Deze week werd bekend dat PSV door de gemeente Eindhoven is gered van de ondergang. De gemeente koopt het trainingscomplex en de grond onder het stadion; PSV ontvangt 48 miljoen euro en redt zich zo uit acute financiele problemen. Dat is leuk voor PSV, leuk voor de supporters en misschien zelfs leuk voor het Nederlandse voetbal. Maar de redding levert ook vragen op. Is hier sprake van verkapte staatssteun? (Antwoord: ja.) Wat moet de gemeente met een stadion en een trainingscomplex? (Antwoord: vrij weinig.) Zijn hier echt geen nadelen en risico’s aan verbonden voor de (Eindhovense) belastingbetaler? (Antwoord: onwaarschijnlijk.)
Hier op DeJaap schreef Robert Engel dat gemeentes wat hem betreft nooit financieel dienen bij te springen. Voetbal is een leuk spelletje, maar geen zaak van levensbelang. Structureel wanbeleid moet niet beloond worden, en gemeenschapsgeld steken in de salarissen van voetbalmiljonairs is onverantwoordelijk. Toch redden gemeentes voetbalclubs keer op keer, en gaan Betaald Voetbalorganisaties (BVO’s) in Nederland zelden failliet. Mensen die vinden dat gemeenten niet bij zouden moeten springen, verliezen dus vrijwel altijd de discussie. Gelukkig is er een oplossing, maar die ligt niet bij clubs en ook niet bij gemeenten, maar bij de KNVB.
Maatschappelijk nut
Engel stelt terecht dat voetbalclubs ‘gewoon’ bedrijven zijn – en ‘gewone’ bedrijven gaan bij wanbeleid gewoon failliet. De reden dat voetbalclubs keer op keer een voorkeursbehandeling krijgen, is gelegen in hun vermeende ‘maatschappelijk nut’. Het is precies dit argument dat vaak om onbegrijpelijke redenen de discussie overheerst. Waarom een welles-nietes spelletje spelen over het maatschappelijk nut?
De reden dat ‘gewone’ bedrijven niet gered worden, is vaak niet gelegen in de vraag of ze een maatschappelijk nut hebben, maar of ze vervangbaar zijn. Als de ene bakker in het dorp – ondanks zijn monopolie en grote toeloop van klanten – failliet gaat wegens een exhorbitante levensstijl, is er geen man overboord, want dan komt er vast wel weer een nieuwe bakker. Die neemt gewoon de inboedel over, en als de klanten erg aan de vorige bakker gehecht waren, laat de nieuwe bakker zelfs het oude naambordje hangen.
In voor- en tegenspoed
Helaas voorzien de reglementen van de KNVB niet in zo’n makkelijke doorstart voor voetbalclubs. Profclubs eenmaal failliet verliezen hun proflicensie. Helaas is dat niet iets dat met de inboedel verkocht kan worden. Daarom is het faillissement van een BVO ook zo’n ramp: eenmaal failliet is het over en uit met betaald voetbal in een gemeente – in ieder geval voor heel lange tijd. Logisch dus dat gemeenten vatbaar zijn voor het argument van ‘maatschappelijk nut’ van hun BVO.
Maar terug naar het maatschappelijk nut: is dat een zakelijk of een emotioneel argument? Beiden. Een club die heeft laten zien in tijden van voor- en tegenspoed over een trouwe schare supporters te beschikken, vervult een maatschappelijk nut. Een club met traditie, historie en veel grote (oud)spelers, vervult een maatschappelijk nut. Toen de Berlijnse grootmacht Herta Berlin vorig jaar in de Tweede Bundesliga acteerde, zaten er alsnog 50.000 man op de tribune. Toen de Italiaanse club Fiorentina in 2002 bankroet werd verklaard, maakte het een doorstart en werd teruggezet naar de Serie C2. Geholpen door (oud)spelers van niveau was de club na twee jaar weer terug op het hoogste niveau. Zou dat voor grootmachten in Nederland zoals PSV en Feyenoord heel anders werken? Juist omdat voetbalclubs veel méér zijn dan ‘gewone’ bedrijven, zou een technisch faillissement voor supporters, spelers en (oud)spelers met hart voor de zaak niet zoveel uit moeten maken. Daarmee is het probleem van verkapte staatssteun aan voetbalclubs heus geen Nederlands fenomeen. Maar het zou een slok op een borrel schelen als de KNVB voorziet in behoud van proflicensie bij een herstart van een failliet voetbalbedrijf.
Eric Stam is behalve debattrainer en gespreksleider ook Ajax-fan. En ja, daarom zou hij een faillissement van PSV van harte toejuichen.