De anti-islambeweging Pegida mag zaterdag in Amsterdam niet demonstreren voor de ambtswoning van de burgemeester aan de Herengracht. In de straat is te weinig ruimte voor de driehonderd tot vijfhonderd aangemelde deelnemers, heeft de gemeente laten weten.
De gemeente heeft Pegida opnieuw het plein voor het Amsterdamse stadhuis aangewezen als plek om te demonstreren. Met de protestactie voor de ambtswoning wilde Pegida “revanche” nemen na de eerdere betoging op 6 februari tegen “de islamisering van Europa” en de komst van vluchtelingen.
De aanhangers mochten toen demonstreren voor de Stopera, maar moesten uitwijken naar een andere plek toen er een verdacht pakketje (dat achteraf vuurwerk bleek te bevatten) werd gevonden. Burgemeester Eberhard van der Laan besloot de onrustig verlopen betoging voortijdig te beëindigen.
Een paar honderd meter verderop was een tegendemonstratie van de SP. De politie moest enkele keren in actie komen om beide groepen uit elkaar te houden. Zo’n twintig betogers werden opgepakt voor kleine overtredingen.
Voor komende zaterdag is (nog) geen tegendemonstratie aangemeld. “Wel zijn er concrete signalen dat tegenstanders van Pegida opnieuw zullen proberen de demonstratie te verhinderen of te verstoren”, schrijft de gemeente. Net als bij het vorige protest zijn harde voorwerpen taboe en is het verboden voorwerpen in brand te steken, het gezicht te bedekken of symbolen van organisaties als IS en Hamas en hakenkruisen te tonen.
Anp