunisme en vooruitkijkend idealisme.

Ik heb al vaker geschreven dat de balans in de westerse democratieën verstoord is, dat de lange termijn uit het zicht is geraakt omdat politici alleen nog met de volgende verkiezingen bezig zijn. Mark Rutte is daarvan een voorbeeld. Toch laat Rutte zo nu en dan zijn idealisme zien. Vorige week hield hij in Londen de Isaiah Berlin-lezing. Dat was zijn derde grote lezing in korte tijd, niet slecht voor een man die bekend staat als visieloos. Nu kan het hem daarbij ook gaan om de beeldvorming: kijk mij eens een interessante, denkende premier zijn.

Eerst zei Rutte in de H.J. Schoo-lezing dat hij een hekel heeft aan het woord visie. Het is teveel verbonden aan het idee van een blauwdruk voor de samenleving. In de tweede, de Willem Drees-lezing, had hij wel een visie, namelijk over de participatiesamenleving. En vorige week ging het over Europa. Als er ergens visie nodig is, dan is het wel over de toekomst van Europa. En als er iemand uitgesproken opvattingen heeft over Europa, dan is het de Duitse filosoof Jürgen Habermas. Gisteren kreegde filosoof in het Paleis op de Dam de Erasmusprijs voor zijn verdiensten voor Europa. Laten we Rutte en Habermas eens vergelijken.

De vrijheid van Rutte

Rutte begint zijn Berlin-lezing met het onderscheid tussen negatieve en positieve vrijheid. Ik wil niet dat de staat zich met mijn leven bemoeit. Dat ik belasting moet betalen is een inbreuk op mijn vrijheid. Dit is volgens filosofen negatieve vrijheid. Blijf van mijn vrijheid af, ik leef mijn leven zoals ik dat wil en zal ook geen inbreuk maken op de vrijheid van anderen.

Er is ook een positieve vorm van vrijheid. Die gaat over de mate waarin je in staat bent en de mogelijkheden hebt om een vrij en eigen leven te leiden. Beide vrijheidsvormen komen voortdurend in conflict. Positieve vrijheid verondersteld bijvoorbeeld toegang tot onderwijs, maar onderwijs moet gefinancierd worden en beperkt via de daarvoor benodigde belastingheffing de negatieve vrijheid van mensen.

Rutte (4)Het is een beetje clichématig dat Rutte deze vormen van vrijheid nu zo benoemt. Femke Halsema gebruikte het een jaar of acht geleden al om haar politieke positie duidelijk te maken. Maar goed, het is Berlin die dit onderscheid heeft bedacht en het conflict tussen beide concepten heeft laten zien. Het is bovendien een handig onderscheid waarmee politieke posities zijn te analyseren. Rutte zelf laat in heb begin van zijn lezing mooi zien dat de strijd in de Verenigde Staten over Obamacare als een conflict gezien kan worden tussen beide vormen van vrijheid. De Democraten en alle Europeanen kiezen voor toegankelijke gezondheidszorg voor iedereen, voor positieve vrijheid dus, want zonder goede zorg als je die nodig hebt kun je geen vrij leven leiden. Een groot deel van de Republikeinen vindt het een inbreuk op de negatieve vrijheid als de overheid gaat verplichten dat je verzekerd moet zijn. Ten opzichte van de Amerikaanse Republikeinen is Rutte een erg linkse liberaal, een liberal in Amerikaanse termen.

Vrijheid en Europa

De toespraak van Rutte gaat vervolgens over Europa en gek genoeg laat de premier nergens meer zien hoe de vrijheidsconcepten van Berlin van invloed zijn op zijn visie op de toekomst van Europa. Rutte heeft het over Europese samenwerking, niet als doel op zich, maar als een middel om tot meer welvaart, werkgelegenheid en veiligheid te komen. Maar het vergroten van de individuele vrijheid staat niet eens in het rijtje! En vervolgens krijgen we de bekende discussie over subsidiariteit, met als toon dat Europa teveel doet en er meer bevoegdheden terug moeten naar de natiestaat. Europa moet zich concentreren op het functioneren van de interne markt en optreden als handelsblok dat in de rest van de wereld op zoek gaat naar de voordelen van internationale handel.

Rutte laat hier twee dingen zien. Ten eerste dat hij een marktliberaal is. Daar is op zich niets op tegen, als econoom zie ik ook de voordelen van de markt. Maar juist in Europees verband zou het interessant zijn aan te tonen hoe de samenwerking en het bevorderen van de economische markt meer vrijheid oplevert voor iedereen en wat de markt betekent voor het conflict tussen de verschillende concepten van vrijheid. Ten tweede laat Rutte zien, met de nadruk die hij legt op de rol van de natiestaat, dat hij vooral ook conservatief is. Uiteindelijk, zo interpreteer ik hem, is het beschermen van de macht van de natiestaat voor hem belangrijker dan de vrijheid van de Europeaan op de internationale markt.

Het democratisch tekort van Habermas

Het is jammer dat Rutte de discussie over de toekomst van Europa niet voert in zijn eigen vrijheidstermen. De kern van het Europese debat is volgens mij dat mensen de grip op het leven zijn  kwijt geraakt, en dus minder vrij zijn geworden. Voor Habermas is dat de reden om te pleiten voor een politieke unie. Europa is niet alleen een markt, maar moet in gezamenlijkheid de voorwaarden scheppen voor mensen om weer invloed te krijgen op de ontwikkeling van de samenleving. Dat is namelijk waar het in de politiek om draait en het is een vorm van vrijheid om te kunnen meebeslissen over de richting van de samenleving.

HabermasWe hebben de afgelopen jaren gezien dat de handelingsvrijheid voor nationale staten beperkt is in het aanpakken van de economische crisis. Het lenteakkoord dat anderhalf jaar geleden tot stand kwam toen Wilders vertrok uit de gedoogcoalitie, werd onder druk van de financiële markten gesloten. Er was twijfel of Nederland nog wel een degelijk financieel beleid kon voeren. Er ontstond het gevaar dat ons land de triple A-status zou verliezen en nerveuze financiële markten een hogere rente zouden gaan vragen voor onze staatsleningen. De budgettaire problemen zouden dan echt uit de hand kunnen lopen en Nederland zou in een vergelijkbare situatie komen als de zuidelijke Europese landen.

Dit is slechts een voorbeeld van de politieke gevolgen van de financieel-economische globalisering van de afgelopen decennia. De natiestaat is niet meer in staat om bij crises daarop een antwoord te hebben. De afzonderlijke natiestaten hebben nauwelijks invloed op wat er op financiële markten gebeurt. De vraag bij Habermas is: willen we democratisch bestuurd worden door een politieke Europese Unie of willen we overgeleverd blijven aan de grillen van de markt? Habermas wil het eerste, maar ziet daarbij wel degelijk het legitimiteitsprobleem van Europa en pleit daarom voor een Europese constitutie waarin zowel natiestaten als Europese burgers een stem hebben. Overigens is die balans altijd gezocht in Europa, maar Habermas heeft gelijk dat we een stap verder moeten gaan om het democratisch tekort op te lossen.

Publiek debat

Het gaat er dus om dat we weer democratische grip krijgen op ons leven in een globaliserende wereld. Ik wil niet geregeerd worden door snelle, bonusgemotiveerde financiële whizzkids die gigantische hoeveelheden kapitaal als strooigoed over de wereld jagen. Ik ben een democraat die zich zorgen maakt over de ontwikkeling van Europa, over de afkalving van de democratische macht van de natiestaat en die verlangt naar politici die daarover vanuit een vrijheidsideaal het debat voeren.

Er is een vrijheidsideaal dat hiermee gepaard gaat, het ideaal van de publieke vrijheid zoals filosofen dat noemen. Dit republikeinse vrijheidsideaal zegt dat in het publieke debat mensen op gelijkwaardige voet moeten kunnen meedoen. Het ontbreken van een publiek debat over de toekomst van Europa, waarvan volgens mij het opportunisme van politici die dat debat niet wensen de oorzaak is, is een inbreuk op de vrijheid van de Europese burgers. Dat zij het gevoel hebben dat Brussel alles bepaalt en dat zij geen grip hebben op de Europese ontwikkeling heeft daarmee te maken.

Rutte zou juist als liberaal het lef moeten hebben om het debat over Europa in termen van vrijheid te voeren. Door de natiestaat te verdedigen betoont hij zich conservatief. Bovendien, en dat is waarover Habermas zich ook druk maakt, en het is deel van het democratische tekort in Europa, vertellen nationale politici in eigen land altijd een ander verhaal dan wat ze in Europa doen. Dat politici steeds zeggen dat de nationale soevereiniteit blijft gehandhaafd, terwijl daarvan geen sprake is als gevolg van de afspraken die diezelfde politici in Brussel maken, is kwalijk te noemen vanuit democratisch oogpunt. Dat opportunisme van de huidige generatie politici stelt kiezers steeds opnieuw teleur.

Rutte begon zijn Berlin-lezing veelbelovend, maar al snel kreeg die toch weer de teleurstellende boodschap dat Brussel meer aan de lidstaten moet overlaten. Ik denk vaak dat Mark Rutte stiekem meer liberaal dan conservatief is, maar ik weet het niet zeker.