Je bent journalist en je werkt freelance voor tijdschriften en kranten. Je bent creatief en hebt een scherp oog. Je hebt dus frisse ideeën voor leuke artikelen. Je pitcht een stuk bij een groot blad. Helaas wijzen ze het af. Een aantal weken later val je van je stoel als je jouw idee groot op de cover terugziet. Geschreven door een andere freelancer. Dit soort jatwerk komt voor, al weten we niet hoe vaak. Wat kan je daar als freelancer aan doen?
Het overkwam een collega en ik besloot via Twitter de crowd om advies te vragen. Uit de reacties wordt duidelijk dat dit geen incident is. Iedereen is het erover eens dat het niet kan, maar een oplossing is moeilijk. Natuurlijk kun je om opheldering vragen, maar diefstal bewijzen is lastig. Sommige ideeën hangen immers in de lucht. Een bruikbare tip (van Remco van Rijn) is om altijd schriftelijk vast te leggen dat je een idee bij een titel hebt neergelegd.
Veel commenters vinden dat de opdrachtgever met pek en veren beschaamd moet worden. Naming & shaming is natuurlijk een handige mogelijkheid van het internet en internetters houden van publieke fitties. Op de site Pay Me Please zetten journalisten opdrachtgevers die niet betalen in een kwaad daglicht. We lezen er dat ene Josh Wood al 438 dagen wacht op 50 pond van de BBC. Heel slecht van de BBC. Toch zou deze kennis mij er niet van weerhouden voor de BBC te gaan werken. Er is ook geen imagoschade: niemand kijkt er minder BBC van.
Sinds 2010 is het merendeel van de leden van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) freelancer. Datzelfde jaar startte de marktplaats journalist.nl, bedoeld om freelancers in contact te brengen met opdrachtgevers. De site is inmiddels ter ziele. Opdrachtgevers maakten er geen gebruik van en waarom zouden ze? Elk jaar komen er meer freelance journalisten bij, terwijl het aantal klussen daalt. Het aanbod is veel te groot voor de vraag. Opdrachtgevers kunnen kiezen uit een enorme vijver. Dit zorgt voor diepe machtsongelijkheid.
Achter iedere freelancer staan tien jonkies te trappelen voor een kans. Dat betekent dat je als freelancer je netwerk van opdrachtgevers moet koesteren en onderhouden. Dat betekent dus ook dat naming & shaming als ze een idee stelen onzinnig is. Je snijdt jezelf er alleen maar mee in de vingers, want de kans is groot dat je nooit meer voor die opdrachtgever werkt. Stel dat het om de Grazia gaat. Zou je daarna nog ingehuurd worden door een andere Sanoma-titel?
De freelancer is verlamd, organisaties hebben hem bij de ballen. Kranten kunnen je werk doorverkopen zonder je te betalen, tijdschriften kunnen je ideeën stelen zonder gene. Freelance journalisten zijn volledig afhankelijk geworden van de genade van hun opdrachtgevers. De situatie die hier ontstaat lijkt op het lot van arbeiders aan het einde van de negentiende eeuw. De oplossing ligt voor de hand: freelancers aller media, verenigt u!
Vergeet het maar. Journalisten zijn perfecte neoliberale subjecten, een term van Rosalind Gill. Gill stelt dat wetenschappers ideale knechten zijn: ze maken nauwelijks onderscheid tussen werk en privé, motiveren zichzelf en zijn ondernemend. Ze halen bovendien veel voldoening uit hun arbeid waardoor ze dit allemaal niet erg vinden. Het probleem hierbij is dat het uitblijven van succes heel neoliberaal wordt gezien als een persoonlijk falen en vice versa. Deze individualistische instelling staat collectieve actie in de weg.
Dit geldt ook voor de journalistieke afvalrace. De NVJ, de aangewezen organisatie voor gemeenschappelijk verzet, lijkt dit te weten en doet dus geen enkele poging haar leden te mobiliseren. De vakbond maakte wel 2013 tot het jaar van de freelancer. Concreet betekent dat ZZP’ers oproepen om petities te ondertekenen. Marx zou van verbazing uit zijn graf rollen. De revolutie laat zo nog even op zich wachten. Hoe diep moet de Verelendung gaan?