Fleur van Groningen (31) is schrijfster, columniste, cartooniste en publiekslieveling van Vlaanderen. Vorige week plaatsten we een diepgravend interview met haar. Vanaf vandaag vraagt Tim Notten wekelijks haar mening over een onderwerp uit de actualiteit, of over zomaar iets wat u per se van haar moet weten.
Tim: Wellicht heb je meegekregen dat wij Nederlanders in een ernstige identiteitscrisis verkeren. Hele volksstammen buitelen over elkaar heen om de ander voor racist uit te maken, of die aantijgingen juist ten stelligste te ontkennen. De Raad van Europa ruikt een kans op burgeroorlog en doet er een schepje bovenop, door te roepen dat we racisme zwaarder moeten gaan straffen. Maar daar voelt onze vicepremier Asscher dan weer niks voor: “Als er sprake is van racisme in Nederland, moeten we daartegen optreden, maar je kunt niet zeggen dat heel Nederland racistisch is”. Zelf komen we er duidelijk niet meer uit. Wat raad je ons aan?
Fleur: Wat me stoort aan politiek, is dat het over mensen gaat maar meestal op een zeer rationele, onpersoonlijke manier wordt aangepakt. Ik zou wel wat meer emotionele intelligentie willen zien bij al die politici. Misschien moeten ze voortaan psychologen in de arm nemen – Koning Arthur had toch ook een wijze Merlijn in huis?
Onlangs was ik nog op een debat over de Vlaamse identiteit, waar zowel Vlaamse nationalisten als moslims aan het woord werden gelaten. Nadien kon het publiek een half uurtje vragen stellen, maar in plaats daarvan kwamen zowel autochtonen als allochtonen voornamelijk met emotionele statements. Racisme heeft in eerste instantie te maken met gevoelens: angst voor het onbekende, de vooroordelen die daaruit voortkomen, een gebrek aan empathie, demotivatie door herhaalde tegenslag, projectie, noem maar op.
Stel je racisme eens voor alsof het een ziekte was. Dan is wetgeving tegen racisme toch niet meer dan symptoombestrijding? De oorzaak ligt in die gevoelens, de angst, en om werkelijk iets te veranderen moet daar meer inzicht in komen – zowel bij de overheid als bij de mensen.
Haast iedereen heeft wel eens een racistische gedachte. Dat ontkennen, lijkt me niet verstandig. Onderzoeken waar die gedachte vandaan komt en of die wel terecht is, daar gaat het om. Na eerder genoemd debat belandde ik met wat Vlaams nationalisten en Marokkaanse en Turkse moslims in – geloof het of niet – een homo-café, waar het gesprek zich voortzette. Pas in die omgeving bleek er meer ruimte voor nuance in de ervaringen en uitspraken van de aanwezigen. En dat is precies wat nodig was voor meer wederzijds begrip – ook bij mij, moet ik toegeven.
Ik denk dat ieder voor zich – los van om het even welk politiek beleid – vooral voor zichzelf moet blijven denken. We hebben zélf die verantwoordelijkheid, om eerlijk uit te zoeken of onze reacties niet voortkomen uit angst of projectie. Net zoals reizen de geest verruimt, word je een rijker mens door je in een ander te verplaatsen, of die nu een andere etnische afkomst of andere gewoontes heeft, anders denkt, of anders opgevoed werd. Volgens mij is zelfkennis het beste wapen tegen racisme.